Na jaren van wachten waarbij uitstel op uitstel werd gestapeld, was het 1 februari dan echt zover: de Brexit is een feit. Premier Johnson zei in zijn eerste toespraak dat de Britten geen “moordende race naar de bodem” zullen beginnen om de concurrentiepositie van het eiland te verbeteren. Maar het zal toch een kwestie worden van vaak achterom kijken wat dáár gebeurt.
Het is dan inmiddels een feit: het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Unie verlaten. Maar het land is voorlopig nog niet van Brussel af.
Dit is voor de lange termijn absoluut goed nieuws, omdat het VK nu enigszins geïsoleerd zal zijn van de onvermijdelijke economische crises die in Europa mede worden veroorzaakt door het economische model van de Europese Unie en de grimmige demografische vooruitzichten.
Als we in het Verenigd Koninkrijk hadden gewoond, zouden we ook gestemd hebben om de Europese Unie te verlaten. Zoals onze lezers inmiddels wel weten zijn we geen fan van wat soms het “Europese project” wordt genoemd. Ja, één van de oorspronkelijke doelen – vrijhandel tussen Europese landen – was bewonderenswaardig en heeft aanzienlijke voordelen opgeleverd, maar wat begon als een positief idee, is veranderd in een in Brussel gevestigde superstaat die bureaucratisering, centralisatie en harmonisatie nastreeft en stimuleert.
Daarom waren we en zijn we nog steeds een fan van Brexit, en hopen dat andere landen ook ontsnappen aan de wurggreep van Brussel.
Het Europese project wordt (voor zover mogelijk) gecontroleerd door statistici en het enige goede dat het biedt (vrijhandel tussen lidstaten) wordt gemakkelijk overweldigd door de negatieve dingen die het oplegt (protectionisme tegen buitenstaanders, belastingharmonisatie, vreselijke landbouwsubsidies, slecht visserijbeleid, teveel om op te noemen). Het komt erop neer dat de Europese Unie een zinkend schip is. De cartoon hiernaast is een beetje flamboyant, maar het vat onze algemene gevoelens goed samen.
Of het op de korte termijn ook goed nieuws is, hangt vooral af van beslissingen in Londen, zoals bijvoorbeeld of premier Boris Johnson en zijn Tory-regering de economische vrijheid vergroten (wat het geval zou moeten zijn, maar er zijn zorgwekkende tekenen dat de uitgavenlast zal toenemen). Hadden we al gezegd dat de Europese Unie absoluut geen wederzijds voordelige deal wil sluiten?
Brexit is als het herfinancieren van een hypotheek. Het kan op de korte termijn misschien wat kosten, maar het is logisch vanwege de besparingen op de lange termijn. En we moeten ook niet vergeten dat dezelfde mensen die tegen Brexit waren ook degenen waren die wilden dat het VK deel uit moest maken van de euro (de gemeenschappelijke munteenheid van de Europese Unie). Gezien wat er sindsdien is gebeurd, inclusief reddingsoperaties – nu nog steeds -, zou toetreding tot de euro voor het land een grote fout zijn geweest. En als straks het hele EU-kaartenhuis in elkaar valt als gevolg van de meest ernstige crisis sinds begin vorige eeuw, zal het Verenigd Koninkrijk weinig last hebben van de herverdeling van schulden en (het nog maar terugkrijgen van) vorderingen binnen de EU.
De niet-democratisch gekozen machthebbers in Brussel waren meer dan tevreden met het “Brexit-in-Name-Only”-pact dat ze de ongelukkige Theresa May wilden opleggen. Maar de bureaucraten zijn zó boos op de Brexit dat ze het niet zullen kunnen verkroppen een vrijhandelsovereenkomst die goed zou zijn voor beide partijen, af te sluiten. Maar Washington en Brussel zullen toch mee moeten werken, aangezien het Verenigd Koninkrijk vrijhandelsovereenkomsten wil ondertekenen. Dit kan voor het Europees continent een probleem zijn omdat de EU. zullen worden verleid zich hatelijk te gaan gedragen, terwijl Trump en zijn handelsteam in feite protectionisten zijn.
Maar laten we even naar het grote geheel kijken.
De Wall Street Journal vatte onlangs de belangrijkste punten in hun hoofdartikel over de Brexit mooi samen.
De EU is opgericht met het idee dat alleen een steeds diepere economische unie – met een steeds nauwere politieke unie op de hielen – vrede en welvaart kan waarborgen.
De meeste continentale politieke leiders, zo niet hun kiezers, geloven dit nog steeds.
Britse kiezers denken anders. Hun stem in 2016 om de EU te verlaten, geratificeerd in de algemene verkiezingen van december, was geen stem voor oorlog en armoede…. stemmers hadden de moed om zich te laten gelden, ondanks het verzet van een politieke en bureaucratische klasse die in de status-quo had geïnvesteerd.
Een kenmerk van deze nieuwe politiek is hoe immuun kiezers zijn geworden voor economische bangmakerij.
Britten hebben in plaats daarvan (van de zijde van de EU) angstije verhalen gehoord dat Brexit een “race to the bottom” in het economisch beleid zou veroorzaken. Wat dit echt betekent, is dat EU-politici zich ervan bewust zijn dat een vrijere economie die meer open staat voor handel thuis en handel buiten de EU meer welvaart voor meer mensen zou opleveren dan continentale sociale democratie.
Britse kiezers zullen deze open visie uiteindelijk niet omarmen, maar ze hebben zichzelf de keuze gegeven.
Dit maakt allemaal zogenaamde goede Europeanen bang….. omdat het een directe uitdaging is voor…. hun “Europese project”.
Centraal in dit wereldbeeld staat een wantrouwen tegenover….. markten.
Een Groot-Brittannië met grotere politieke onafhankelijkheid en diepe handelsbanden met Europa zonder alle nutteloze bureaucratie en hopeloze centralisatie zouden een model kunnen zijn…..
De Britse kiezers hebben in 2016 en opnieuw in 2019 gekozen voor vreedzame en welvarende coëxistentie met hun buren in plaats van hersenloze maar meedogenloze integratie. Het is de meest consequente keuze die een Europees electoraat in minstens een generatie heeft gemaakt.
Daar kunnen ze het in Brussel voorlopig wel mee doen. Brexit is heel goed nieuws (de verkiezing van december in het Verenigd Koninkrijk, die een Brexit verzekerde, was de beste beleidsgerelateerde ontwikkeling van 2019). Het betekent meer competitieve concurrentie, wat goed nieuws is voor diegenen onder ons die een soort beperking willen hebben op de hebzucht van de overheid. En het betekent minder macht voor de E.U. bureaucratie, die een vervelende gewoonte heeft om slecht belastingbeleid en slecht regelgevend beleid te exporteren. En natuurlijk is Brexit ook een overwinning voor Nigel Farage en we denken dat het Verenigd Koninkrijk haar Brexit vrijwel zeker te danken heeft aan de inspanningen van Farage.
Om dat doel te bereiken is – in het licht van de oppositie van het EU-establishment – echt opmerkelijk.
We hebben hierboven al aangegeven dat de Europese Unie een zinkend schip is. Een deel van het probleem is de demografie. De verzorgingsstaten van Europa zijn al erg duur en de relatieve kosten zullen de komende jaren dramatisch stijgen vanwege de toenemende levensduur en dalende geboortecijfers. Dus verwachten we hierom meer fiscale crises binnen de EU – in Griekse stijl.
Een ander deel van het probleem is attitudinaal. Ik heb het niet over Europese houdingen (hoewel dat ook iets is om je zorgen over te maken, gezien de erosie van maatschappelijk kapitaal), maar eerder over de opvattingen van de Europese elites.
Het begrip van een “ever closer union” is niet alleen lege retoriek in Europese verdragen. Het is de ideologische voorkeur van Europese topleiders, in veel landen en zéker in Brussel (thuisbasis van de Europese Commissie en het Europees nepparlement).
In de praktijk betekent dit een niet-aflatende inspanning voor meer centralisatie.
Het betekent oneindige druk voor invoering van Europese belastingen, voor belastingharmonisatie, voor een transferunie en voor harmonisatie van de regelgeving. Het zijn allemaal beleidsmaatregelen die de achteruitgang van Europa zullen versnellen.
Een mooi voorbeeld is wat er gebeurt met de belasting op vliegreizen. Hier zijn enkele fragmenten uit een verhaal in U.S. News & World Report.
Nederland en Frankrijk proberen andere europese landen op een conferentie in Den Haag te overtuigen om een einde te maken aan belastingvrijstellingen voor vliegtuigbrandstof en vliegtuigtickets… In het eerste grote initiatief over vliegbelasting in jaren, wordt op de conferentie op donderdag en vrijdag – die zal worden bezocht door ongeveer 29 landen – gesproken over ticketbelastingen, kerosineheffingen en belasting over de toegevoegde waarde (btw) op vliegreizen.
De conferentie zal worden bijgewoond door EU-commissaris voor economie Pierre Moscovici en ministers van Financiën en Milieu. De organisatoren van de conferentie hopen dat hogere belastingen zullen leiden tot veranderingen in consumentengedrag, met minder mensen die vliegen.
Politici, EU-bureaucraten en milieuactivisten zijn niet blij dat Europese consumenten genieten van licht belaste reizen binnen Europa. Oh, de horror!
Een combinatie van lage luchtvaartbelastingen, een toename van budgetmaatschappijen en de opkomst van Airbnb hebben geleid tot een toename van intra-Europese citytrips.
Onderzoek heeft aangetoond dat als de prijs van vliegreizen met één procent stijgt, de vraag waarschijnlijk met ongeveer één procent zal dalen, aldus Ruud De Mooij, afdelingshoofd van het IMF-belastingbeleid. Hij zei dat in een doorsnee brandstoftank van een auto, meer dan de helft van de kosten uit belastingheffing bestaat.
Vliegreizen zijn bijna volledig vrijgesteld van alle belastingen…
Het beëindigen van de gunstige belastingheffing zou het speelveld ten opzichte van andere vervoerswijzen gelijk maken,” zei hij.
Milieu-NGO’s zoals Transport en Milieu (T&E) hebben de EU al lang bekritiseerd als een “belastingparadijs voor kerosine”.
”Europa is een spijtig verhaal. Zelfs de VS, Australië en Brazilië, waar ontkenners van klimaatverandering het voor het zeggen hebben, heffen allemaal meer belasting op luchtvaart dan Europa,” aldus Bill Hemmings van T&E.
Uit het EU-rapport blijkt dat slechts zes van de 28 EU-lidstaten ticketbelasting heffen op internationale vluchten, waarbij de tarieven van Groot-Brittannië verreweg het hoogst zijn op ongeveer 14 euro voor korteafstandsvluchten en tot 499 euro voor lange afstand business class.
Friends of the Earth zegt dat er geen gemakkelijke antwoorden zijn en dat de enige manier om de CO2-uitstoot van luchtvaartmaatschappijen te verminderen, is door luchtvaartbelasting te beperken door middel van frequente flyerheffingen en door het aantal vluchten op luchthavens te beperken.
Het enige semi-dwingende argument in het verhaal is dat vliegreizen tegen preferentiële tarieven worden belast in vergelijking met andere vervoerswijzen. Ervan uitgaande dat dat waar is, zou het moreel en economisch gepast zijn om dat verschil te verwijderen, maar dan niet als onderdeel van de geldgraaierij van Europese politici die meer geld en meer centralisatie willen. Figuren als Timmermans, of Verhofstadt.
Zoals uit bijgaande grafiek blijkt is de belastingdruk in de landen van de eurozone bijna 50 procent hoger dan in de Verenigde Staten (46,2 procent van het bbp vergeleken met 32,7 procent van het bbp volgens de OESO-gegevens voor 2018).
En het zijn de lagere inkomens en die van de middenklasse die het verschil betalen.
Dus presenteren we hier een eerlijke deal, puur uit milieu-oogpunt. Europese landen (niet Brussel) kunnen extra belastingen op vliegreizen heffen als ze bereid zijn andere belastingen met een groter bedrag te verlagen. Misschien € 3 belastingverlagingen voor elke € 1 extra belasting op vliegreizen?
Onnodig te zeggen dat niemand in Brussel – of in nationale hoofdsteden – een dergelijke ruil overweegt. De discussie is volledig gericht op het extraheren van méér belastinginkomsten.