De AI Act draait voor Europa volledig om het winnen van vertrouwen. Bedrijven en inwoners van de EU moeten zekerheid hebben dat beschikbare AI-tools geen risico vormen voor bijvoorbeeld de privacy. De EU zegt dat het dit doel perfect heeft weten te verenigen met het vermogen om te innoveren. Dat is te zien in de mildere regels die start-ups krijgen, maar zeker niet in de volledige wetgeving.
De AI Act is vandaag weer een stap dichter bij realisatie. Het Europese Parlement stemde vandaag met de wet in. De stemming was duidelijk: 523 stemmen voor, 46 tegen en 49 onthoudingen. Dat was naar verwachting. De vorig jaar vastgelegde regels ontvingen in februari al de goedkeuring van de lidstaten. De lidstaten moeten deze goedkeuring nog eens verlenen nu de wet door het Europees Parlement is aangenomen. Zo kunnen de lidstaten anticiperen op mogelijke wijzigingen in de wettekst, maar die zijn er niet voor deze wetgeving.
Twijfels over economische groei
De inhoud van de AI Act blijft echter ook vandaag nog voer voor discussie. Critici van deze wetgeving maken zich zorgen over technologische en economische achterstand van het continent op het gebied van kunstmatige intelligentie. Angst dat de wetgeving de groei of zelfs totstandkoming van Europese AI-bedrijven belemmert, is één van die zorgen.
Het kost voor nieuwe bedrijven veel van hun middelen om nauwkeurig te controleren of een AI-tool voldoet aan alle regels. Beginnende AI-bedrijven zullen hun beperkte budgetten liever inzetten voor optimalisatie van de tools waar zij aan werken. Dat betekent ten slotte een grotere kans dat het product aanslaat op de markt. De controle dan maar overslaan is geen optie, want aan een overtreding op de wet hangt een geldboete van tussen de 7,5 miljoen en 35 miljoen euro. Het exacte bedrag is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de jaarlijkse omzet van de AI-producent.
Mildere regels voor Europese start-ups
Dankzij een lobby van Duitsland, Frankrijk en Italië, hoeven Europese AI-start-ups zich echter minder zorgen te maken over deze risico’s. Deze landen konden genoeg druk zetten op de wetgevers om mildere regels voor Europese AI-start-ups af te dwingen. Het compromis om deze bedrijven te beschermen is de mogelijkheid om ‘regulatory sandboxes’ en ‘real-world-tests’ op te zetten. Zo kunnen kleinere bedrijven op een veilige manier de regels uittesten, zonder dat ze een groot deel van hun inkomsten onmiddellijk op het spel zetten.
De drie Europese grootmachten voerden dit verzet omdat ze belangrijke start-ups in hun eigen landen willen beschermen. Een interessant verhaal in dit opzicht is Mistral AI uit Frankrijk. Het bedrijf profiteert bijzonder goed van de bescherming die het verkrijgt als Europese AI-start-up. Daar is de deal met Microsoft het bewijs van. Het bedrijf investeert vijftien miljoen euro en zou daarmee aandelen van Mistral AI in handen krijgen.
Wetgevers van de EU bekijken de deal echter met de nodige argwaan. Zij voelen zich bespeeld door Mistral AI dat de uitzonderingsregels voor start-ups naar eigen hand wist te zetten. Mistral AI valt nog steeds onder de categorie van start-up, ondanks zijn geschatte waarde van twee miljard euro. De start-up was samen met Frankrijk niet verlegen om zelfs te pleiten voor een AI Act die volledig op basis van vrijwillige regels werkt.
Zo ver kwam het niet, maar Europarlementariërs zien nu wel in wat de ware intenties van deze actie waren. “De wet stortte bijna in onder het mom van ‘geen regels voor Europese kampioenen’, en kijk nu. Er is gespeeld met de Europese toezichthouders”, verklaarde Kim van Sparrentak, lid van het Europees Parlement en betrokken bij het opzetten van de AI Act.
Tijdens de persconferentie vandaag, gegeven door Europarlementariërs Brando Benifei en Dragoş Tudorache die een voortrekkersrol spelen in de AI Act, ging het vooral om het resultaat van de wet. De wijze waarop de wet tot stand kwam, willen ze loslaten. “Wat bedrijven doen met de wetgeving is aan hen”, klinkt het. “Start-ups worden beschermd door onder andere regulatory sandboxes, hulp bij zelf-evaluaties en gratis onderzoek en ontwikkeling.”
Bedrijven minder terughoudend
Er zijn aan de andere kant ook voorspellingen die in het voordeel spreken van de AI Act en de wet beschouwen als een motor voor de Europese economie. In dit kamp keert vaak de gedachte terug dat de AI Act het vertrouwen van bedrijven in de technologie verhoogt. Het hogere vertrouwen leidt dan vanzelf tot een hogere adoptie van AI-tools in Europese bedrijven.
Workday is bijvoorbeeld een aanhanger van dit idee. Volgens het (Amerikaanse) bedrijf neemt de wetgeving zorgen over privacy en veiligheid van de tools weg. Dit is volgens Workday de verklaring waarom Europese bedrijven meer vertrouwen zouden hebben in de tools dan bijvoorbeeld Amerikaanse bedrijven. De Amerikaanse wetten voor AI gaan uit van de welwillendheid van spelers in dit veld om de regels toe te passen. De regels worden er niet afgedwongen.
De positieve voorspellingen volgen volledig het doel dat Europa voor ogen had met de wetgeving. Benifei en Tudorache benadrukken dat nog eens wanneer er vragen worden gesteld over de gevolgen van de wetgeving voor start-ups: “Regulatory sandboxes geven start-ups de kans om zich te ontwikkelen. Al is dit niet het punt van de wetgeving. De AI Act moet een basis leggen voor modellen en tools, zodat burgers en bedrijven de tools kunnen vertrouwen.”
Oude chatbots doen langer dienst
Het vertrouwen van Europarlementariërs in de wetgeving is onwrikbaar: “Er is een balans gevonden tussen het belang om te innoveren en het belang om te beschermen.” Terwijl Europese start-ups kunnen profiteren van uitzonderingsregels, geldt dat niet voor starters uit andere landen. Die worden juist belemmerd om de Europese markt te verkennen.
Grote bedrijven geven al een duidelijk signaal en tonen de keerzijde van de wetgeving. Zo vinden de chatbots van Google bijvoorbeeld altijd pas in een laat stadium hun weg naar Europa. Doorgaans als de testperiode voor de tool al voorbij is. Hierdoor moeten bedrijven in Europa het langer stellen met oudere versies van chatbots.
De EU probeert nu andere landen te overtuigen van vergelijkbare wetgeving. Dit zou de EU meer zekerheid geven over haar innovatief vermogen. Het winnen van vertrouwen, lijkt dus alsnog een kostprijs te dragen.