Mijn vader was bang voor het bejaardenhuis. Voor de bingo, de kleuterbehandeling en het beroerde eten. Maar niets boezemde hem zoveel afkeer in als het vooruitzicht een lid van een bejaardenpartij tegen te kunnen komen.
Ik begreep nooit zo goed waarom. Ik woonde toen in het buitenland en zag iets als een aparte partij voor senioren vooral als folklore van een welvarend land. Zoiets als de klompendans, maar dan op het Binnenhof. In Zuid-Afrika hadden ze niet zo’n club. Daar hadden ze in de nadagen van de apartheid andere dingen aan het hoofd.
Dus de invasie van die bejaarden in het parlement, met hun ruzies, egotripperij en afsplitsingen heb ik gemist. Ook in landen waar ik later woonde, Duitsland, Japan en Italië, bestond het fenomeen niet. Daar deden ze het met gewone partijen die in hun program een paar alinea’s voor de oudere medeburger opnamen. Dat leek mij, en veel belangrijker, hun inwoners meer dan genoeg.
Maar bij ons in de polder hebben we dus groepjes waarvan de leden elkaar permanent naar het leven staan. Je zou bijna zeggen dat dit hun bestaansreden is. Het gaat niet om de belangen van hun doelgroep, het gaat om de eigen, vette, dikke, bejaarde ik. En net als bij die andere protest- of one-issuepartijtjes kom je er opmerkelijk vaak ladenlichters tegen.
Waarom maken senioren, met name de mannen, zo vaak ruzie? Je ziet het ook bij andere verenigingen. Of het nu bij de duivenmelkers of de voetbalclub in de onderbond is, er is heel vaak mot. Denken die mannen dat ze door het bereiken van een bepaalde leeftijd het monopolie op het gelijk hebben? Of zit het in de aard van een bepaald type verenigingsmens dat het altijd beter weet en de anderen zijn wet wil voorschrijven? Misschien moet er toch maar eens onderzoek naar worden gedaan.
Maar dit terzijde. Maakt het nu, in zake 50PLUS, iets uit? In het licht van de eeuwigheid dat voor hen al begint te gloren waarschijnlijk niet. Ze zijn vooral een randverschijnsel en zitten niet echt in de weg. Soms zijn ze in een bevlieging van redelijkheid zelfs constructief. Misstanden aankaarten, strijden voor een rechtvaardig pensioen, daar kun je als partij eer mee inleggen. Helaas duurt dat nooit lang want er moet weer gauw oorlog tegen elkaar worden gemaakt.
Als een partij in voortdurende staat van burgeroorlog verkeert, zijn de interne vredestichters, goed- of kwaadschiks, nooit ver weg. Niet eens zo gek lang geleden werd Geert Dales binnengehaald als de nieuwe tuchtmeester. Of dat de juiste man was om orde op zaken te stellen mocht je betwijfelen. De oud-VVD-er zeult een voor zo’n missie weinig vertrouwenwekkende reputatie mee. Waar Dales is, is herrie. En ja hoor, de ‘afdelingen’ zijn al weer in opstand gekomen tegen de al te doortastende voorzitter. Hij Moet Weg.
In een echte partij kunnen ze meestal goed intrigeren. Als je een tegenstander weg wil hebben, zijn daar trucs voor. Fluistercampagnes opstarten, medestanders zoeken met ook een wrok, kongsies vormen, een meerderheid opbouwen en dan op het juiste moment, als de tegenstander argeloos zijn dingetjes doet, toeslaan. Het vereist de juiste mate van doortraptheid en achterbaksheid, maar zo doe je dat.
Bij 50PLUS zijn het amateurs. Met uitzondering natuurlijk van partijoprichter Jan Nagel, die van het intrigeren zijn hoogst persoonlijke roeping heeft gemaakt. Maar beroepsintriganten moeten altijd voor een ding oppassen. Ze raken vaak zo verslingerd aan het intrigeren dat ze het grotere belang, voor zover aanwezig natuurlijk, uit het oog verliezen. Ze gaan zich meestal ook onmisbaar voelen en blijven intrigeren en manipuleren als ze formeel al zijn opgestapt. Want de partij, hun geesteskind, mag niet in ‘verkeerde handen’ vallen.
Partijleider Henk Krol is te week voor de karwats. Hij hecht kennelijk te zeer aan zijn imago als knuffelbeer om de obstinate blokhoofden in het gareel te knuppelen. Dat moest Dales doen. Nou, we zien het resultaat. Het kabaal in het kippenhok is oorverdovend. Het land verkeert in de grootste crisis sinds de oorlog, maar bij 50PLUS hebben ze zo hun eigen prioriteiten.
Mijn vader heeft deze laatste aflevering van Haat en Nijd in de Bejaardensoos niet meer meegemaakt. Het had hem ongetwijfeld bevestigd in zijn eerder, bij een kelkje ambachtelijk gestookte oude genever uitgesproken oordeel: Weg! Er! Mee!