Het pensioenfonds ABP was ooit eigendom van de Overheid. Jaar na jaar teerde het ABP-vermogen met 3900 miljoen gulden (€ 1769 miljoen) per jaar in. Dat ontstond omdat koningin Beatrix in 1981 het 1e Besluit voor wijziging van de Algemeen Burgerlijke Pensioenwet van het kabinet Lubbers goedkeurde en daarvoor haar handtekening zette.
De daaropvolgende 7 jaar ondertekende ze daarvoor telkens weer nieuwe besluiten ter goedkeuring. Die besluiten betroffen een verlaging van pensioen-premies die door de Overheid betaald moesten worden voor de ambtenaren-pensioenen.
Beatrix keurde 9 jaar lang besluiten goed die zeer slecht uitpakten voor gepensioneerden bij het ABP, het pensioenfonds voor overheid en onderwijs
Van het financieel uitgeklede ABP-pensioenfonds wilde de Overheid opeens af. Het kastekort was opgelopen tot € 15.000.000.000. Het ABP werd in 1996 geprivatiseerd. Maar dat miljardentekort was feitelijk ontstaan door premieverlagingen (1981 t/m 1989, afnemend van 22% naar 8,3%) van de Staat die zijzelf had moeten betalen maar dat niet deed.
Het doel om de Staatschuld te verlagen slaagde maar ging ten koste van uitkeringen aan gepensioneerden. Ambtenaren werden en worden nog steeds daardoor zwaar in hun pensioen-portemonnee getroffen maar de Overheid kon het niets schelen. Maar waarom maakt de Overheid die staatsdiefstal nu niet goed met het huidige miljardenoverschot?
Miljoenen Nederlanders riskeren volgend jaar een korting op hun pensioen. Maar bij prinses Beatrix is van een onrustige oude dag geen sprake. Haar grondwettelijke uitkering voor 2020 is begroot op 537.000 euro. Dat is 2,6 procent hoger dan in 2019.
at blijkt uit de Rijksbegroting die vandaag is gepubliceerd. Prinses Beatrix heeft al jaren geen enkele last van kortingen of uitblijvende indexeringen van haar pensioenuitkering.
Uitkering
Dat komt omdat de grondwet bepaalt dat de koning, zijn echtgenote en de ‘koning die afstand heeft gedaan van het koningschap’ (Beatrix dus) uitkeringen van staat ontvangen.
Het is dus geen pensioen in de klassieke zin van het woord, maar een uitkering waarvan de ontwikkeling is gekoppeld aan die van het netto-inkomen van de vice-president van de Raad van State.
Dat inkomen volgt dan weer de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Deze getrapte manier van berekenen, maakt de ontwikkeling van de uitkeringen vrijwel onnavolgbaar en oncontroleerbaar.
Beatrix is spekkoper
Prinses Beatrix is vanwege de systematiek wel spekkoper, want waar de pensioenen van rijksambtenaren aan de vooravond staan van een enorme korting gaan de salarissen van rijksambtenaren de afgelopen jaren wél lekker omhoog.
Dat zie je terug in de ‘pensioenuitkering’ van de voormalig koningin. Haar inkomen steeg van een begrote 465.000 euro in 2015 tot een begrote 537.000 euro in 2020: een toename van 15,5 procent.
0 procent voor ambtenaren
Ter illustratie: de ambtenaren die met pensioen zijn kregen er in diezelfde periode precies 0 procent bij. Het ABP, het pensioenfonds voor de ambtenaren, kan namelijk al jaren de uitkeringen niet verhogen.
Ten opzichte van vorig jaar gaat Beatrix er dus 2,6 procent procent op vooruit, waar de gepensioneerde ambtenaren waarschijnlijk dus een korting kunnen verwachten.