De Europese Green Deal wordt een nachtmerrie voor industrie en consumenten.
De Europese Commissie heeft haar “Europese Green Deal” onthuld, nadat zij hints over de denominatie van haar Amerikaanse tegenhanger, de “Green New Deal”, heeft genomen. Hoewel de wetgeving die in het Amerikaanse Congres is geïntroduceerd fictie blijft onder een Republikeinse uitvoerende macht en Senaat, zal het Brusselse initiatief wet worden tenzij er aanzienlijke tegenstand is van EU-lidstaten.
In mei had ik het genoegen om een gast te zijn op een Oostenrijks economisch centrumevenement in Wenen, waarin we de beleidsvooruitzichten voorafgaand aan de Europese verkiezingen bespraken . Mijn voorspelling toen: meer groen, meer extatisch groen beleid. De nieuw verkozen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen heeft geprobeerd groene krachten in het Europees Parlement te sussen door zich te wijden aan de agenda voor milieuactivisten, en als gevolg daarvan streeft hij nu ambitieuze beleidsdoelen na die ze in haar kandidatuur in Straatsburg heeft uiteengezet.
De New Green Deal bevat belangrijke implicaties voor industrie en consumenten, waaronder hogere energiebelastingen, hogere heffingen op scheepvaart en luchtvaart, hogere emissierechten op de weg, bedrijven dwingen om recycling en reparatie van elektronica te heroverwegen en moeilijker af te sluiten vrijhandelsovereenkomsten na te streven. Deze maatregelen verdienen allemaal eigen opties, maar laten we het hieromtrent beperken.
Drie afhaalrestaurants zijn belangrijk uit het voorgestelde pakket uitvoerende en wetgevende maatregelen:
- De Commissie wil een CO2-grensheffing invoeren
- De Commissie werkt de emissiedoelstellingen voor 2030 bij
- De Commissie geeft meer geld uit om te ‘herinvesteren’ (of lidstaten af te kopen)
De koolstofgrensbelasting
Het hoofddoel van deze “grensaanpassing” is om de verplaatsing van koolstofintensieve productie naar niet-EU-landen te voorkomen, een probleem dat bekend staat als “koolstoflekkage”. Wanneer bedrijven productie uitbesteden om koolstofkosten te vermijden, verplaatsen ze hun uitstoot naar het buitenland. Dat, beweert de EU, vermindert de effectiviteit van de doelstellingen van het EU-klimaatbeleid. Dit is een buitengewone zorg voor Brussel, aangezien niet-EU-landen, zoals die op de Balkan, evenals Moldavië, Wit-Rusland en Oekraïne als gevolg daarvan concurrerende EU-producenten kunnen worden. De logica is heel Europees: eerst beperken we onze eigen bedrijfsefficiëntie door middel van regelgeving, daarna noemen we andere landen oneerlijke concurrenten.
Dit is nauwelijks de eerste keer dat Europese leiders de handel beperken vanwege zorgen om het milieu. Het was de meest opvallende reden waarom de vrijhandelsovereenkomst uit het Obama-tijdperk, de Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) op ijs werd gelegd, of waarom het blok nog steeds geen vrijhandelsrelatie heeft met China. De Franse president Emmanuel Macron dreigt zelfs een handelsregeling met Zuid-Amerikaanse landen (genaamd Mercosur) te blokkeren voor het geval dat Brazilië het Klimaatakkoord van 2015 verlaat.
Erger dan het politiseren van zijn handelsovereenkomsten, zal von der Leyen nu zijn klimaatbeleid uitbreiden naar niet-EU-leden, waardoor het hele continent effectief wordt geïntimideerd in ijverige emissiedoelstellingen. Vooral voor Oost-Europese landen zoals Oekraïne is dit een echte nachtmerrie.
Zoals verwacht, houden Europese journalisten zich aan de retoriek van de Commissie door het een CO2-grensbelasting te noemen. Ik noem het zelf gepolitiseerd Europees protectionisme.
Doel update
Brussel is naar verluidt op zoek naar een klimaatwet die een doelstelling vaststelt om netto-nulemissies te bereiken tegen 2050, en een plan om de doelstelling van het blok 2030 voor emissiereducties te verhogen van minimaal 40 procent tot 50 procent tot 55 procent vergeleken met 1990. De Commissie is van plan het tegen maart 2020 te presenteren. De streefupdate is slechts een argument om zwaardere wetgevingsmaatregelen te legitimeren. Eenmaal aangenomen, hoort u in het Europees Parlement dat nieuwe en dure emissiebeperkingen “in overeenstemming zijn met de EU-klimaatdoelstellingen”.
Het goede nieuws voor de Commissie is dat haar klimaatwet geen unanimiteitsstemming in de Europese Raad vereist, maar alleen een gekwalificeerde meerderheid. Dat gezegd hebbende, onthouden Polen, Hongarije en Tsjechië momenteel hun toestemming.
Het verhogen van de ambitie tot een verlaging van 55 procent zal waarschijnlijk een meerderheid in het Parlement vinden, en in de Raad hebben acht landen gezegd dat ze dat doel steunen. De vraag is of tegenstanders een werkbare oppositie kunnen verzamelen.
Dat leidt ons naar de kern van het probleem.
The Climate Cash Grab
Commissievoorzitter Von der Leyen heeft al een financieel pakket voorgesteld, het Just Transition Fund, dat regio’s zal helpen bij hun overgang van fossiele brandstoffen. De huidige klimaatdoelstellingen vereisen echter al 260 miljard euro extra jaarlijkse investeringen, wat betekent dat de bijgewerkte doelen nog meer financiering nodig hebben. Op dit moment zou het Just Transition Fund in de EU-begroting voor 2021-2027 worden opgenomen en investeringen van 100 miljard euro opleveren. Het blijft een mysterie die precies privé (op eigen risico) zal investeren in inefficiënte windmolens en zonnepanelen.
Eén ding is zeker: een geldhoeveelheid van deze omvang kan zeker de belangen trekken van Midden-Europese landen die momenteel aarzelend zijn om mee te doen. Dat gezegd hebbende, Duitsland en Nederland zijn voorstander van beperkte budgettaire ambities.
Het is de ultieme mix van klimaatideologie en extravagante uitgaven. Aangezien Brussel de neiging heeft om elke keer het antwoord fout te hebben, heb ik er alle vertrouwen in dat we het ergste van beide zullen krijgen.
Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd door het Oostenrijkse Economisch Centrum .