Waarom komen linkse partijen, mensen en verenigingen zo moeilijk tot een kritische houding ten aanzien van de islam? Dit lijkt een van de meest cruciale vragen van deze tijd.
Schaamte voor links?
Met mijn roots bij (libertaire) linkse bewegingen ligt de houding van de almaar aan geloofwaardigheid verliezende linkerzijde me nauw aan het hart. ‘De schaamte voor links’, woorden van de betreurde auteur Joost Zwagerman, wordt echter sterker dan de oude liefde. Hoe is het mogelijk dat een ooit zo emanciperende beweging — ni dieu, ni maître — telkens opnieuw de bescherming opneemt van godsdienstige scherpslijpers die mensenrechten en democratie vaak zien als een instrument om een identitair-religieuze agenda door te drukken?
Waar zijn al die helden van links nu in Frankrijk het schoolmeisje Mila de progressieve traditie van de vrije godslastering verderzet en in eerste instantie zij en niet de godsdienstfanatici die haar bedreigen door een Franse minister als schuldige werd aangewezen? Sommigen van hen, zoals de feministische studentengroep van de VUB, hebben het intussen veel te druk met het trachten te laten verbieden van een universiteitsdebat met medewerkers van Charlie Hebdo.
Wanneer het over de islam gaat, lijken vele linkse verdedigers van de vrijheid van meningsuiting in een kramp te schieten. De laatste jaren lijkt het dat de islam een bijzonder statuut heeft verworven: genieten van de vrijheden van de open rechtsstaat, maar niet hoeven te delen in de plichten ervan zoals het aanvaarden dat er kritiek wordt geuit.
Perverse afscherming
De verkrampte en verhullende houding van velen aan de linkerzijde steunt deels op goedbedoelde elementen: de angst om bevolkingsgroepen te stigmatiseren na de verschrikkelijke gebeurtenissen en de grootschalige collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Alleen rabiate racisten zullen geen begrip tonen voor deze terechte bekommernissen.
De ‘essentialisering’ van bevolkingsgroepen tot bepaalde karakteristieken, denk maar aan der ewige Jude, is gevaarlijk en oneerlijk. Grote terughoudendheid bij het spreken over ‘de moslims’, is aangewezen, net zoals bij ‘dé Walen’ of ‘dé Vlamingen’ (al lijkt het wat betreft die laatsten plots niet meer zo nauw te steken – herinner u de brutale uitspraken van oud-burgemeester Philippe Moureaux over Vlamingen).
Orwelliaanse newspeak
Men kan zich echter afvragen of het afblokken van kritiek op de islam door de Orwelliaanse newspeak als ‘islamofobie’ de bevolkingsgroepen met islamitische achtergrond niet even sterk ‘essentialiseert’. Alsof voor al die mensen de islam de enige cultuur is en de kern van hun identiteit, en alsof dat onvermijdelijk is. Dat neigt op een perverse manier naar een recyclage van het oude stamdenken.
Waar in het vroegere romantische denken van radicaal-nationalistische figuren als Cyriel Verschaeve ‘den Vlaamsche stam’ de essentiële en onvermijdelijke kernidentiteit van ‘de Vlaming’ was, gaan vele linkse mensen er al te gemakkelijk vanuit dat ‘de islam’ voor veel allochtonen een onvermijdelijke en omvattende identiteit is. Het bekritiseren van de islam staat dan gelijk aan het bekritiseren van de allochtoon, van de diversiteit en dat alles ruikt toch wel heel sterk naar ‘racisme’ nietwaar…!? Dit linkse verraad aan de idealen van het universalisme en de mensenrechten wordt met veel brio door denkers als Alain Finkielkraut aan de kaak gesteld.
De heilsidee van de gelovige
Dat voor linkse partijen de ‘allochtone stem’ ook tot opportunisme, zelfcensuur en blindheid leidt voor de op terugplooien gerichte identitaire dynamiek, zoals bijvoorbeeld bij de Brusselse PS, is een deel van het verhaal. Wat mij als iemand die in een links-libertair referentiekader intellectueel is opgegroeid, fascineert en verontrust, zijn de parallellen tussen de islam en de autoritair-linkse intellectuele traditie.
Eerst en vooral is er de heilsidee van de maakbare samenleving. Het grote geloof in het bijsturen van de mens opdat die beter wordt, samen met de wereld. Het extreme geval van de IS-staat met de massa-executies en zuivering van wat tot de onwelgevallige ‘oude wereld’ behoort, doet heel erg denken aan de door de Franse Revolutie geïnspireerde genocide die de communistische Rode Khmers in Pol Pots Cambodja aangericht hebben of de zuiveringen tijdens de ‘grote sprong voorwaarts’ van de Grote Roerganger Mao.
Wir schaffen das
Die laatste werd een tijdlang door een deel van de linkse intelligentsia verdedigd. In de groeiende dogmatische islam wordt die ideale heilsstaat op het ‘huis van de islam’ geprojecteerd: alleen als de islam het absolute kader vormt, kan men komen tot een harmonieus ‘huis van vrede’ waar iedereen die niet van de normen afwijkt zijn of haar plaats kent onder de hoede van wijze, oude mannen à la vadertje Stalin.
De heilsidee en de overtuiging dat de ‘oude’ westerse wereld toch gevaarlijk bekrompen was, ontmoet men niet alleen in die extreme vormen. In zwakkere gedaante duikt die quasi religieuze maakbaarheidsidee bijvoorbeeld ook op bij slogans als Wir schaffen das: het idee dat wanneer we allemaal maar hard genoeg ons best doen en we onszelf en ons verleden maar genoeg wegcijferen, we zonder ernstige conflicten heel grote groepen met heel andere culturele referentiekaders in een vertwijfelde westerse samenleving kunnen opnemen. Of hoe optimisme een dogma kan worden…
Hang naar vijandbeelden
In de praktijk loop het meestal niet zo vlot met dat maakbaarheidsoptimisme. Het wenselijke mensbeeld botst met de weerbarstigheid van de irrationele mens en van de traditie. Dit creëert verwarring bij de ‘gelovigen’ en barsten in het gekoesterde wereldbeeld. Vooral in de islam is het in vraag stellen van het koranische wereldbeeld erg moeilijk, want letterlijk overgeleverd door God aan de ongeletterde Mohammed. Zowel in de islam als in linkse bewegingen lijkt er daarom een grote hang naar het aanduiden van vijanden: zij die ervoor zorgen dat de heilsideeën ondanks alle goede wil toch vastlopen in de onvolkomenheid van mens en wereld.
‘Bourgeoisie-saboteur’ was een vaak bezigde term in de oude USSR bij het uitroeien van andersdenkenden. Bij de islam spreekt men van ‘ongelovigen’, van ‘afvalligen’ of van gelovigen die bezeten zijn van duivelse djinns en die daarom door wijze mannen moeten worden gezuiverd. Dit wij-zij-denken is een manier om ervoor te zorgen dat de niet zo makkelijk programmeerbare schaapjes niet van de kudde zouden afdwalen.
In huidige progressieve middens lijkt men gelukkig minder fanatiek. Maar het residu van dit wij-zij-vijanddenken blijft centraal. De tolerante en verdraagzame wereldburger wordt afgezet tegen de onverdraagzame, kritisch ten aanzien van het dogma van de diversiteit en de islam staande, meestal blanke, kleinburger of nog erger: de nostalgische ‘conservatief’ die de zegeningen van de nieuwe regenboogwereld niet weet te appreciëren. Het is niet het irrealistische wereldbeeld van de linkse heilsbrengers, maar het egoïsme en de bekrompenheid van die conservatieve ‘zondaars’ — recyclage van de oude marxistische term ‘bourgeoisie’ — dat maakt dat de samenleving niet zo harmonieus Benneton-kleurig is als mogelijk.
Front van links en islam?
Paradoxaal leidt vaak dit tot een bizar front van dogmatisch links en radicale islamisten die pleiten voor verdraagzaamheid en openheid, maar die er in de praktijk alles aan doen om andere meningen te onderdrukken. Dit met democratische, maar ook steeds meer met ondemocratische middelen zoals straatgeweld, het agressief afblokken van debatten aan de universiteiten, fatwa’s en vervolging. Denk maar aan de fatwa tegen zoals Salman Rushdie, auteur van De Duivelsverzen, die zich door de linkse Labourpartij in de steek gelaten voelde en zoals Ayaan Hirsi Ali Europa inruilde voor de Verenigde Staten.
‘Verdraagzaamheid’, hoe lovenswaardig op zich, lijkt steeds meer een codewoord te worden voor ‘verboden zelf te oordelen’. Want de gefrustreerde heilsdenkers achten de kleinburger niet in staat om het grotere plaatje te zien en achter hun alledaagse sores en ervaringen de brave new world te herkennen. Tegelijk kennen de zogenaamde progressieve en ‘artistieke’ kringen zichzelf maar al te graag het recht toe om over de anderen te oordelen. Kijk maar hoe de eigenzinnige en moeilijk voor een gat te vangen feministe Mia Doornaert door fijngevoelige schrijvers en actrices in een verdomhoekje geduwd wordt.
Net zoals in stalinistische regimes
Als onverdraagzaam en ‘kritisch ten aanzien van superdiversiteit’ bestempeld te worden, is in onze samenleving niet ongevaarlijk. Dat kan een enorme invloed hebben op iemands professionele en sociale kansen. Net zoals het ‘ongelovig’ of ‘afvallig’ genoemd worden in een islamitische samenleving heel grote consequenties voor iemands bestaan heeft.
Het komt voor heel wat zogenaamde progressieve lieden goed uit dat ze collega’s op de zwarte lijst van ‘onverdraagzaam’ of ‘conservatief’ kunnen plaatsen en zo opzijschuiven – denk aan de poging met petitie aan de Universiteit van Gent om de kritische filosoof Maarten Boudry uit het zadel te lichten. Net zoals in stalinistische regimes gedijen opportunisten in een klimaat van simplistische stigmatisering en verdachtmakingen.
Stellen zij die zelfgenoegzaam uitbazuinen dat ze islam vooral een godsdienst van vrede vinden, niet vooral een daad van conformering, die doet denken aan hoe communistische opportunisten nog lang na de zuiveringen en schijnprocessen Stalin bleven verheerlijken? De islam als codewoord en machtsinstrument komt in elk geval heel wat progressieven goed van pas in hun carrières. Zou Houellebecq met zijn pessimistische roman Soumission – die zich ook in een universitair milieu afspeelt – dan toch een onderstroom hebben blootgelegd?
Leve de ware diversiteit
Dit alles is koren op de molen van een gevaarlijke en autoritaire rechterzijde die met zo’n arrogante en verblinde tegenstanders slapend rijk wordt. De enige mogelijkheid uit deze nefaste spiraal te geraken, die de democratie doet imploderen, is dat ook linkse fellow travellers hun geloof en het daaraan gekoppelde nobele zelfbeeld een beetje loslaten. Dat ze ietwat verdraagzamer worden en democratische conservatieven niet als vijanden en Untermenschen zien. Maar als mensen die bekommerd zijn over de fragiliteit der dingen en achterdochtig staan tegenover grootse en alomvattende hervormingen of snelle veranderingen door de migratiegolven.
Van het conservatief voorzorgsprincipe hoeven linkse ideeën en idealisten geen vijanden te zijn. Integendeel, naast die soms autoritaire heilsidee steunt de linkse traditie ook op belangrijke humanistische waarden zoals solidariteit en broederschap. Waarden die men niet zomaar per decreet kan opleggen en erg fragiel blijken. Om die fragiele waarden behoedzaam te laten groeien is de diversiteit van onderbouwde meningen essentieel, van links tot rechts-conservatief en niet-dogmatische gelovigen. Een echte diversiteit van meningen en geen bombardement van geloofspunten. Dit vergt dat men het ‘grote gelijk’ achterlaat daar waar het altijd al floreerde: bij archaïsche, monotheïstische godsdiensten en hun hedendaagse pendanten.