Rond de kwestie ‘Asilia’, Wopke Hoekstra’s investering in een vennootschap op de Britse Maagdeneilenden, hangt de geur van halve waarheden en hele leugens. Alleen al vanwege het feit dat we er pas in de nadagen van zijn minsterschap over vernamen dankzij een lek van de ‘Pandora-papers’. Toepasselijke benaming trouwens. Toen Pandora haar doos had geopend ontsnapten alle denkbare plagen. Eenmaal weer dichtgeklapt bleef alleen de hoop achter. Wopke zal die nog hard nodig hebben.
Dat de minister van Financiën lang voordat hij tot zijn hoge ambt werd geroepen meedeed aan een fondsenwerving voor een ecologisch project van een vriend en oud-McKinsey collega spreekt in zijn voordeel. Dat hij 26.500 euro stak in aandelen in een rechtspersoon met winstoogmerk doet enigszins af aan het beeld van idealistische vriendendienst. Dat hij de waardevermeerdering op zijn inleg, die percentagegewijs aanzienlijk was -het ging immers om een kleine 5000 euro- niet schonk aan zijn behoeftige vriend, maar naar eigen zeggen doneerde aan een goed doel geeft te denken. Temeer daar de vriend hem, een week voordat Wopke Hoekstra minister werd, een grote vriendendienst bewees door die aandelen terug te kopen terwijl hij daarvoor amper tot niet de liquide middelen had. Toch deed de vriend het want “hij wilde Wopke’s ministerschap niet in de weg staan”. Dat was toch wel een bonus van 5000 euro waard, lijkt me.
Aandelen hals over kop de deur uit
Waarom zouden die aandelen, indien niet verkoopbaar aan anderen dan de initiatiefnemers, dat ministerschap eigenlijk hebben gedwarsboomd? In plaats van ze te verkopen had er ook voor gekozen kunnen worden het beheer ervan en de zeggenschap erover onder te brengen in een stichting met een van Hoekstra onafhankelijk stichtingsbestuur. Zo gaat het vaak met ministers. Er is geen verplichting je aandelen de deur uit te doen. Het is een keuze.
Dat die aandelen op stel en sprong van de hand moesten worden gedaan en dan ook nog aan een vriend die er eigenlijk het geld niet voor had, duidt erop dat Hoekstra op zijn klompen aanvoelde dat er gedonder van zou komen als bekend zou worden dat hij een beheers-BV had waarin aandelen waren ondergebracht in een vennootschap op de British Virgin Islands. Voor iedere minister is zoiets een slecht verhaal. Voor een minister van financiën een heel slecht verhaal. En voor een minister van financiën in een kabinet met een regeerakkoord dat zegt dat belastingparadijzen aangepakt moeten worden is het een totaal onverkoopbaar verhaal. Daarom moesten die aandelen als de wiedeweerga de deur uit en moesten de sporen naar deelname aan dubieuze constructies uitgewist worden.
Belastingparadijs was bekend
Het verhaal van Hoekstra dat hij zich er niet van bewust was dat de vennootschap in een belastingparadijs ingeschreven stond is volstrekt ongeloofwaardig, al was het maar omdat andere aandeelhouders meldden dat wel degelijk geweten te hebben. Sterker nog, al in 2016 was er in de investeerdersclub discussie over, die niet werd afgerond omdat corona de rentabiliteit van de investering ondermijnde en men niet nog meer moeilijkheden wilde veroorzaken voor de Afrikaanse company.
Dat dit Hoekstra allemaal zou zijn ontgaan gelooft zelfs de kat niet. En als het wel zou kloppen is het een zorgwekkende aanwijzing dat de man ongeschikt is als minister van financiën. Als je van 26.500 euro spaargeld, toch geen klein bedrag, niet weet waar dat naartoe is gegaan kun je maar beter wegblijven bij de staatskas. Zulk roekeloos gedrag kan een minister zich niet veroorloven.
Rutte
Hoekstra claimde de minister-president te hebben geïnformeerd. Ook dat bleek niet te kloppen. Hij had het zaakje besproken met de landsadvocaat en ‘derhalve’ was de MP -op dat moment kabinetsformateur- op de hoogte. Ik kan mij niet voorstellen dat Rutte zelf alle rapportages van de landsadvocaat over alle kandidaat-bewindslieden heeft zitten lezen. Die moet er vanuit kunnen gaan dat de landsadvocaat hem expliciet wijst op relevante en zeker brisante kwesties. En dat anders de ondersteunende ambtenaren daar wel alert op zijn.
“is er nog iets dat ik moet weten?”
Hoekstra moet van Rutte bovendien de standaard-vraag aan iedere kabinetskandidaat gekregen hebben “Is er nog iets dat ik moet weten en dat, indien het bekend wordt, aanleiding zou kunnen geven tot negatieve publiciteit?” Kennelijk heeft hij ‘nee’ geantwoord in plaats van te zeggen ”Ja, ik heb vorige week hals over kop mijn aandelen in een vennootschap op de British Virgin Islands van de hand gedaan”. Zou hij dat gezegd hebben was hij gegarandeerd geen minister van financiën geworden. Rutte neemt zulke afbreukrisico’s niet.
donatie
Interessant is de mededeling van Hoekstra dat hij de winst op zijn belegging had geschonken aan een goed doel, te weten kankeronderzoek. Welke stichting, vereniging of onderzoeksinstituut dat precies was zei hij er niet bij. Sterker nog, ook hierover lopen zijn lezingen uiteen. De ene keer zegt hij dat hij het was die dat geld overmaakte, de andere keer heet het dat hij de koper van zijn aandelen had verzocht het verschil tussen aan- en verkoopsom over te maken naar dat goede doel. De koper van die aandelen, tegenwoordig vooral actief in Zuid-Afrikaanse ‘start-up investments’ en aanpalende bezigheden, reageerde niet op de vraag of hij al dan niet het batig saldo namens Hoekstra aan een goed doel had overgemaakt.
Om niet nog meer een zweem van draaierij en leugenachtigheid om zich heen te krijgen doet Hoekstra er verstandig aan de bewijzen van die donatie op tafel te leggen. Als hij dat zelf niet doet moeten Kamerleden het van hem eisen. Overigens laat Hoekstra met dat donatieverhaal blijken dat hij zelf ook aanvoelde dat de zaak stinkt en er enig welriekend aroma omheen moest komen te hangen door een staaltje weldoenerij. Een kunst die hij ongetwijfeld had afgekeken van oud-partijgenoot Sywert van Lienden die, eenmaal betrapt op een miljoenenzwendel, de filantroop ging uithangen met verhaaltjes over donaties aan kankerbestrijding. Waar we verder niets meer over vernamen.
ABN-AMRO
Tot slot nog even de president-commissaris van ABN-AMRO, de door Hoekstra benoemde Tom de Swaan. Ook die zat in de investeringen op het belastingparadijs. Zijn verweer was dat het niet zou gaan om een renderende belegging en hij zijn inleg van een halve ton zag als ‘gift’. Een gift aan een oud-collega van de bank, ter bevordering van het ecologisch verantwoorde toerisme. Zelden heb ik zo’n kletsverhaal gehoord. Ik ken mensen als De Swaan iets te goed om niet te weten dat alles wat zij doen altijd in het teken staat van waardevermeerdering, te beginnen met die van hun eigen geld. En dat achter mooie praatjes over maatschappelijke betrokkenheid en bijbehorende chique vennootschaps- en stichtingsbestuurslidmaatschappen, liefst in de culturele sector, altijd een materieel belang schuil gaat. Het begint met netwerken, het eindigt in profijtelijke deals.
Als zijn inleg in het Afrikaanse ecotoerisme een gift was, waarom die dan niet meteen onvoorwaardelijk overgeboekt aan het management van het safaribedrijf? De crux is dat hij zijn aandelen pas kwalificeerde als een gift, toen ze enerzijds door het inzakken van het safari-toerisme vanwege corona geen perspectief op rendement meer boden en er anderzijds gedonder over die investering kwam. Op 4 oktober 2021 liet De Swaan in een bericht aan de medewerkers van ABN-AMRO weten dat hij ‘per direct zijn investering afstoot en deze zal schenken aan de oprichters van Asilia’. Eind goed, al goed zou je kunnen denken. Maar zijn excuses aan de bankmedewerkers wier taak het juist was constructies als die waaraan de hoogste toezichthouder van de bank zelf meedeed te bestrijden kunnen geen reden zijn die man absolutie te verlenen. Hij heeft zichzelf volledig gediskwalificeerd.
Hoe hoog de mannen ook gestegen zijn en hoe gewichtig ze zich ook voordoen, het blijven uiteindelijk allemaal kleine krabbelaars. Uit op financiële voordeeltjes en intussen doodsbang voor verlies van baan en status.
Geert Dales
4 oktober 2021