De aanval op de pensioenen komt op stoom. Bedrijven, de overheid en Centrale Banken spannen samen om uit te komen onder contractuele verplichtingen, en pensioenfondsen, of privévermogens bedoeld voor de ‘oude dag‘, te strippen.
Velen die afhankelijk zijn van een oudedagsvoorziening zijn al jaren de klos. En het eind is nog niet in zicht.
Per land is het pensioenstelsel anders opgebouwd. In veel landen betreft het een contractuele verplichting van de overheid en/of de bedrijven, om mensen die een bepaalde leeftijd hebben bereikt een uitkering te geven voor de rest van hun leven. Al dan niet met een verplichting om op een bepaalde leeftijd ook te stoppen met werken. Of in elk geval bij dat bedrijf waarvoor men werkzaam was.
De hoogte van die uitkering is contractueel vastgelegd, met inbegrip van een mechanisme voor indexatie wegens prijsstijgingen, of het betreft een ‘indicatie‘, maar de feitelijke uitkering staat niet contractueel vast. Fondsen hebben een ‘inspanningsverplichting‘ om te compenseren voor prijsstijgingen, maar de draagkracht van het fonds, afgemeten aan het belegde vermogen, kan een beperkende factor zijn.
Overheden hebben geld nodig voor dingen die ‘BOEM!‘ zeggen, en het kunstmatig scheppen van ‘werkgelegenheid‘ door meer en meer regelgeving. Geld dat tot voor kort voornamelijk werd geleend van toekomstige generaties door het laten groeien van de ‘Staatsschuld‘. Maar met steeds meer westerse landen die hun ‘Staatsschuld‘ tot (ver) boven de honderd procent van het GDP zagen groeien, zonder reserves van zichzelf, begon daar de erosie. Contracten werden verscheurd, en ouderen werden op rantsoen gezet. Je kunt zeggen dat de ouderen op die wijze de kunstmatig geschapen ‘werkgelegenheid‘ voor jongeren betaalden. Een vestzak-broekzak-operatie die per saldo alleen maar meer ‘snijverliezen‘ oplevert. ‘Snijverliezen‘ die je uitdrukt in meer ‘werkgelegenheid‘, zolang die vermogensoverdracht nog niet geautomatiseerd is.
Daarmee was de balans nog niet gezond, omdat de échte economie maar niet wilde herstellen. Dus zochten overheden naar nieuwe bronnen, en een manier om de rentelast over hun ‘Staatsschuld‘ te drukken. Naast het bijdrukken van geld, werd de rente naar ‘min-nul’ gebracht, wat in landen met een pensioenregeling die gebaseerd is op spaartegoeden betekent dat de fondsen meer geld als reserves moeten hebben om aan de contractueel aangegane verplichtingen te kunnen voldoen. In landen waar het feitelijk de werkenden zijn die middels een ‘omslagsysteem‘ betalen voor de pensioenen van de ouderen ligt dat anders.
Er zijn ook ‘hybride‘ systemen ontstaan in de ‘vette jaren‘. Overheden en bedrijven overtuigden de werknemers van de noodzaak om het ‘teveel‘ aan belegd vermogen af te romen, omdat het zonde was van al die ‘rondklotsende miljarden‘, met de impliciete, of zelfs contractueel vastgelegde belofte om in ‘magere tijden‘ het afgeroomde geld weer terug te storten, als er tekorten dreigden te ontstaan. Waar dat contractueel is vastgelegd is er nog enige houvast, al moet nog worden afgewacht hoe de ‘onafhankelijke rechter‘ oordeelt bij een conflict, en welke partijen de ‘onafhankelijke rechter‘ accepteert als legitieme klagers. Waar die contractuele verplichting ontbreekt, kunnen de gepensioneerden fluiten naar hun geld. Zo deed de ‘regering Lubbers‘ een greep in de kas van het ABP, en was dat fonds een van de eersten die als gevolg daarvan de pensioenen moest korten.
De overdracht van geld van ‘inactieven‘ naar ‘actieven‘, en andere groepen ‘inactieven‘, levert geen ‘meerwaarde‘ op. En er is zelfs een niet geringe kans dat het ook geen werkgelegenheid oplevert, als de functies die op deze manier worden gesubsidieerd vanuit de spaartegoeden van gepensioneerde actieven vervolgens worden geautomatiseerd. Dat leidt tot een vermogensoverdracht van de fondsen naar een puissant rijke toplaag van ‘eigenaren‘ en banken. Toch is er weinig verzet tegen.
In het geval van een ‘omslagsysteem‘, zoals de AOW, waarbij actieven betalen voor inactieven kun je nog zeggen dat er sprake is van een belangenafweging. Bij een collectief gespaard vermogen is het eigenlijk vreemd dat de inactieven zo weinig zeggenschap hebben over het tegoed, en de wijze waarop het wordt beheerd. En dat de overheid, middels de Centrale Bank, kan ingrijpen, zonder dat het verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen. Het is niet moeilijk om in te zien dat overheden die om geld verlegen zitten langs deze weg eenvoudig zichzelf kunnen verrijken. Terwijl besturen van pensioenfondsen en leidinggevenden bij bedrijven aan kunnen voeren dat hun handelingsvrijheid wordt beperkt, waardoor ook zij geen verantwoordelijkheid hoeven te aanvaarden voor de gevolgen van ‘onvoordelige‘ beleggingen.