Spanje roept de alarmtoestand op vanwege de Corona-crisis. Premier Pedro Sánchez heeft vrijdag in Madrid aangekondigd dat deze maatregel door een buitengewone Raad van Ministers moet worden aangenomen.
“We willen alle middelen van de staat mobiliseren om de burgers beter te beschermen”, zei de socialist, die sprak van een “buitengewone crisis”, tijdens een persconferentie. Spanje staat voor “moeilijke, moeilijke weken”.
De alarmtoestand is de op twee na hoogste van de noodniveaus waarin de Spaanse grondwet voorziet. De alarmtoestand was voorheen in Spanje slechts eenmaal genoemd na de terugkeer naar de democratie in 1975: 2010 vanwege een staking van de luchtverkeersleider.
De maatregel treedt in werking met de aanneming van een zogenaamd koninklijk besluit. De linkse coalitieregering kan dan bijvoorbeeld verhinderen dat mensen en voertuigen bewegen. Het kan rantsoeneren en onder meer voedsel en andere belangrijke goederen in beslag laten nemen en interventies bestellen in fabrieken en andere productiefaciliteiten. In tegenstelling tot een noodtoestand – het volgende hogere noodniveau – kunnen de grondrechten van burgers niet worden beperkt.
Spanje is na Europa, dat sinds maandagavond is gesloten, het land dat het zwaarst door de epidemie is getroffen. Het aantal doden in verband met het nieuwe SARS-CoV-2-virus op vrijdag was al 120-36 meer dan de dag ervoor. Volgens het ministerie van Volksgezondheid waren meer dan 4.000 mensen besmet met de Covid 19-ziekteverwekker.