Burgerpanels als middel om niet aan het referendum te hoeven
Over Annelien De Dijn liefst geen kwaad woord, al was het maar uit eerbied voor haar vader Herman De Dijn, mijn thesispromotor aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Maar als hoogleraar Politieke Geschiedenis in Utrecht zal ze toch wat kritiek op haar politieke inzichten moeten kunnen verdragen.
Nog een instelling erbij
Als vakdeskundige heeft ze blijkbaar gemerkt dat het politiek systeem waaraan de meesten in het Westen lippendienst betuigen, in crisis verkeert. En dat behoeft dan weer een remedie: Redden burgerraden de democratie? (De Standaard, 26 maart 2022). Voor we op haar probleemstelling ingaan, kunnen we het heel kort over haar oplossing hebben: nee, burgerraden zijn zeker niet het antwoord. Niet die van David Van Reybrouck, waarvan we de berg van benodigde moeite en de muis van resultaten al gezien hebben, noch enige vorm die zijzelf voorstelt.
Zij verantwoordt burgerraden als bevorderlijk voor ‘democratische cultuur’: volgens Alexis de Tocqueville een noodzakelijke voorwaarde voor een goed werkende democratie, eerder dan een ‘institutionele innovatie’. Alle sympathie voor een invulling van de officiële instellingen met een cultuur van samenhorigheid en voortdurende beraadslaging, maar er is geen aanwijzing dat haar crisis van de democratie veroorzaakt is door een kortsluiting op dit niet-institutionele niveau.
Voor die cultuur van positieve samenwerking hebben we vanouds het ‘middenveld’, maar wanneer De Dijn daar het niveau ‘burgerraden’ aan toevoegt, bepleit zij eigenlijk niet die groepsgeest maar een nieuwe instelling. Een instelling waar, om een betekenisvol criterium te noemen, ook belastinggeld naartoe vloeit.
Een te wantrouwen beest
Mark Elchardus wijst er in zijn wederwoord (Waarom burgerpanels een vorm van volksverlakkerij zijn, De Standaard, 29 maart 2022) op dat Franse experimenten met burgerraden veel overheidsgeld blijken te kosten. Dit komt door de inzet van consultancybureaus en ‘deskundigen’ die een zeef vormen voor de spontaan geuite verzuchtingen van de geselecteerde burgers.
President Emmanuel Macron rechtvaardigt die investering met de noodzaak om ‘rechtstreeks met de burger te praten’ — alsof er daarvoor geen volksstemmingen zijn. Rechtstreeks met de burger praten is juist typisch voor de vóór-democratische periode, wanneer een vorst ten einde raad als eens met notabelen uit het volk ging praten. Geheel vrijblijvend weliswaar, maar in de hoop om zo wat nuttige ideeën op te doen, die hij dan eigenmachtig in zijn beleid kon verwerken.
Elchardus situeert de ‘oplossing’ van burgerraden bij de vele truken die de democratie sinds haar begin heeft moeten ondergaan om haar veilig in te perken. Veilig, want het volk is een te wantrouwen beest: ‘Steeds waren er pogingen om de kiezer onder voogdij te plaatsen of uit te sluiten’, zoals ‘het cijnskiesstelsel, de presidentiële regimes, een cordon sanitaire, de trivialisering van het parlement, de juristocratie…’
We hadden het hier eerder al over de ijver van de elite om het volk te ‘begeleiden naar de juiste keuze‘ (De Standaard, 22 juni 2018) vooraleer het een stem mag uitbrengen. Het wantrouwen tegenover de spontane stem van het volk is gemeengoed onder de bestuurdersklasse en wie zich daarmee vereenzelvigt, zoals blijkt uit de frontvorming van onze politologen tegen het referendum (De Standaard, 30 november 2017). Hier is het weer van dat.
Vertrouwen in overheid door referenda
In zijn boek Reset had Elchardus de onzin van burgerraden al doorprikt en gepleit voor vertegenwoordigende democratie plus soms referenda, dus daartegen trekt De Dijn nu van leer. Referenda hebben behoorlijke adelbrieven in de lange ervaring ermee van de Zwitsers. Ze slaagt er niet in om ook maar één opzicht te noemen waarin het democratisch gehalte van de Zwitserse staat, of de tevredenheid van zijn burgers daarover, moet onderdoen voor dat van de Nederlandse of (horresco referens) Belgische staat.
Ze moet zelfs toegeven dat de Zwitsers inderdaad ‘een belangrijke stempel drukken op de wetgeving’ (‘vooral door het initiatiefrecht’: het gaat om bindende referenda op burgerinitiatief) en dat zij ‘alle ranglijsten aanvoeren als het gaat om vertrouwen in de overheid’. Oei, hoe dat te counteren?
Openheid inzake lobbygroepen
Elders in het artikel beweert ze zonder onderbouwing dat ‘democratische innovaties’ bleken teleur te stellen, met name ’toen referenda en andere instrumenten van directe democratie werden ingevoerd in Zwitserland, en later in een aantal Amerikaanse staten’. Tegen de hoop van de democratische activisten bleek namelijk dat ze er niet in slaagden ‘de politieke invloed van machtige bedrijven en lobbygroepen te breken’. Inderdaad, in de VS ‘suggereert onderzoek net dat die instrumenten vatbaar zijn voor dezelfde soort lobbygroepen als de representatieve democratie’.
In een democratie mag iedereen zijn zeg doen, ook woordvoerders van lobbygroepen. Maar in een referendumcampagne moet iedereen zijn kaarten op tafel leggen, en kan je die lobbygroepen openlijk en geïnformeerd van antwoord dienen. In het huidige stelsel werken zij via achterkamertjes, waar de greep erop van parlementsleden beperkt is en die van de burger nul. Welbeschouwd pleit het lobbygroepenargument juist vóór besluitvorming via referenda.
Professor De Dijn citeert ‘een studie’ waaruit blijkt dat de referendumuitslagen in acht op de tien gevallen de ‘best gefinancierde campagne’ volgen. Hier spelen de politologen, van wie we al weten dat ze een anti-direct-democratische agenda zoeken te rechtvaardigen, vals. Want in Amerika omvatten stembuscampagnes ook geldomhalingen voor een van de wedijverende opties. Een populair en belangrijk geacht standpunt zal door steun van de kiezers in dezelfde hooggefinancierde categorie terechtkomen als dat van de lobby’s. En anders: zelfs twee op de tien zou tegen het huidige stelsel een vooruitgang zijn.
Tegen de stem des volks
De Californiërs hebben een referendumcultuur en gaan daarmee soms pal tegen de politieke klasse in, ook inzake hete hangijzers. In 2020 stemden zij met ruime meerderheid tegen de afschaffing van hun grondwettelijk verbod op quota (‘affirmative action‘). Geen quota dus, ook niet in een staat waar de blanken een minderheid zijn. Het is om zulke politieke keuzes dat de elite met behulp van haar politologen het referendum verkettert.
In China zegt men openlijk dat democratie een slecht systeem is, ruziestokend en inefficiënt. Het zou goed zijn als onze politologen in hun betoog tegen de stem des volks even rechtuit waren.