Een nieuwe lik verf op het gebouw dat Europese Unie heet. Merkel en Macron haasten zich om de Europese malaise – en vooral de problemen in hun eigen land – te overwinnen. Zij hadden beter de echte problemen kunnen aanpakken, want het gevaar dreigt dat de lidstaten vande Europese Unie in nog grotere problemen verwikkeld raken – en het is zelfs niet ondenkbaar dat de hele Unie uit elkaar valt. En waarom heeft Merkel een draai van 180 graden gemaakt?
Terwijl velen dachten dat de EU op sterven na dood is, weten de mainstream media het zeker: Europa leeft! Het Merkel-Macron-duo nam het initiatief tot de redding van het landengedrocht en heeft geprobeerd nieuw leven in het grote Europese project te blazen. Het mag wat kosten: 500 miljard is de magische som waarmee men probeert te vergeten wat niet is vergeten – en ook niet mag wòrden vergeten.
Het is niet moeilijk je voor te stellen hoe het er achter de schermen is toe gegaan. Na het verrassende interview van Macron met de Financial Times en de vernietigende uitspraak van het Duitse constitutionele hof (zie ons eerdere artikel hierover), gingen de alarmbellen af bij de diplomaten in Parijs en Berlijn: de Europese Unie werd bedreigd met ernstige conflicten. Er moest nu snel iets worden opgezet dat de hele wereld en vooral de Europeanen liet zien dat Europa leeft, dat de Frans-Duitse as werkt en dat er geen sprake van kan zijn van ernstige conflicten.
Helaas is dit altijd het geval. In plaats van de voor de hand liggende scheuren in de eurozone open en ook voor de burger begrijpelijk te bespreken en mogelijke oplossingen te bieden, wordt er een nieuwe lik verf op van alles en nog wat gesmeerd en wordt er beweerd dat men zich geen zorgen meer hoeft te maken over de stabiliteit van het EU-gebouw. Die verfpotten komen op zo’n 500 miljard euro. Dat klinkt enorm, ook al is het helemaal niet duidelijk of het geld ook voor verf wordt gebruikt en wie er echt van profiteert.
De Duitse bondskanselier Merkel zegt dat de EU sterker uit de crisis moet komen. Dat zegt ze altijd bij zulke gelegenheden. De EU wilde ook sterker uit de eurocrisis komen, maar het tegendeel is gebeurd. De Europese Unie is nooit zwakker geweest dan in de tien jaar na de financiële crisis. De werkloosheid in Italië, Spanje en Frankrijk kon nauwelijks worden teruggedrongen; alleen Duitsland (en in mindere mate ons land) heeft in al die jaren zijn concurrentievermogen gebruikt om zich van de anderen te onderscheiden. Geen van de echt grote problemen die zich voordeden in en na de eurocrisis werden opgelost, ja, ze werden niet eens serieus besproken, alles werd gewoon bijeen geplakt en verdoezeld door de gebruikelijke, mooi klinkende retoriek.
De Frans-Duitse overeenkomst over het “Recovery Fund” van de EU ter “versterking van de economie in de coronacrisis” kreeg veel kritiek. Hoewel verschillende EU-nettobetalers niet bereid zijn de toewijzing van middelen uit het fonds als subsidies aan de zwaarst getroffen landen te accepteren, wijst de Italiaanse premier Giuseppe Conte erop dat de toekomstige fondsen waarschijnlijk niet voldoende zijn om Italië uit de crisis te helpen. Angela Merkel heeft het bedrag voor het fonds, dat als het aan de Franse president Emmanuel Macron had gelegen voor zo’n 1.500 miljard euro was opgetuigd, teruggebracht tot “slechts” 500 miljard euro. Waarnemers beschouwen de toekenning van de fondsen als subsidies na de weigering van de Vrekkige Vier (waaronder Nederland) om “corona-obligaties” in te voeren. En dan hebben we ook nog het ECB-arrest van het Federale Constitutionele Hof te Karlsruhe, dat de positie van Duitsland versus (het beleid van) de ECB op scherp heeft gezet. Invloedrijke politieke kringen waarschuwen dat de EU achterop zou kunnen raken tegen China en de VS als de Unie niet snel gestabiliseerd kan worden.
Bondskanselier Merkel heeft dus een “draai van 180 graden” gemaakt. De reden hiervoor is dat Merkel afwijkt van het eerdere Duitse standpunt dat de EU financiële steun in de strijd tegen de corona-crisis alleen als een lening mag verstrekken, maar niet als niet-terugvorderbare subsidie. Berlijn staat dat laatste niet langer in de weg: Merkel en Macron spraken zich uit voor de toekenning door Brussel van de fondsen uit het Recovery Fund, de 500 miljard euro. Om het fonds te financieren, moet de EU voor het eerst obligaties uitgeven – wat tegen de wet is. De terugbetaling van die obligaties is alleen gepland voor de jaren ná 2027, wanneer de eerstvolgende EU-begroting wordt vastgesteld. De bedoeling is dat het over een lange periode worden uitgerekt – we hebben het dan over decennia – en dat moet door alle EU-lidstaten gezamenlijk worden gedaan, maar tegen die tijd zal er wel weer wat geregeld zijn dat uiteindelijk het Spaanse plan – eeuwigdurende obligaties (die niet hoeven te worden afgelost, alleen het dividend moet ieder jaar worden betaald, en dat zal door de ECB dan wel op 0% zijn gesteld) – een feit is.
De reden voor de Duitse toestemming om de fondsen als subsidies toe te kennen, is dat Berlijn met zijn eerdere crisisbeleid op een dood spoor is geraakt. Het zou, zo is de Duitse gedachte, riskant zijn om financiële steun uitsluitend als lening te verstrekken: in de strijd tegen de corona-crisis zullen alle getroffen landen hoe dan ook zwaar moeten lenen; in sommige landen in het zuidelijke eurogebied drijft dit de totale schuld tot gevaarlijke hoogten. Als er extra leningen van de EU zouden worden toegevoegd, zou de schuldenlast gemakkelijk onhoudbaar kunnen worden en een bezuiniging vereisen die de schuldeisers – inclusief Duitse banken – natuurlijk willen vermijden: alleen al Deutsche Bank zit in Italië voor bijna 30 miljard euro verwikkeld. Er speelt dus een groot eigenbelang mee voor de Duitse regering: nu kunnen indriect de Duitse grote bedrijven uit de wind worden geholpen met geld van de belastingbetalers, terwijl daarvan “de schuld” kan worden gegeven aan Brussel. En we hebben het hierboven al genoemd: volgens de laatste uitspraak van het Federale Constitutionele Hof staat een centraal element van de vorige crisisbeheersing onder grote druk: Karlsruhe heeft de rechtmatigheid van obligatieaankopen door de Europese Centrale Bank (ECB) in twijfel getrokken. De ECB is er nog steeds uitdrukkelijk tegen dat ze toegeeft aan de druk van de Bondsrepubliek en weigert haar obligatieaankopen in te perken – het is een onmisbaar middel zijn geworden om de ernstige structurele onevenwichtigheden in de eurozone op te vangen, en het voorkomt dat de hele financiële zeepbel èn de EU uiteenspat.
Dit keer gaat het geld rechtstreeks naar de opvreters in Brussel Europese Commissie en vormt het een aanvulling op het financiële kader voor de middellange termijn, dat nog lang niet is aangenomen. De middelen worden terugbetaald via de EU-begroting zodra hun doel is bereikt, wordt er gezegd. De landen die van het geld willen profiteren, moeten nu heel snel beginnen met rekenen. Aangezien de EU-begroting niet over haar eigen middelen in de vorm van belastingen beschikt, maar volledig afhankelijk is van de toewijzingen van de deelstaten, moet de terugbetaling plaatsvinden in overeenstemming met de landcode. Duitsland is dus goed voor ongeveer 25% van het terugbetalingsbedrag, ergo 136 miljard euro; Italië moet volgens deze sleutel 13% voor haar rekening nemen.
“Zwakke” landen die hopen te profiteren van deze fondsen, moeten zich vroeg genoeg positioneren om er echt iets uit te halen, dus na aftrek van de terugbetaling. De criteria volgens welke de distributie moet worden uitgevoerd, zijn echter uiterst vaag. Het uitzoeken van de “meest getroffen sectoren en regio’s” en het bepalen van hun aandeel wordt waarschijnlijk een huzarenstukje. Denk maar aan de huidige moeilijkheden om te bepalen hoeveel sterfgevallen in een regio direct aan het virus kunnen worden toegeschreven, welke rol de leeftijdsopbouw van de bevolking hierin speelt en hoe de sterftecijfers zich in de rest van het jaar en volgend jaar zullen ontwikkelen.
Dit alles komt samen met de strijd om het financiële kader op middellange termijn, wat dit keer bijzonder problematisch is omdat Groot-Brittannië niet langer bijdraagt met een aanzienlijk aandeel (het was 13%) en de Europese Commissie probeert, zoals altijd, hogere bijdragen van de lidstaten door te drukken. Het vinden van ruimte voor hogere toewijzingen aan Brussel in de landenbudgetten die volledig door de corona-schok zijn veroorzaakt, zal waarschijnlijk veel méér dan in het verleden een Vabanque-spel zijn.
Maar behalve geld dreigt er ook een oncontroleerbare escalatie van politieke spanningen in de EU. Dat zou des te rampzaliger zijn vanuit het oogpunt van Berlijn, aangezien de corona-crisis Duitsland en de Unie dreigt terug te brengen in de mondiale machtsstrijd. De crisis zou “waarschijnlijk… de VS en China versterken…”, zegt CEO Joe Kaeser van het Duitse Siemens: het zou de Verenigde Staten kunnen bevoordelen, omdat de pandemie “de digitalisering veel sneller zal stimuleren”, ten gunste van de grote VS -Internetbedrijven; aan de andere kant kan de Volksrepubliek China ook profiteren, aangezien het de pandemie veel sneller heeft overwonnen dan de lidstaten van de EU: “Chinese bedrijven werken al aan grote projecten terwijl we nog aan het discussiëren zijn over hoe de onderbroken toeleveringsketens moeten worden hersteld”.
Ook hier speelt het Duitse belang mee (wat ook de ommezwaai van Berlijn verklaart): het is met name gevaarlijk voor de Duitse economie dat de Verenigde Staten streven naar ontkoppeling van de EU van China. Siemens bijvoorbeeld genereert ongeveer 20% van zijn omzet in de Verenigde Staten, maar al 12% in de Volksrepubliek China. Het is vooral de grootste economie van de EU, en dan met name de Duitse industrie, die verpletterd dreigt te worden in het conflict tussen de twee wereldmachten. Zoals we eerder schreven houden de VS er een politiek op na van “zo lang mogelijk de leidende positie in de wereld” te handhaven, zonodig (en als het kan graag) met een gewapend conflict. Dat daarbij de europese bondgenoten een cruciale rol kunnen (en moeten) spelen moge duidelijk zijn.
Hoewel het nog onduidelijk is of de Frans-Duitse overeenkomst over het herstelfonds in de EU zal worden aangenomen – met name Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden zijn nog steeds tegen het verlenen van subsidies in plaats van leningen (en zij hebben een alternatief plan gepresenteerd) – wijst de Italiaanse premier Giuseppe Conte erop dat hij het plan ziet als een eerste stap, dus er moet nog méér geld van noord naar zuid. Die 500 miljard is namelijk volgens hem verre van voldoende om zijn land uit de corona-crisis te helpen. Volgens de Italiaanse mainstream media kan Rome mogelijk rekenen op 80 tot 100 miljard euro uit het fonds. Hiervoor zal het waarschijnlijk 55 miljard euro moeten betalen, berekend met de algemeen aanvaarde budgetsleutel. De netto subsidie bedraagt daarmee 25 à 45 miljard euro. En dan hebben we het alleen nog over Italië, en nog niet eens over Frankrijk of andere knoflooklanden.
Volgens de laatste schattingen wordt Italië geconfronteerd met een daling van zijn economische productie met meer dan tien procent – meer dan 180 miljard euro. De Frans-Duitse plannen voor het herstelfonds, legde Conte uit, zijn een belangrijke “stap” op de weg uit de crisis, maar niet meer: ”Als we de crisis samen willen overwinnen, moet er nog veel meer gebeuren.” Anders zou de crisis uiteindelijk “het hele Europese project in gevaar kunnen brengen”: de EU zou dan “een zware klap krijgen die onze economische en politieke positie in de wereld marginaliseert”. Spreekt hier nu de Italiaanse premier, of de maffia?
Wederom wordt er dus gekozen voor een politieke route omdat men het niet wil hebben over de simpele oplossing: weer teruggaan naar landelijke valuta’s, maar dan naast de euro. Als je alleen doet wat vanzelfsprekend is in een goed beheerd valutagebied, dan kun je jezelf de huidige diplomatieke landenstrijd besparen. Een eenvoudige overeenkomst met de ECB dat lidmaatschap van de monetaire unie betekent dat niet alleen wordt gestreefd naar één enkele inflatiedoelstelling, maar dat ook uniforme korte en lange rente voldoende zou zijn om elk land de ruimte te geven die het nodig heeft om de corona-gevolgen adequaat af te weren (en dat kan – net als in het tijdperk vóór de euro). Maar nee: politici kiezen de weg van de minste weerstand: de bereidheid om de schuldlimieten van het Verdrag van Maastricht massaal te verhogen, zodat niemand nà de crisis decennia lang wordt gedwongen een bezuinigingsbeleid te voeren. Een rekening van vele honderden, nee duizenden, miljarden euro’s die aan de komende generaties wordt nagelaten. Zelfs de kinderen die nog net geboren zijn kunnen rekenen op deze gigantische erfenis.
Politici zullen een niet te winnen strijd moeten voeren om die schuldenberg weg te krijgen, en het is duidelijk welke herverdelingsstrijd zal beginnen zodra de lidstaten op enig moment proberen hun tekorten te verminderen door middel van besparingen (of belastingverhogingen) om de staatsschuld te verlagen. Veronderstel dat over een jaar het coronavirus is verdwenen of dat het gemakkelijk te voorkómen is door vaccinaties: we zien al het toekomstbeeld dat landen de economische kosten van de bestrijding van het virus die zij duidelijk hebben opgelopen, te leggen op de schouders van bepaalde groepen – en u kunt al raden van wie. Waarom zou een herverdeling ten gunste van lagere inkomens, die voorheen alleen in loze toespraken werden geuit, maar de facto een politiek taboe is, nu slagen? Hoe moet men ineens de weerstand breken van hogere inkomens die voorheen onoverkomelijk (en onbespreekbaar) was?
Men moet zich ervan bewust zijn dat de Europese Unie tot nu toe praktisch alleen de noord-zuid-geldstromen heeft kunnen doorvoeren door te eggen dat deze distributieveranderingen totaal andere doelen te bereiken – en Brussel zal dat blijven doen. Belastingverlagingen voor bedrijven kunnen worden afgedwongen als politici het voorstellen als een middel om zwakke investeringsactiviteiten te stimuleren. Belastingverlagingen voor hogere inkomens zouden kunnen worden doorgevoerd als politici weten aan te tonen dat dit de enige manier is om de “toppresteerders” in leven, of voor het land, te behouden. Politici kunnen lastenverhogingen voor de lagere inkomens dóórvoeren door het verhaal overtuigend te vertellen dat het de enige manier is om hun slecht betaalde banen te behouden of nieuwe banen te creëren, of, ook een populaire: dat bedrijven zich gaan bezinnen over hoe hun onderneming in de “nieuwe” toekomst wèl levensvatbaar kan zijn. Wat natuurlijk voornamelijk geldt voor het midden- en kleinbedrijf – grote ondernemingen wordt geen strobreed in de weg gelegd, de weg voor massa-ontslagen is niet alleen met goede voornemens geplaveid.
Door de corona-pandemie is alles anders. De lidstaten van de EU hebben hun economie opzettelijk ernstig geschaad, hebben een hoge werkloosheid geaccepteerd en hebben de overheidsbegrotingen zwaar belast. Na de crisis komt nu diezelfde EU en zegt tegen een bepaalde groep: het spijt me, maar je moet nu een heel speciaal bedrag betalen voor de crisis die wijzelf hebben veroorzaakt. Elke getroffen groep zal vermoedelijk als nooit tevoren de barricades op gaan – en terecht! Wij voorzien wat dat betreft veel sociale onrust.
Van grote inkomens- en vermogensongelijkheid was al jarenlang sprake en herverdelingen werden keer op keer aangekondigd, maar nimmer politiek afgedwongen. Zo’n noodzakelijke herverdeling is nu niet eenvoudiger, maar veel moeilijker, omdat iedereen zal beweren dat de corona-schok absoluut niets te maken heeft met de ongelijkheid die er eerder was. En deze herverdelingsstrijd vindt nu tegelijkertijd in alle Europese landen plaats, omdat het niet lang zal duren voordat iedereen door Brussel wordt gevraagd om de staatsschuld massaal te verlagen. Dit zal opnieuw de economische situatie binnen de (lidstaten van de) Europese Unie destabiliseren, een situatie die al jarenlang gespannen is vanwege het aanhoudende gevaar van een nieuwe recessie en de stijgende werkloosheid.
Laten we onszelf niet voor de gek houden, in zo’n opstelling lopen de Europese democratieën een groot risico. Elke maatregel die “politiek omgaat” met herverdelingsconflicten tussen de Europese lidstaten en in elk afzonderlijk land, moet met argusogen worden bekeken. Als het aan Merkel en Macron ligt worden de noordelijke lidstaten die hun boekhouding goed op orde hebben, de paria’s van de Europese Unie, en vervallen de “arme” zuidelijke landen in hun vastgeroeste patroon van geld uitgeven zonder hervormingen door te voeren. Of we kiezen ervoor om als land tijdig (dat betekent: nù!) uit de Europese Unie te stappen, of de Nederlanders verliezen allemaal véél meer dan slechts een paar procentpunten van hun inkomen.