Niet elke salafist hoeft per se een moslim te zijn. Salaf betekent in het Arabisch ‘voorouders’. Een salafist gelooft in een schitterend ‘hiervoormaals’, een heerlijke bron van wijsheid en deugd, veruit superieur aan het deerniswekkende heden.
Zo bekeken is Thierry Baudet een niet-islamitische salafist. Ook hij bedrijft voorouderverering. Zijn verloren paradijs is de zeventiende eeuw van Michiel de Ruyter, terwijl moslimsalafisten terughunkeren naar duizend jaar eerder, de zevende eeuw, glorietijd van Mohammed en zijn voortreffelijke ‘metgezellen’, rolmodellen voor het nageslacht. Gun Baudet na zijn miserabele Madagascar-tweet nog één keer de onverdiende genade van de twijfel: hij zal vast trotser zijn op Rembrandt dan op het beulswerk van zijn Gouden Eeuw, zoals verdrinking van homo’s in een waterton met het hoofd naar beneden.
Het salafistische IS verheerlijkt juist wel de gruwelijke zevende-eeuwse ‘straffen’ die de organisatie met vrome wellust toepaste in haar ‘kalifaat’ in Syrië en Irak. Niet elke salafist gaat zo ver. Toch is ook bij ‘salafisten met een menselijk gezicht’ het ‘oude gedachtegoed’ toetssteen voor goed en kwaad.
Afrekenen met zekerheid over de begintijd
Maar wat is dat ‘oude gedachtegoed’? Was men het in de eerste eeuwen van de islam echt zo eens over wat God eiste van gelovigen? Salafisten zouden het ‘vervloekte boek’ moeten lezen van de Palestijns Israëlische historicus Suliman Bashear (1947-1991). De Engelse versie heet An Introduction to the other History, towards a new Reading of the Islamic Tradition. Bashear publiceerde het Arabische origineel in eigen beheer in 1984, tweehonderd exemplaren. Hij rekent af met talloze ‘zekerheden’ over de begintijd van de islam.
Aanvankelijk kreeg hij alle medewerking voor zijn boek. Hij studeerde geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en promoveerde in Londen. Hij doceerde aan de Palestijnse universiteiten van Nablus en Birzeit. Een Israëlische hoogleraar tipte hem over oeroude handschriften in Damascus. Zelf kon Bashear daar niet heen, vanwege zijn Israëlische nationaliteit. Kopstukken van de PLO bezorgden hem fotokopieën.
Hij kreeg studieverlof van zijn werkgevers, die asgrauw wegtrokken toen ze doorkregen welke ketterse kant zijn boek uitging. Ineens was hij ook voor de PLO melaats. Welkom bleef hij op de Hebreeuwse Universiteit.
Hoeveel zonen had Mohammed?
Bashear laat zien dat de oude moslims van mening verschilden over zowat alles. Hoe vaak moet je bidden? Moet je daarbij dezelfde bewegingen maken als de joden of juist niet? Had Mohammed geen zonen of wel vier? Had hij in zijn jonge jaren een christelijk kapsel? Is de heilige kubus in Mekka wel de echte Kaäba, of bevindt die zich in Centraal Azië? Liet kalief Omar zich net als Jezus onderdompelen in de Jordaan?
Bashear haalt dat en nog heel veel meer uit die handschriften. Hij verzon niets, toch haakten alle Palestijnse uitgevers af. Zijn werk verbreidde zich via piraten-uitgaven. Pas in 2012 verscheen er een legale herdruk. Die handschriften roepen veel vragen op en geven weinig antwoorden. Maar ze bieden wel, zegt Bashear, een inkijk in de discussies destijds.
In 1991 stierf hij aan een hartaanval. Volgens een hardnekkig verhaal hadden boze studenten hem een paar jaar eerder uit het raam gegooid, wat hem mentaal en fysiek brak. Kletskoek, aldus zijn weduwe. Deze geleerde, die zo veel mythes ontrafelde, werd na zijn dood hoofdpersoon in een apocriefe lijdensgeschiedenis.