Koning Willem-Alexander kan moeilijk gehuld in een Primark-pak lintjes knippen, koningin Máxima kan de Gouden Koets niet inwisselen voor een ov-fiets op Prinsjesdag. Dat het koningshuis de nodige kosten met zich meebrengt, is logisch. Maar hoeveel eigenlijk? Want hoewel de uitkeringen voor de Oranjes netjes terug te vinden zijn, bleek eerder deze maand dat hier jarenlang geheime transacties van tonnen per jaar bovenop kwamen.
Wat weten we officieel over de kosten van het koningshuis?
In de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis staat een opsomming van de jaarlijkse uitkeringen per lid van de familie. De koning ontvangt bijvoorbeeld ruim 4,7 miljoen euro per jaar, zijn partner 821.946 euro.
Prinses Amalia krijgt als “vermoedelijke opvolger van de koning” vanaf haar achttiende, eind 2021, jaarlijks een bedrag van bijna 1,3 miljoen euro. Als zij later trouwt, krijgt haar partner overigens ruim een half miljoen op jaarbasis, nog voor de prinses de troon bestijgt. Daarnaast zijn er uitkeringen voor het voormalige staatshoofd en diens partner, van zo’n 1,8 miljoen euro.
Opgeteld komen de uitkeringen dit jaar op ruim 6.868.035 euro. Daar komen nog andere kosten bij; zogenoemde functionele uitgaven zoals personeelskosten, vliegkosten en bezoeken aan het Caribische deel van het koninkrijk. Hier komt een bedrag van ruim 28,9 miljoen euro uit. Alles samen kost het koningshuis daarmee op papier in 2019 bijna 36 miljoen euro.
En die pas ontdekte ‘geheime transacties’ dan?
NRC schreef deze week dat de overheid in 1978 de inventarissen van de paleizen Noordeinde, Huis ten Bosch, Het Loo en Soestdijk kocht. De overheid verzorgt sindsdien het onderhoud van al die spullen.
Tegelijkertijd betaalt de Staat jaarlijks honderdduizenden euro’s aan het staatshoofd voor datzelfde onderhoud. In 2019 gaat het om zo’n 320.000 euro. Sinds de overdracht van de inventarissen zou het koningshuis daarmee in totaal zo’n 10 miljoen euro ontvangen hebben voor onderhoud en vervanging van de meubels, aldus NRC.
Premier Mark Rutte liet naar aanleiding van de publicatie weten dat hij overtuigd is dat er niet doelbewust misbruik is gemaakt van de regeling. De exacte betaling van restauraties zou “verschrikkelijk ingewikkeld” zijn. Wel zei hij de uitgaven toch te gaan onderzoeken.
Er is al vaker gedoe geweest over koningshuiskosten, toch?
Ja. Hoewel vanaf 2010 de kosten voor het eerst in de begroting stonden, kwamen ook daarna nog vreemde transacties bovendrijven. Zo kwam in 2016 het inkomen van de koning bijvoorbeeld in opspraak nadat bekend werd dat het Koninklijk Huis compensatie ontving voor het betalen van inkomstenbelasting.
Dat zit zo: in 1973 werd besloten dat het koningshuis belasting moest gaan betalen over het privévermogen. In het geheim werd toen onderhandeld, waaruit de compensatieregeling rolde. De belasting zou worden gecompenseerd door een hogere rijksbijdrage voor het koningshuis. Zo bleef per saldo voor de Oranjes ongeveer hetzelfde over.
Ook werd in 2016 bekend dat ambtenaren sinds de jaren zeventig de kosten van de monarchie over verschillende departementen moesten verdelen. Zo moesten de kosten lager lijken, en zou kritiek op de monarchie worden tegengegaan.
Is dit alles?
Dat weten we niet zeker, maar er zijn wel mensen die er vraagtekens bij zetten. “Ik weet vrijwel zeker van niet”, zegt journalist Philip Dröge in elk geval. Hij schreef in 2004 het boek Het Oranjekapitaal over de inkomsten en uitgaven van de Oranjes, en maakt zich sindsdien hard voor meer transparantie. “Het is moeilijk om te weten wat je niet weet, maar er zijn bepaalde patronen die terugkeren. Een daarvan is dat er altijd uitgaven worden verborgen.”
Dat dacht ook het Republikeins Genootschap, dat in 2018 een onderzoek naar de “werkelijke kosten” van het koningshuis publiceerde. Ook indirecte kosten die voor het koningshuis werden gemaakt, werden hierbij meegenomen, zoals misgelopen belastingen door vrijstellingen.
“Er worden altijd uitgaven verborgen.”
Philip Dröge, journalist
Uitkomst: in dat jaar zou er niet zoals begroot 59,4 maar 345,5 miljoen euro aan kosten zijn gemaakt. Wel gaf de vereniging toe dat er bij gebrek aan informatie over het vermogen van de Oranjes “creatief rekenwerk” was toegepast. De Rijksvoorlichtingsdienst deed het rapport af als “giswerk”.
Dröge vermoedt ook dat het wat aan de hoge kant is. Hij verwijst naar een kleine “window van transparantie” onder minister-president Jan Peter Balkenende, nu zo’n tien jaar geleden, toen bekend werd dat er jaarlijks ongeveer 100 miljoen euro aan kosten voor de Oranjes werden gemaakt. “Dat zou nu dus tussen de 100 en 120 miljoen euro moeten zijn”, schat hij.
Waarom al die geheimzinnigheid?
“Geld is de achilleshiel van de monarchie”, zegt Dröge. “De meeste mensen vinden het leuk om Koningsdag te vieren, totdat ze horen wat het koningshuis kost. Het koningshuis is rijk en krijgt elk jaar allerlei subsidies en voordelen, de koning hoeft geen belasting over inkomen te betalen. Dat zet kwaad bloed, zeker als je als burger weinig geld te besteden hebt.”
Volgens de journalist is dat een reden waarom bijvoorbeeld beveiliging, als een van de grootste kostenposten, niet volledig op de begroting wordt vermeld. “En veel ministeries weten niet eens dat ze geld uitgeven aan het koningshuis, omdat de uitgaven niet zo worden aangeduid.”
“Veel ministeries weten niet dat ze geld uitgeven aan het koningshuis.”
Philip Dröge, journalist
Ook van de uitgaven die wel bekend zijn, is volgens Dröge overigens niet alles duidelijk. “Ooit in de jaren zeventig is bijvoorbeeld bepaald dat het staatshoofd jaarlijks onkosten vergoed krijgt, inmiddels zo’n 5 miljoen euro, terwijl we geen idee hebben of Willem-Alexander die onkosten wel maakt.”
“We vragen niet om het bonnetje. Dat vind ik gek”, vervolgt hij. “Als jij tegen je baas zegt dat je 3.000 euro reiskostenvergoeding wil ontvangen, moet je de kosten toch verantwoorden?”