Den Haag en Amsterdam hadden en hebben het niet getroffen met hun burgemeesters. De hoofdstad en de residentie, twee uithangborden van het land, werden opgezadeld met lichtgewichten. Paulien Krikke (VVD, Den Haag) heeft inmiddels het veld geruimd. Femke Halsema (GroenLinks, Amsterdam) zal waarschijnlijk mogen aanblijven. Zwaar beschadigd, hakken over de sloot, na de rituele beloften van beterschap.
In beide gevallen gaat het om vrouwen, en dat is wel en niet toevallig. Niet toevallig omdat vrouw zijn een kennelijk doorslaggevend criterium was bij de benoemingsprocedure. Bestuurlijke kwaliteit kreeg daardoor een lagere prioriteit. Onverstandig maar het is de politieke realiteit.
Toevallig, omdat falen uiteraard niet, natuurlijk niet, en dit ten overvloede, alleen een vrouw had kunnen overkomen. Je kan je net zo makkelijk een Paul Krikke of Frank Halsema voorstellen, met dezelfde beroerde gevolgen.
Over Krikke kunnen we kort zijn. Ze had nooit burgemeester mogen worden. Ze heeft het nergens echt goed gedaan, en dat is een understatement. Toen ze in Arnhem burgemeester was keken ze daar jaloers naar Nijmegen waar Guusje ter Horst resideerde. Bij het Scheepvaartmuseum, waar ze even directeur was, ging bij haar vertrek de vlag meteen hoog in de mast.
Toch werd ze burgemeester van een van de vier grote steden. Weggepromoveerd, heet dat vriendelijk. Omdat ze als vrouw was boven komen drijven, iets minder vriendelijk.
Enfin, bij haar eerste grote klus, de aanpak van de oud-en-nieuw-brandstapels op het Scheveningse strand ging het meteen mis. Dat Scheveningen aan een ramp ontsnapte, was voornamelijk aan de windrichting te danken en niet aan de burgemeester. Daarna was het wel meteen klaar met de carrière. De zucht van verlichting was boven het geraas van de branding uit te horen.
Halsema is geen wezenlijk ander verhaal. Wie haar cv bekijkt, vraagt zich af hoe ze ooit op de nominatie had kunnen komen. Nul, niks, nada bestuurlijke ervaring. Ja, leider van een kleine politieke partij. Daar gaan we niet denigrerend over doen, het zal best lastig zijn op zijn tijd, maar het is niet genoeg. De voorzitter van FC Beemsterzwaag maak je ook niet meteen voorzitter van FC Ajax.
Halsema moest in de herkansing, er waren toch behoorlijk wat twijfels. Een andere kandidaat had waarschijnlijk gedacht, nippertjeswerk, ik moet er aan trekken. Maar wat je had zien aankomen, gebeurde. Ondanks haar bezwering werd ze niet ‘de burgemeester van alle Amsterdammers’. Ze bleef te vaak hangen in haar groen-linkse bubbel. Mokum werd overgeslagen.
Dat is in de eerste plaats politiek falen. Als er grote scepsis over je bestaat, is het aan jou om dat weg te nemen. Halsema leek soms juist haar best te doen om die scepsis te bevestigen. Haar uitspraak dat ze het boerkaverbod niet ging afdwingen, ‘omdat het zo niet van deze stad is’, was er zo een. Daar had je het vrijstad-aan-de-Amstel-syndroom weer. Alsof ze daar recht hebben op andere wetten en regelingen dan in de rest van het land.
Politiek is ook beeldvorming en dat schijnt Halsema maar niet te willen begrijpen. Uit haar publieke optredens, en vooral habitus, sprak te vaak haar politieke voorkeur. Als je dat zo graag wil doen, moet je partijpoliticus blijven en geen burgemeester worden.
Tenzij de burgemeester gekozen wordt als partijpoliticus, natuurlijk. Daar valt los van bovengenoemde affaires sowieso veel voor te zeggen. De benoemde burgemeester is een democratisch tekort. Half en half in stand gehouden door de fictie dat hij ‘boven de partijen’ staat. Dat gelooft niemand meer. En terecht, want dat doet ie al heel lang niet meer.
De burgemeester staat al jaren midden in de gemeentepolitiek. Hij legt verantwoording af aan de Raad. Hij is uitgegroeid tot het gezicht en de leider van het College van Burgemeester en Wethouders. Hij beslecht conflicten in de Raad en het College. En hij is om te kunnen functioneren afhankelijk van het vertrouwen van de Raad en het College en uiteindelijk van de burger. Hij is, kortom, een politieke figuur.
En politieke figuren worden gekozen. Dat is misschien wel het eerste democratische gebod. We kiezen de leden van de Gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede en Eerste Kamer. Waarom zouden we dat niet met de burgemeester mogen doen? Is zijn positie zo verheven dat het lagere volk zich er vooral niet tegenaan moet bemoeien? Of het maar moet overlaten aan raadsleden die in de weer gaan met de profielschetsen?
Als reden voor de benoemde burgemeester hoorde je steevast dat je zo de juiste man of vrouw krijgt, een topbestuurder. Dat zal misschien ooit, soms, zo geweest zijn, maar in zijn algemeenheid kan je het allang niet meer volhouden. Krikke en Halsema zijn er – met al die andere benoemde brekebenen -, om het tegendeel te bewijzen.
Een verkiezing is een betere, in elk geval legitiemere selectie. Wie zich geschikt vindt, een partij achter zich heeft weten te mobiliseren, moet zich kandidaat kunnen stellen. En als hij gekozen wordt heeft hij het enige mandaat dat telt, dat van de kiezer.
Er zullen ongetwijfeld slechte en middelmatige burgemeesters worden gekozen. Zoals er nu ook slechte en middelmatige burgemeesters worden benoemd. Dat is onvermijdelijk. Maar bij de volgende verkiezingen kan de burger de ontslagbrief in de stembus deponeren. Hij heeft er in elk geval een reden bij om wat ze in het stadhuis doen in de gaten te houden.
Het zal de nodige voeten in de aarde hebben. De Gemeentewet moet er voor op de schop. Zo zal de positie van de burgemeester als politiek leider van een college moeten worden gedefinieerd. De Raad zal de burgemeester moeten kunnen weg stemmen. Er zal ruimte moeten worden gemaakt voor tussentijdse verkiezingen die nu niet mogelijk zijn. En dan zullen de staatsrechtgeleerden tussen de paragrafen nog wel het een en ander weten te vinden.
Het Huis van Thorbecke zal dus grondig verbouwd moeten worden. Maar moet je daar voor terugschrikken? ‘Democratie is niet voor bange mensen’, heette het toch ooit?
Zo’n ingrijpende operatie is alleen mogelijk als de politieke wil er is, dwz als de grote partijen er belang bij hebben. Die wil is er momenteel niet en voorlopig ook niet in zicht. Baantjes verdelen, vooral prestigieuze en lucratieve, is en blijft hun prerogatief. Dat gaan ze niet zonder slag of stoot opgeven. Liever van tijd tot tijd een miskleun als Krikke of Halsema dan dit kartel naar de schroothoop brengen.