De Belgische journalist Pieter Van Maele, jarenlang verslaggever in Suriname en mede-auteur van ‘Bouterse aan de macht’ noemde Bouterse ‘de man die onder de schaduw van zijn eigen verleden uit wil komen’. Na zijn veroordeling tot twintig jaar gevangenis – neen, niet tot de galg – weegt die schaduw zwaarder dan ooit op hem. Vraag is of hij er, ondanks zijn veroordeling, andermaal zal in slagen buiten schot te blijven. Zal hij opnieuw een wit konijn uit zijn hoed kunnen toveren om het eigen hachje te kunnen redden, ook als dat ten koste van een heel land zou kunnen zijn?
Wat niemand nog verwacht had, is op 27 november dan toch gebeurd: Desi ‘bevel’ Bouterse, sinds 2010 president van de Surinaamse republiek, is door de krijgsraad van het land veroordeeld tot twintig jaar cel, wat voor een 74-jarige meer dan waarschijnlijk levenslang is. Het voorlezen van het lijvige vonnis met een zeer uitvoerige motivatie – waarbij ingegaan is op de getuigenverklaringen – heeft veel tijd in beslag genomen. De tenlastelegging in deze zaak heette moord en uitlokking tot moord. In dit proces waren er, naast hoofdverdachte Desi Bouterse, nog 24 andere Surinamers, burgers en (ex)-militairen betrokken. De krijgsraad heeft, naast Bouterse, ook veroordelingen uitgesproken tegen zes ex-militairen. Benny Brondenstein, Ernst Gefferie en Iwan Dijksteel kregen elk 15 jaar cel opgelegd. Stephanus Dendoe, Kenneth Kempes en Luciën Lewis hebben elk tien jaar gekregen. In de burgerkamer zijn Etienne Boerenveen en Jimmy Stolk vrijgesproken, evenals Errol Alibux, Dick de Bie, Winston Caldeira, Wim Carbière, Orlando Heidanus, Iwan Krolis, Edgar Ritfeld en Imro Themen.
De decembermoorden
Met deze juridische uitspraak wordt een – voorlopig- punt gezet achter de gebeurtenissen die tot op vandaag een geweldige verdeeldheid hebben teweeggebracht tussen de bewoners van de jonge republiek. Wat op 29 november in de rechtbank en voor de krijgsraad beslist werd, gaat terug naar feiten die 37 jaar geleden plaatsvonden. De nacht van 8 op 9 december 1982 werd de meest dramatische in de toen nog zeer jonge geschiedenis van de Surinaamse republiek. Vijf jaar na de onafhankelijkheid in 1975 kwamen jonge militairen onder leiding van onderofficier Desi Bouterse aan het bewind. ‘Onze jongens’ die schoonschip wilden maken met de corruptie van de ‘oude politiek’ konden rekenen op de steun van de bevolking. Eerst was er sprake van ‘een ingreep’ in plaats van een staatsgreep, maar vanaf 1981 begon Bouterse een linkse koers te varen en werd het ineens ‘een revolutie’. Het regeren per decreet en het instellen van een avondklok viel bij vele Surinamers niet in goede aarde. De politieke tegenstellingen namen toe. Vanuit zeer diverse sectoren kwam er protest. De sfeer werd grimmiger. Einde 1982 escaleerde de situatie en op 8 december 1982 gebeurde dan het onvoorstelbare in het anders zo gemoedelijke Suriname. De gebouwen van vakbond ‘de Moederbond’, van twee radiostations en van de krant ‘De Vrije Stem’ werden in brand geschoten. Tijdens de nacht van 8 op 9 december 1982 brachten de militairen zestien personen naar Fort Zeelandia in Paramaribo: vijftien ervan werden vermoord. Alleen het leven van de vakbondsleider Fred Derby bleef gespaard. ‘Op de vlucht neergeschoten’ luidde de officiële versie, ‘moord’ de officieuze.
‘Blinde muren’
Einde 1987 werd de militaire periode afgesloten en werd er in Suriname een re-democratiseringsproces ingezet, maar de gewelddadige gebeurtenissen van die decembernacht kwamen niet meer ter sprake. Zogenaamd ‘Blinde muren’ en aanhangers van Bouterse die intussen voorzitter was geworden van de Nationaal democratische Partij (NDP) stonden elk onderzoek in weg. Einde oktober 2000, één maand voor het aflopen van de verjaringstermijn, werd alsnog op vraag van de nabestaanden van de slachtoffers een gerechtelijk vooronderzoek gestart. Pas in 2007 is het decemberstrafproces kunnen beginnen. De hoofdverdachte, ex-legerleider Bouterse, is echter nooit komen opdagen. Tot op vandaag niet, want Bouterse – intussen president geworden – was bij het bekendmaken van het vonnis met een Surinaamse delegatie in China.
‘Proces van de eeuw’
Twaalf jaar liggen er dus tussen het begin van dat voor Suriname ‘proces van de eeuw’ en het uitspreken van het vonnis. Twaalf jaar van touwtrekkerij tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht, bestaande uit vertragingsmanoeuvres van Bouterse raadsman, Irwin Kanhai, die al zijn juridische spitstechnologie uit de kast haalde om zijn cliënt untouchable te maken. Desi Bouterse had zich intussen verveld van militaire bevelhebber tot een gewiekste en charismatische politicus die vaak het sranantongo, de lingua franca in Suriname gebruikte. Hij ontpopte zich tot een populist pur sang die op de partijbijeenkomsten van de NDP al zijn retorische registers wist open te trekken die hem in 2010 de verkiezingsoverwinning en meteen het presidentschap bezorgde.
Na zijn eerste verkiezing in 2010 tot president voelde Bouterse zich dus geruggensteund door een flink deel van de bevolking, maar toen in 2012 een ex-medestander getuigde dat Bouterse zélf aan de moordpartij van 8-9 december 1982 had deelgenomen, dienden enkele partijgenoten van hem in zeven haasten een wetsvoorstel in om een oude amnestiewet aan te passen. Dat was een eerste wit konijn dat uit de NDP-hoed werd getoverd. Vanaf toen kon Bouterse opnieuw gerust slapen, want door deze nieuwe situatie besloten de militaire aanklager én de krijgsraad de hete aardappel door te schuiven naar het Constitutioneel Hof. Het was aan die instantie om te oordelen of de nieuwe amnestiewet wel door de beugel kon, maar… in Suriname bestond dit Hof nog niet. Het was in oprichting en de regering-Bouterse had hiermee om begrijpelijke redenen geen haast. In afwachting daarvan schorste de krijgsraad, waarvoor Bouterse en zijn kompanen moesten verschijnen, het proces op.
In 2015 kon Bouterse zijn positie nog verstevigen want hij werd voor een tweede keer tot Surinaamse president verkozen, maar na een verzoek van de nabestaanden vond de hoogste Surinaamse rechter einde van dat jaar dat het proces tóch verder moest gaan. Van een Constitutioneel Hof was immers nog geen sprake en volgens de grondwet hebben nabestaanden recht op behandeling van hun klacht ‘binnen redelijke termijn’. De president van de krijgsraad vond trouwens dat de amnestiewet ingrijpt in een lopend proces, een wet trouwens waarvan de rechtsgeldigheid had moeten getoetst worden door een (nog altijd onbestaand) Constitutioneel Hof. Daarom moest het proces voortgezet worden en 30 juni 2016 werd de geprikte datum daarvoor. En toen haalde Bouterse alweer een wit konijn uit zijn hoed. Daarvoor deden hij en zijn adviseurs een beroep op artikel 148 van de Surinaamse grondwet dat luidt ‘De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van de staatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging.’ Voilà, omwille van de staatsveiligheid moest dus de vervolging in de decembermoorden worden stopgezet.
Het werd een onverkwikkelijk steekspel tussen de rechtelijke en de uitvoerende macht die op 28 juni 2017 voorlopig in het voordeel van de rechtelijke macht werd beslecht, want de rechter eiste – toen al’ – een gevangenisstraf van 20 jaar voor de huidige Surinaamse president Desiré Delano Bouterse voor zijn rol in de decembermoorden van 1982. ‘Nooit, nunca, never zal ik me laten opsluiten’, was de reactie van Bouterse al enkele jaren geleden.
Wat nu?
En dat ziet er nu niet anders uit. Bij afwezigheid van Desi Bouterse kwam de eerste reactie van zijn advocaat, Irvin Kanhai, die aankondigde dat hij verzet ging aantekenen tegen het vonnis van de krijgsraad. Hij benadrukte dat Bouterse op vrije voeten zou blijven totdat de zaak in hoger beroep beslecht zal zijn en dat zou volgens hem wel tien jaar kunnen duren. ‘Dit is een politiek proces, dat weet u net zo goed als ik’, zei hij tegen journalisten. Daarin werd de advocaat bijgetreden door Ramon Abrahams, NDP-ondervoorzitter en ex-wapenbroeder van Bouterse. De NDP’er vond het opvallend dat voordat de media in Suriname met het nieuws over de veroordeling van Bouterse waren uitgekomen, de Nederlandse premier Mark Rutte erover in het nieuws had gesproken. ‘Dat geeft wel aan hoe de lijnen lopen. Dit is zwaar politiek beladen, want het is ampertjes zes maanden vóór de verkiezingen,’ stelde de ondervoorzitter. Hij wees erop dat sommige landen, zoals Nederland, politiek misbruik zullen maken van het vonnis. ‘Omdat we koersen naar de verkiezingen. Alles wordt uit de lade gehaald om die te beïnvloeden,’ aldus Abrahams.
Overwinning Vrouwe Justitia?
De reacties waren zeer verdeeld. Sommige waren zeer positief onder meer die van Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden. Hij zei dat Vrouwe Justitia weer bijna rechtop stond. ‘Ze is op 8 december, bij de moord op de vijftien slachtoffers van haar sokkel geslagen. Nabestaanden hebben opgelucht gereageerd op het vonnis tegen hoofdverdachte Desi Bouterse.’ Ook de politieke oppositie liet van zich horen. Het kleine DA ’91 verspreidde via de pers volgend commentaar: ‘Wij eisen dan ook dat Desi Bouterse per direct uit het ambt van President van de Republiek Suriname wordt gezet. Dit in het belang van de waardigheid van het ambt en van onze natie. Indien de heer Bouterse hier niet zelf toe overgaat, doen wij een dwingend beroep op de totale Nationale Assemblee om zonder uitstel het aftreden van de veroordeelde heer Bouterse te eisen conform de procedure zoals vermeld in artikel 74 van onze Grondwet.’ Ook de toonaangevende krant ‘de Ware Tijd’ sprak zich, wat eerder ongewoon is, in een edito in zeer duidelijke taal uit: ‘Het hoge woord is eruit: Desi Bouterse moet twintig jaar achter de tralies! De rechter heeft gedegen onderbouwd waarom de eerste burger brommen moet voor daden die hij 37 jaar geleden gepleegd heeft. Al zijn pogingen om het proces te dwarsbomen, zijn mislukt. Het enige wat hem nu rest, is hoger beroep aantekenen. Maar voor de nabestaanden is dit al een flinke stap naar gerechtigheid.’
Ook internationaal kwamen er al snel heel wat reacties en niet alleen vanuit Nederland. ‘De integriteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is een pijler in de Surinaamse samenleving. Het is van cruciaal belang dat de definitieve uitspraken in de moord op 15 onschuldige burgers – wat die uitspraken ook mogen zijn nadat het beroepsproces is voltooid – worden uitgevoerd en bevestigd in overeenstemming met de rechtsstaat.’ Dat stellen de missiehoofden van Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten die geaccrediteerd zijn in Suriname in een gemeenschappelijke verklaring over het 8 Decemberstrafproces.
Land of eigen hachje?
Terwijl ik dit schrijf op zondagmorgen 1 december is Desi Bouterse net geland op de Surinaamse luchthaven van Zanderij. ‘President Desi Bouterse is zojuist rond tien voor 2.00 uur (Surinaamse tijd) geland op de Johan Adolf Pengel luchthaven,’ schrijft Starnieuws. ‘Een grote menigte is uit alle delen van het land op Zanderij gekomen om hem te verwelkomen.’ Er staan foto’s bij van een grote massa die hun leider verwelkomt. De NDP heeft in het holst van de nacht haar aanhang van Paramaribo naar Zanderij gebracht om Desi Bouterse te komen steunen. De partij laat haar spierballen zien. Blijf van onze leider af! Dat is een duidelijke waarschuwing. Wordt dit het begin van een al dan niet opgepookte volksopstand? Bouterse zou zijn straf kunnen ontlopen door de noodtoestand uit te roepen in Suriname. Hij zou ook tijdelijk kunnen terugtreden als president, zodat vicepresident Ashwin Adhin hem als waarnemend staatshoofd gratie kan verlenen. Er liggen een aantal vluchtscenario’s klaar die de volgende dagen zeker zullen worden uitgeprobeerd.
De Belgische journalist Pieter Van Maele, jarenlang verslaggever in Suriname en mede-auteur van ‘Bouterse aan de macht’ noemt Bouterse ‘de man die onder de schaduw van zijn eigen verleden uit wil komen’. Na zijn veroordeling tot twintig jaar cel weegt die schaduw zwaarder dan ooit op hem. Vraag is of hij er, ondanks zijn veroordeling, andermaal zal in slagen buiten schot te blijven. Zal hij opnieuw een wit konijn uit zijn hoed kunnen toveren om het eigen hachje te kunnen redden, ook als dat ten koste van een heel land zou kunnen zijn?