Een nieuwe bankencrisis zou catastrofaal zijn voor de wereld, omdat kredietinstellingen een sleutelrol spelen in de noodsituatie. Dit is een kans voor de banken om hun imago op te poetsen. Maar ze worden zelf zwaar getroffen door de gevolgen van de verspreiding van het virus.
De Europese bankregelgevers hebben de stresstest die vorige week voor 2020 was gepland, geannuleerd en uitgesteld tot volgend jaar. Waarom zouden de banken extra belast worden met tests wanneer de echte stress in het banksysteem binnenkort aanzienlijk groter zal worden dan wordt gesimuleerd in de industriestandaard check-ups? Twaalf jaar na de financiële en acht jaar na de staatsschuldencrisis zijn de waarschijnlijk verstrekkende gevolgen van de verspreiding van het coronavirus lakmoesproeven voor Europese kredietinstellingen. Het zou momenteel catastrofaal zijn als er een bankencrisis aan de economische crisis zou worden toegevoegd. Hoewel kredietinstellingen in eerdere crises vaak de oorzaak waren van turbulentie, behoren ze dit keer tot de getroffen instellingen. Het is ook een kans voor de branche
Bankstorm in plaats van bankrun
Het coronavirus tast de gezondheid van banken op verschillende plaatsen aan: ten eerste zal de opkomende wereldwijde recessie, waarvan de ernst tot nu toe alleen kan worden geraden, waarschijnlijk de bedrijfsactiviteiten in een aantal bedrijfsdivisies verminderen. Dit geldt waarschijnlijk vooral voor provisiezaken. De kredietverlening zou echter een hoge vlucht moeten nemen. Zoals uit instituten te horen is, zijn veel bedrijven begonnen met het tekenen van hun bestaande kredietlijnen en het aanvragen van nieuwe leningen. Dus er is momenteel een storm op de bank om leningen van hen te krijgen – in plaats van een bankrun, waarbij geld in paniek van uw eigen rekening wordt opgenomen. Vaak is dit echter in eerste instantie een verschuiving in liquiditeit, aangezien de bedrijven de nieuwe fondsen aanvankelijk op hun bankrekeningen parkeren.
Ten tweede is er de waarschijnlijke toename van het risico van bankleningen dat het risico van wanbetalingsrisico stijgt. Het was de afgelopen jaren immers voortdurend gedaald in het eurogebied en bedroeg in het najaar van 2019 nog 3,4%. Het percentage is echter nog steeds hoog tot zeer hoog, vooral in Zuid-Europese landen zoals Italië (7%), Griekenland (37%) en Portugal (10%). Volgens ratingbureau Moody’s dreigt de kwaliteit van de bankbalansen te verslechteren, bijvoorbeeld omdat extra reserves voor niet-renderende leningen de winstgevendheid onder druk zouden zetten. De dienst heeft de vooruitzichten voor banksystemen in België, Nederland, Denemarken, Frankrijk, Italië en Spanje gewijzigd in “negatief”. Voor Duitse en Britse banken waren de vooruitzichten voorheen “negatief”.
Ten derde is een verdere uitdaging voor financiële instellingen dat het nul- en negatieve rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) en andere centrale banken waarschijnlijk langer aanhoudt dan al werd gevreesd. Dit betekent dat negatieve rentetarieven steeds meer de balans van banken opeten – met onooglijke gevolgen voor hun winstgevendheid.
Dreigende downgrading wave
Ten vierde zijn er ook waarderingswijzigingen die voor tenminste individuele banken problemen kunnen opleveren, omdat de kredietwaardigheid van klanten de komende kwartalen gemiddeld sterk zal afnemen. Deskundigen van Bank of America Securities verwachten het begin van een aanzienlijke downgradecyclus op de obligatiemarkt. Alleen al in Europa waren er obligaties met een relatief matige BBB-rating van ongeveer € 900 miljard. Dit segment, dat net als investering waard wordt beschouwd, is vier keer zo groot als het speculatieve “BB” -segment. Vanwege hun richtlijnen mogen veel beleggers echter alleen beleggen in obligaties van de beleggingsklasse («BBB» en beter). Als deze obligaties worden verlaagd naar “speculatief”, zullen er nieuwe kopers moeten worden gevonden, wat gezien het volume moeilijk kan zijn. Obligaties waren de afgelopen jaren goedkoper dan bankleningen en vereisten minder toelichtingen, clausules over kredietovereenkomsten en zekerheden. Volgens de Amerikaanse experts zal deze trend nu waarschijnlijk omslaan.
Het is immers positief dat het risico dat de grote portefeuille aan binnenlandse staatsobligaties in eigen boeken veel Zuidoost-Europese banken in de problemen zal brengen voorlopig wordt afgewend. Hiervoor moeten ze de ECB bedanken, die na een korte communicatieramp van de nieuwe president Christine Lagarde al duidelijk heeft gemaakt dat ze, indien nodig, grote hoeveelheden staatsobligaties zal kopen van onrustige eurolanden om hun herfinancieringskosten binnen de perken te houden. Voordien veroorzaakte Lagarde tijdens een persconferentie kortstondig aanzienlijke marktturbulentie. De aankoop van staatsobligaties staat nu onder het mom van een beweerde bescherming van het transmissiemechanisme van het monetaire beleid.
Bovendien kondigde de ECB op 12 maart na de Raadszitting al aan dat zij banken in de eurozone aanvullende gesubsidieerde leningen zou aanbieden en dat de beoogde langlopende leningen die al waren gepland voor de periode van juni 2020 tot juni 2021 wederom aanzienlijk goedkoper zouden zijn op basis van de voorwaarden. Dit is bedoeld om banken aan te moedigen klanten met leningen te ontvangen. Sommige deskundigen pleiten ook voor het gebruik van het Europese stabiliteitsmechanisme. Sascha Steffen, hoogleraar financiën aan de Frankfurt School of Finance & Management, zei dat het ESM zijn voor banken bestemde kapitaal moet verdrievoudigen tot ten minste € 200 miljard. Bij marktdeelnemers mag er geen twijfel over bestaan dat overheden en de ECB de liquiditeit van banken in het eurogebied zouden garanderen.
De ECB kent talrijke kapitaalverlagingen toe
Om ervoor te zorgen dat de Europese banken zowel hun particuliere als vooral hun zakelijke klanten in deze zeer uitdagende tijden kunnen bijstaan, hebben ze toch al de volledige steun van de ECB gekregen. Volgens de centrale bank mogen kredietinstellingen de kapitaal- en liquiditeitsbuffers die ze de afgelopen jaren hebben opgebouwd, volledig benutten, waaronder de zogenaamde aanbevelingen voor pijler 2. Dat is redelijk, omdat de kapitaalbuffers zijn ingevoerd om mogelijke verliezen in stressvolle situaties op te vangen en de banken speelruimte te geven.
De instellingen krijgen ook verlichting bij de samenstelling van het kapitaal voor de eisen in pijler 2. Dit vergroot het actieterrein van de banken verder. Volgens de ECB bedraagt de kapitaalvermindering in totaal € 120 miljard en kan deze worden gebruikt om verliezen op te vangen of om potentiële leningen tot € 1900 miljard te financieren. Daarnaast hebben de toezichthouders toegezegd de banken extra flexibiliteit te geven bij de behandeling van niet-renderende leningen, die met overheidssteun zijn gedekt.
De banken profiteren ook van het feit dat ze vandaag in een veel solide positie verkeren in vergelijking met het begin van de financiële crisis, aangezien ze in Europa een gemiddelde tier 1-kapitaalratio hebben van ongeveer 14%. De exogene schok veroorzaakt door de verspreiding van het corona-virus, die ook kan worden omschreven als een natuurramp, treft de oevers in een situatie waarin hun conditie nog te wensen overlaat. Zo hebben de kredietinstellingen in verschillende landen verschillende problemen: in Duitsland is de winstsituatie van veel banken onbevredigend omdat de kosten te hoog zijn en de inkomsten te laag. Talloze instituten hebben hun uitgaven niet op de inkomsten gebaseerd. Met het oog op Deutsche Bank, wat zich in een van de grootste herstructureringsfasen in zijn 150-jarige geschiedenis bevindt, gaan veel financiële analisten er nu van uit dat met name de zakelijke en particuliere klantenbanken te maken zullen krijgen met wanbetalingen op leningen. Dit zou ertoe moeten leiden dat het grootste geldhuis van Duitsland zijn doelstellingen voor dit jaar mist en mogelijk de geplande verwezenlijking van de doelstellingen in 2022 moet uitstellen.
In Zuid-Europa daarentegen hebben veel instellingen nog steeds te lijden onder een relatief hoog percentage niet-renderende leningen. In sommige landen zijn er zelfs verschillende problemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de aandelenkoersen van tal van banken bijzonder hard zijn geraakt door de recente beurscrash. De banken in Scandinavië daarentegen zijn gemiddeld zeer robuust.
Zijn kleinere banken deze keer in gevaar?
Tot dusver zijn er nauwelijks stemmen van de industrie die waarschuwen voor een nieuwe bankencrisis. Hoe goed de instellingen het de komende weken doen, zal pas duidelijk worden in de rapportages over de ontwikkeling van de kredietvoorzieningen in het tweede en derde kwartaal. De banken moeten individuele betalingsachterstanden aankunnen. De overheidsbrede steunmaatregelen voor bedrijven van vrijwel elke omvang mogen niet leiden tot een wijdverbreide wanbetaling, althans niet in Duitsland. Vergeleken met de financiële crisis zouden echter vooral kleine en middelgrote instellingen, bijvoorbeeld uit de wereld van spaarbanken en Raiffeisenbanken, deze keer in de problemen kunnen komen met de EU. Ze hebben doorgaans veel zeer kleine en middelgrote bedrijven als klanten, die vooral lijden onder de gedwongen sluiting van hun bedrijf. Veel in de toekomst hangt ook af van hoe lang de coronaviruscrisis en de daaruit voortvloeiende sluiting voor grote delen van de economie zal voortduren.