Het kabinet ging het zomerreces in met een voldaan gevoel. De grote klussen waren geklaard. Er was een pensioenakkoord en er was een klimaatakkoord. Aan beide moest nog het een ander gesleuteld worden, maar het fundament was gelegd. Na een moeizame start leek Rutte III in zijn tweede jaar eindelijk op stoom te komen.
Het kabinet zou zijn rit uitzitten. Daar werden geen weddenschappen meer op afgesloten. De minister-president had zijn vormcrisis- dividendbelasting! – overwonnen en een hecht team samengesmeed. De ritselartiest van de polder kon de wereld en in elk geval het Binnenhof weer aan.
Helaas, de zon schijnt nooit lang in de politiek. Net als het allemaal op rolletjes lijkt te lopen, verschijnen de donderwolken. Altijd en steevast. De politiek is in dit opzicht betrouwbaarder dan het weerbericht. Toen de Britse staatsman Harold Macmillan ruim een halve eeuw geleden gevraagd werd wat hij het meeste vreesde, luidde het antwoord: ‘events, dear boy, events’.
Macmillan doelde op de onvoorziene gebeurtenissen die de beste plannen, de scherpste strategieën en de mooiste intenties om zeep kunnen helpen. De onverwachte crises en de stomme uitglijers. De Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld bracht later nog een paar verfijningen aan. Je had de ‘known unknowns’ en de ‘unknown unknowns’. De eersten komen niet volslagen onverwacht. Ze kunnen gebeuren; je weet alleen niet hoe en wanneer, behalve dat het altijd slecht uitkomt. Door de tweede wordt je volledig overvallen. Dat zijn de donderslagen bij heldere hemel.
Een goede politiek leider kan de eerste categorie meestal wel de baas. Bij een verstandige aanpak hoeven die gebeurtenissen geen onherstelbare schade aan te richten. De tweede categorie is meer iets voor de staatsman. Dan komt het aan op ervaring, het koele hoofd en de gave licht te zien waar mindere goden in het duister tasten en overgaan tot schietgebedjes.
De onverwachte gebeurtenissen waar Rutte III nu voorstaat, zitten allemaal in box één. De stikstof- en pfascrises, de 70 slachtoffers van het bombardement in Irak, zijn of de erfenis van een vorige kabinet, van eigen makelij of beide. Ze zijn niet in een handomdraai op te lossen, de smerige stoffencrises vergen vooral pijnlijke ingrepen, maar ze zijn te behappen. Met verstandig managen, portemonnee trekken en draagvlak in de gaten houden, kom je een heel eind. Freewheelen is er niet meer bij, maar de zaak hoeft niet in het honderd te lopen.
Het komt dus aan op bekwaam maar niet per se geniaal leiderschap. Mark Rutte zou dat in principe moeten kunnen. Hij heeft bewezen dat hij een kabinet in moeilijke tijden bijeen kan houden. Het vinden van een compromis, niet altijd even fraai maar vooruit, is zijn specialisme. En hij heeft zich tot nog toe altijd uit de nesten weten te kronkelen. Misschien niet kat in het bakkie, maar met slim ritselwerk zijn deze problemen oplosbaar. Alleen, hij heeft wel een makke: tanende geloofwaardigheid.
De crisis rond de 70 Irakese burgerslachtoffers zou wel eens slecht voor hem kunnen uitpakken. Hij weet zich er weer eens niets van te herinneren. Dat is kennelijk een probleem bij meer bewindslieden uit zijn vorige kabinet. De toenmalige PvdA-ministers Bert Koenders en Liliane Ploumen, buitenlandse zaken respectievelijk buitenlandse handel, konden zich deze kleinigheid evenmin voor de geest halen. En vicepremier Lodewijk Asscher (ook PvdA), hebben we er ook niet over gehoord. Dat is op zich niet verwonderlijk. Vergeetachtigheid is een veel voorkomende beroepsafwijking bij politici.
Maar je moet er niet te vaak last van hebben en het moet niet bovenop andere akkefietjes komen. Rutte wil nog wel eens langs de waarheid scheren of domme beloftes doen, geen cent meer voor de Grieken, 1000 euro voor iedereen en zo zijn er nog wel een paar. Geen halszaken, maar het ruikt niet lekker. En het kan op den duur flink gaan stinken.
Dit hoeft hem nu niet direct op te breken. Hij zal de regie ongetwijfeld zelf in de hand nemen en de informatiestroom sturen om de eventuele schade binnen de perken te houden. Minister Ank Bijleveld (CDA, defensie) die suggereerde dat Rutte van het drama op de hoogte was, zou al op een zijspoor staan. En als het niet anders kan, gaat het mistkanon aan zodat niemand meer precies kan zien wie wat wanneer wist. Dat is een paardenmiddel, vaak effectief, maar wel één met bijwerkingen. Er blijft altijd iets hangen dat het allemaal toch niet helemaal zo kosher was.
Zolang de coalitiepartners geen belang hebben bij een val van Rutte III, heeft de naamgever niet veel te vrezen. Er zijn uiteraard wel spanningen, met name over het stikstofdossier, maar dat zit voorlopig opgeborgen bij de commissie Remkes die pas komend voorjaar met haar eindrapport komt. Tot dat moment moet het noodverband van tijdelijke maatregelen het maar zien te houden. En wat er dan gebeurt zien we op dat moment wel weer. De langere termijn is in de politiek sowieso nooit langer dan een week.
Voor nu is het devies ogen dicht, vingers kruisen en door. Samen door de storm. En Rutte moet maar hopen dat zijn geloofwaardigheid niet te veel averij oploopt.