De Amsterdamse grachtengordel waar ik vroeger woonde, het centrum van de media en van spraakmakend Nederland, is in staatkundig opzicht republikeins. Dat betekent niet dat men daar vindt dat het koningshuis morgen moet worden afgeschaft, maar wel dat het alleen op strikte voorwaarden kan worden geaccepteerd.
Een republikein is een liberaal en een rationalist in de achttiende en negentiende-eeuwse betekenis van dat woord: het volk is soeverein en regeren berust op een sociaal contract tussen volk en overheid.
De heersende levensbeschouwing in Nederland is niet langer christelijk. Die is tegenwoordig democratisch en humanistisch. Een beroep op een van God gegeven koningschap wordt van de hand gewezen. De koning mag van ons blijven omdat het koningschap een aantal praktische voordelen heeft boven een gekozen president. Bovendien, het conflict dat zou ontstaan over de afschaffing wil eigenlijk niemand.
Men vindt wel dat er nogal wat financiële en maatschappelijke voordelen verbonden zijn aan de functie en eist van degene die het beroep uitoefent of zich wie daar op voorbereidt dat hij of zij in ruil daarvoor zich aan een aantal strikte regels houdt.
De belangrijkste voorwaarde is dat de leden van het koninklijk huis in al hun doen en laten, inclusief in het uitzoeken van hun levenspartner, blijk geven van onvoorwaardelijke trouw aan de heersende levensbeschouwing, het democratisch humanisme. Een mooie getuigenis daarvan was het obligate artikel van de Duits-Nederlandse hoogleraar Von der Dunk sr. in NRC Handelsblad van 2 april 2001.
Hoe zouden de leden van het koningshuis het zelf zien? Ze zijn natuurlijk Nederlanders, net als wij allemaal en ze zullen over veel zaken waarschijnlijk dezelfde opvattingen hebben. Maar dat ze de afweging van voor- en nadelen en de rechten en verplichtingen die aan hun positie verbonden zijn, op dezelfde manier zullen maken als dat in de media gebeurd, lijkt mij onwaarschijnlijk.
In de eerste plaats is daar het perspectivisch verschil. Wie zelf in de mythe leeft zal daar, dat spreekt, moeilijk tegenop kunnen kijken. Hoewel Koningin Wilhelmina een zeer hoge dunk van het koningschap schijnt te hebben gehad en zich zelf zag zoals ze hoopte en verwachtte dat haar onderdanen dat deden, is dit van normale mensen teveel gevraagd.
De koninklijke rol wordt gespeeld, maar men heeft geen koninklijke eerbied voor zich zelf.
Men wordt in de koninklijke familie geboren en opgevoed. Daar komt geen keuze aan te pas en ook geen sociaal contract.
Ik neem aan dat de koning en zijn familie hun functie of toekomstige functie zien als een zware op hen gelegde last, waar ze zich niet dan onder zeer bijzondere omstandigheden aan kunnen onttrekken. Natuurlijk zal in hun ogen de functie eervol zijn en ook prettig in bepaalde opzichten, maar overwegend toch een last.
Te leven in een mythe is deel van die last en iets waar weinig prettigs aan valt te beleven. Ze zullen menen dat ze terecht op de andere Nederlanders een beroep kunnen doen die last niet zwaarder te maken dan nodig is en zullen afwijzend staan tegenover de gedachte dat journalisten van kwaliteitskranten en roddelbladen kunnen bepalen hoe ze hun leven moeten inrichten. Ze zullen zichzelf bij uitstek capabel achten om te bepalen hoe ver hun verplichtingen reiken tegenover de monarchie, het Nederlandse volk en de staat der Nederlanden.
Een van de belangrijkste keuzes die een kroonprins kan maken is het kiezen van een echtgenote. Een van de belangrijkste beslissingen van een koning of koningin is het geven van toestemming voor die keuze. Het voortbestaan van de monarchie is ermee gemoeid. Bij die besluitvorming zullen zeker alle dynastieke en staatkundige overwegingen meetellen die ook in de publieke discussie een rol speelden indertijd.
Koningin en kroonprins zullen van mening zijn geweest dat zij beter dan de media gekwalificeerd waren om een aantal andere aspecten die bij de besluitvorming een rol moeten speelden hun juiste gewicht te geven. Een daarvan is het oordeel over de persoonlijke kwaliteiten van de echtgenote, waarvan de aanwezigheid een absolute voorwaarde is voor het slagen van een koninklijk huwelijk. Verder mag ook een koning of kroonprins respect verwachten voor de wens om een zekere mate van persoonlijke genegenheid ten grondslag te leggen aan de keuze voor een huwelijkspartner. De afweging van al die verschillende aspecten lag in de eerst plaats bij de kroonprins zelf en bij de koningin als vorstin en hoofd van de koninklijke familie. Tenslotte, in staatsrechtelijke zin en met een zekere afstand ook bij de voorzitter van de ministerraad. De media hebben eigenlijk alleen een voorlichtende rol maar ze hebben wel degelijk geprobeerd om de besluitvorming te beïnvloeden.
De minister-president Kok heeft zijn rol goed gespeeld, zodat het latente conflict dat dreigde tussen republikeinen en koningshuis onder zijn leiding nooit acuut geworden is. Maar de potentiële ernst van dit conflict is door de Oranjegezinde meerderheid van de bevolking misschien niet helemaal op zijn juiste waarde ingeschat indertijd.
De media zijn de dragers en de verkondigers van wat genoemd zou kunnen worden de religie van democratie en mensenrechten. De media stonden op grond daarvan zeer afwijzend tegenover het Argentinië van ex president Videla.
Argentinië had, eigenlijk meer nog dan het Chili van generaal Pinochet, bij de bestrijding van Marxistische en Peronistische tegenstanders de beginselen van democratie en rechtstaat geschonden. Het feit dat de Argentijnen ervan overtuigd waren dat zonder een tijdelijke opschorting van de normale burgerlijke rechtsbescherming de burgerlijke samenleving niet te redden viel, dat er bij hen dus eigenlijk sprake was van een soort staatsnoodrecht heeft dat niet kunnen verhelpen.
Zelf meenden en menen mensen als Zorreguieta dat zij van twee kwaden de minste hebben gekozen. Er is in hun ogen sprake geweest van betreurenswaardige excessen, die door de leidende groep militaire en civiele machthebbers niet werden gewild. De strijdmethoden werden door het niveau onder hen ontworpen en in praktijk gebracht, onder leiding van het leger en de geheime dienst.
Dat degenen die in zulke kritische situaties bevoegdheden delegeren verantwoordelijk blijven voor wat er in het kader van hun delegatie gebeurt en dat uitvoerende mensen, mede uitgekozen vanwege hun gebrek aan scrupules, wel altijd excessen zullen plegen, daar wilden ze achteraf niet over horen. Dat niet weten of niet willen weten is wat deze Argentijnen uit de Videla tijd met veel Duitsers uit de Hitler jaren gemeen hebben. De schending van de mensenrechten op de wijze waarop die in Argentinië en het buurland Uruguay heeft plaats gevonden zal door onze media nooit als het minste van twee kwaden kunnen worden gezien. Het is in hun ogen kwaad in de absolute betekenis van het woord, of “fout” zoals men in de tweede wereldoorlog placht te zeggen.
Als Maxima en via haar ons koninklijk huis, met foute mensen waren geassocieerd in de aanloop naar het koninklijk huwelijk, dan zou de positie van de monarchie wel degelijk aan de orde hebben kunnen komen. Nog een paar vergissingen als die van onze kroonprins in New York en er had zich een proces kunnen ontwikkelen waarvan de afloop niet te overzien zou zijn geweest. Het is dit dynamische aspect van de situatie, dat men niet helemaal heeft doorzien indertijd. In een in wezen godsdienstig land als Nederland kan een koningshuis dat als “fout” ervaren wordt zich niet handhaven. Hoe zo’n proces in zijn werk gaat hebben we na de oorlog kunnen zien in België, toen koning Leopold onder druk van wat eerst een kleine minderheid was, heeft moeten aftreden.