Wat moet een in problemen geraakt bewindspersoon doen om het politieke lijf te redden? Staatssecretaris Menno Snel (Financiën) handelde in het debat over de kinderopvangtoeslagaffaire volgens het boekje. Hij stak de hand diep in eigen boezem, beloofde alle beterschap die er maar te beloven viel en sloeg een uitermate nederig toontje aan.
“De overheid is een grens overgegaan en heeft dat veel te laat doorgehad,” erkende hij met een schuldbewust, bijna sip gezicht. En hij bood – voor de zoveelste keer – zijn diepe excuses aan voor het onterecht als fraudeur aanmerken van waarschijnlijk duizenden gezinnen.
En het werkte, al ging het allemaal niet echt van harte. Een vrij ruime Kamermeerderheid – regeringspartijen, GroenLinks, SGP en Van Haga – liet hem met de schrik vrijkomen. Een SP-motie van wantrouwen kreeg slechts steun van een deel van de oppositie.
Je kunt van deze uitkomst denken wat je wilt. Dat zullen de gedupeerden, die vanaf de publieke Kamertribune riepen dat hun ‘leven naar de klote’ is, dan ook zeker doen. Je kunt zelfs wijzen op enkele uitglijders die de staatssecretaris ondanks alles toch nog maakte in het debat. Maar je kunt je ook afvragen wat het alternatief had moeten zijn.
Snel naar huis sturen had uiteindelijk weinig opgelost. Vermoedelijk zouden de talrijke benadeelden dan nóg langer op hun compensatie hebben moeten wachten, want een wisseling van de wacht kost altijd tijd. En bovendien: wie had het nog van Snel willen overnemen? De Belastingdienst, waarvoor een staatssecretaris van Financiën politiek verantwoordelijk is, geldt zo’n beetje als de minst begeerde klus in het kabinet. De mislukte voorgangers van Snel, de VVD’ers Frans Weekers en Eric Wiebes, kunnen ervan meepraten. Geschikte kandidaten voor de opvolging van de D66-bewindsman zouden zich nog wel tien keer hebben bedacht voor ze in dit wespennest stapten.
En van Snel kun je veel zeggen, maar hij beschikt wel over de juiste achtergrond. Als voormalig medewerker van Financiën heeft hij ervaring met de dossiers, ook al blijkt hij zich de afgelopen maanden een aantal keren flink vergaloppeerd te hebben. Snel is misschien meer een ambtenaar dan een echte politicus. Hij werd pas kort voor zijn aantreden lid van D66. Maar of een echte politicus de ellende bij de fiscus wel tijdig onder controle zou hebben gekregen, valt sterk te betwijfelen.
Misschien zou CDA’er Pieter Omtzigt – de afgelopen maanden de felste criticaster van de staatssecretaris – het hebben moeten proberen. Maar de portefeuille kwam tijdens de kabinetsformatie niet bij zijn partij terecht. Overigens: Omtzigt heeft de motie van wantrouwen tegen Snel vandaag niet gesteund.
Gevoelloze ‘mensen’