De Britse Brexit-onderhandelaar David Frost en zijn Europese “collega” Michel Barnie zijn verwikkeld geraakt in een “briefwisseling” over de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Frost beklaagt zich over de unfaire en starre positie van Barnier, en die reageert vervolgens op een typisch Brusselse manier.
De Europese Commissie is een klassieke poortwachter.
In een markt van asymmetrische informatie verleent of ontzegt het toegang tot informatie. Dit heeft voor Brussel niet alleen het voordeel dat zij informatie kunnen beheren die voor het publiek wordt vrijgegeven. Het heeft ook het voordeel dat ze verhalen kunnen verzinnen die hun positie verduidelijken en eventuele de schuld over de schutting van anderen kan gooien.
Deze variant van desinformatie kan worden geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld van onderhandelingen over een handelsovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Er zijn onderhandelingsrondes tussen de twee “partijen”. Er wordt bijna geen concrete informatie vrijgegeven aan het publiek over wat er wordt onderhandeld. Nadat een onderhandelingsronde was afgerond, stapte Michel Barnier, de onderhandelaar van de EU, voor de camera en uitte publiekelijk zijn teleurstelling dat het VK geen voorstellen had gedaan over hoe een vrijhandelsovereenkomst eruit zou kunnen zien en dat het VK geen belangrijke kwesties aanpakt.
Voor de reguliere mainstream media is deze non-informatie voldoende om uitgebreide teksten vol Britse schuld te schrijven en uit te leggen dat het Verenigd Koninkrijk toegang wil tot de interne markt, volledige toegang, maar niet bereid is concessies te doen aan kwesties als visserijrechten of arbeidsnormen, belastingen of om wat dan ook te doen. De schuldigen staan al vast voor mensen van de mainstream media die zichzelf als journalisten zien, zelfs zonder ook maar iets te gaan onderzoeken. Vaak zit zelfs hoor en wederhoor er niet in.
Maar nu was het genoeg voor David Frost, de Britse onderhandelaar. Hij heeft niet langer zin om EU-leugens te tolereren, en vooral niet meer om als boeman weggezet te worden wanneer de realiteit niet alleen een andere interpretatie van het circus suggereert die de Europese Commissie met haar dompteur Barnier organiseert, maar ook eist.
David Frost schreef een brief aan Michel Barnier en publiceerde de inhoud van de brief, die hier is te downloaden (PDF). De pagina’s zijn ook aan verderop in dit artikel weergegeven. Maar dat is niet het enige dat Frost heeft gedaan: hij heeft ook alle documenten gepubliceerd, alle ontwerp-vrijhandelsovereenkomsten tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU die de Britten hebben gesloten. Iedereen kan het nu lezen. Iedereen kan zijn eigen oordeel vormen over de destructieve en leugenachtige rol van de Europese Commissie.
Eerst naar de brief van David Frost aan Michel Barnier. Hierin voelt Frost zich in eerste instantie genoodzaakt Barnier te informeren over een paar dingen die het afgelopen jaar zijn gebeurd:
– Het Verenigd Koninkrijk is geen lid meer van de EU.
– Het Verenigd Koninkrijk is een soeverein land met volledige controle over haar grondgebied.
– Het VK heeft geen interesse om op de interne markt van de EU te blijven of deel uit te maken van een douane-unie.
– De voorstellen voor vrijhandelsovereenkomsten van het Verenigd Koninkrijk zijn uitsluitend gebaseerd op bestaande vrijhandelsovereenkomsten die al gesloten zijn tussen de EU en Canada, de EU en Japan, de EU en Noorwegen, de EU en Mexico, de EU en Nieuw-Zeeland, enz. enz.
En nu komt het verrassende, wat David Frost “perplexing” noemt.
Hoewel de EU contracten heeft met identieke voorwaarden met Canada, Japan, Noorwegen of Mexico heeft gesloten, weigert de EU het Verenigd Koninkrijk op dezelfde manier te behandelen als genoemde landen. Hoewel de EU nooit op het idee is gekomen om vanuit Canada, Mexico of Japan om een ”level playing field” te vragen, eist de EU hetzelfde van het Verenigd Koninkrijk, dat wil zeggen de goedkeuring van door de Europese Commissie vastgestelde EU-regels die te allen tijde (kunnen) worden gewijzigd en te allen tijde bij het Europees Hof van Justitie (kunnen) worden ingediend, maar alleen eenzijdig door de EU en niet door het Verenigd Koninkrijk.
“Over het algemeen”, schrijft David Frost in een zin die alleen kan worden beschouwd als een klap in het gezicht van de Europese Commissie en de daar verzamelde amateurs, “vinden we het moeilijk om te zien wat het VK uniek maakt onder onze handelspartners, dus het niet waard zijn om het soort goed geprepareerde regelingen aangeboden te krijgen dat in moderne vrijhandelsovereenkomsten gebruikelijk is”.
De overtuiging die aan deze vraag ten grondslag ligt, is natuurlijk dat de Europese Commissie zich niet bezighoudt met het sluiten van een eerlijke handelsovereenkomst, maar met het straffen van het Verenigd Koninkrijk of het voorkómen van een handelsovereenkomst, gedreven door welk laag-bij-de-gronds motief dan ook. Of deze motieven ook de motieven van de lidstaten zijn, zal snel duidelijk worden nu de Britse voorstellen online voor iedereen te lezen zijn. In ieder geval kan David Frost het niet nalaten te vervallen in Britse humor: “We zijn heel duidelijk dat we niet rechtstreeks met de lidstaten willen onderhandelen en dat u als onderhandelaar van de Europese Unie eventuele verschillen in perspectieven die zich zouden kunnen voordoen, moet behandelen.”
Wat de brief van David Frost echt opmerkelijk maakt, is de woordkeuze, die naar Britse maatstaven niet anders dan “sterk genoemd kan worden. Hij spreekt van een “slecht voorbeeld” wanneer hij uitlegt dat de Europese Commissie nog steeds van mening is dat van het Verenigd Koninkrijk een soort kolonie van de EU kan worden gemaakt die gebonden is aan de EU-regels inzake staatssteun die op haar beurt alleen kan worden bepaald door de EU, die, als het VK deze voorwaarde zou accepteren, de EU-Commissie de vrije hand zou geven om straffende tarieven op te leggen aan Britse goederen onder het voorwendsel van schending van de Brusselse staatssteunregels (wat te denken van deze regels is duidelijk te zien met bij de huidige niet-gesanctioneerde inbreuken in Duitsland en Frankrijk: ze getuigen van een manier van discipline die alleen wordt gebruikt tegen bepaalde landen, bijvoorbeeld Ierland of Hongarije).
Het standpunt van de Europese Commissie in de onderhandelingen wordt gekenmerkt door het feit dat er pogingen worden ondernomen om een eenzijdige overeenkomst tot stand te brengen, wat volkomen ongebruikelijk is bij dezelfde partners. De EU kan Mozambique misschien tot zo’n deal dwingen, maar zeker niet het Verenigd Koninkrijk. En dat hij, David Frost, een heel ander kaliber is dan Ollie Robinson, de EU-vriendelijke onderhandelaar aan wie Theresa May haar vertrek te danken heeft, wordt door Frost duidelijk gemaakt wanneer hij de excuses die de Europese Commissie naar voren brengt om de voorstellen van het Verenigd Koninkrijk af te wijzen, voorzichtig uit elkaar rafelt:
– Barnier beweert dat de speciale regelingen voor het Verenigd Koninkrijk worden gerechtvaardigd door het feit dat toekomstige relaties, relaties van ongebruikelijke diepte zijn. David Frost heeft geen aanwijzingen dat dit op waarheid berust.
– De omvang van de economische integratie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk is zó omvangrijk dat er speciale regelgeving nodig is, zegt Barnier. Frost wijst erop dat de economische integratie tussen de EU en Zwitserland al veel uitgebreider is dan die tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Er zijn echter geen speciale regels tussen de EU en Zwitserland die vergelijkbaar zijn met die welke de Europese Commissie het Verenigd Koninkrijk wil opleggen.
– Tot slot, de grootste onzin die laat zien hoe de Europese Commissie zich aan elke strohalm vastklampt, is dat zij door haar eigen blokkade te rechtvaardigen, die ten koste gaat van haar eigen lidstaten: de nabijheid van het Verenigd Koninkrijk tot de EU vereist volgens Brussel speciale regelgeving, zoals de genoemde. Ondanks de geografische nabijheid kunnen de VS en Canada echter vrij met elkaar handelen zonder speciale voorschriften en op dezelfde basis van partners. Hier maakt David Frost zijn sterkste punt: “Dit nabijheidsargument komt erop neer dat een land in Europa niet hoeft te verwachten dat het zijn eigen regels vaststelt, simpelweg op basis van geografie en dat het moet buigen voor EU-regels”.
Het is een parafrase van het totalitarisme van de Europese Unie die ze in Brussel zeker niet graag zullen lezen.
Tenslotte vat Frost samen wat voor de hand ligt. Maar wanneer je geconfronteerd wordt met deze EU-bureaucratie, kun je niet aannemen dat voor de hand liggende dingen als zodanig in Brussel (h)erkend zullen worden: “Over het algemeen wordt er op dit moment tijdens de onderhandelingen niet een eerlijke vrijhandelsrelatie tussen nauwe economische partners aangeboden, maar een handelsovereenkomst van relatief lage kwaliteit met ongekend EU-toezicht op onze wetten en instellingen.”
De vertaling voor de starre technocraten in Brussel: als julie niet in beweging komen en jullie absurde eisen niet laten vallen, dan is er geen handelsovereenkomst. Het is nog maar de vraag of Barnier en zijn werkmieren hetzelfde opmaken uit het schrijven van Frost.
Dat is één van de voordelen van het internet. Als dat er niet was zou de informatie- en manipulatiekracht van de Europese Unie intact blijven. De leugens die konden worden verteld, zouden niet worden onthuld. Jammer dat tegen het steeds verder inperkingen van de vrijheid van meningsuiting (ook op internet) door politici niet op dezelfde manier wordt gestreden door de onafhankelijke pers (niet zijnde de mainstream media).
De Britse overheid heeft méér informatie ovdr dit onderwerp beschikbaar gesteld: “The UK’s approach to negotiations with the European Union” (link hier).
Barnier heeft intussen gereageerd op de brief van Frost. Daarover zometeen meer, maar eerst de brief van Frost in detail:
Voor we op de brief van Barnier (PDF hier) ingaan even recapituleren waar het om gaat:
1) de Europese Unie wil een speciale behandeling voor het Verenigd Koninkrijk, dat – in vergelijking met bestaande vrijhandelsovereenkomsten, b.v. tussen de EU en Japan, de EU en Canada, de EU en Mexico, de EU en Noorwegen, voor het Verenigd Koninkrijk veel slechter uitpakt dan deze landen;
2) de Europese Unie wil haar eigen regels als basis gebruiken voor alle handelsbetrekkingen, ze die de beste van alle mogelijke handelswerelden verklaart en haar eigen regels (het zogenaamde acquis communitaire) bindend maken voor het Verenigd Koninkrijk en het Europees Hof van Justitie daarover als de hoedster van de naleving ervan wil benoemen;
3) de Europese Unie rechtvaardigt deze speciale behandeling, die niets meer is dan een strafmaatregel, vanwege de nabijheid van het land en de grote economische integratie die verondersteld wordt te bestaan tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk;
Er zijn nog meer problemen, b.v. het idee van Brussel dat de toegang tot Britse soevereine wateren in 2021 nog steeds moet worden verleend aan EU-vissers, voor zover de EU-regelgeving dit momenteel moet verlenen. Maar Barnier gaat niet in op deze kwesties, die David Frost expliciet in zijn brief behandelde. Barnier vermijdt elke specifieke verwijzing in zijn brief. Hij gedraagt zich als een beledigd schooljochie, die zich gedwongen ziet tegen zijn wil te spreken over iets waar hij geen commentaar op wil geven.
Dit wordt duidelijk in de tweede alinea, waarin Barnier klaagt dat Frost een pad van openbare uitwisseling heeft gekozen, dat wil zeggen één die elke EU-burger kan begrijpen. Dit is niet de beste manier om inhoudelijke punten te bespreken, beweert hij, en daarmee vernietigt hij een stroman die hij net heeft geplaatst, omdat niemand heeft gesuggereerd dat inhoudelijke punten in openbare brieven worden besproken. En Barnier onthult zijn diepe belediging en woede dat hij zichzelf nu publiekelijk moet rechtvaardigen met de zin: “Ik zou niet willen dat de toon die u hebt gebruikt van invloed is op het wederzijds vertrouwen en de constructieve houding die essentieel is tussen ons”.
Wat moet je nu zeggen over zo’n zin? Beledigd schooljochie is nog steeds het beste dat in ons opkomt. Als Barnier kan worden beïnvloed door de toon waarin argumenten naar voren worden gebracht, dan is hij als een slechte onderhandelaar. Van een onderhandelaar wordt verwacht dat hij of zij argumenten beoordeelt, niet of ze zich nu onderwerpen aan Brussel of dat de anderen boos zijn dat de EU niet beweegt. In feite is dit een ernstige situatie, die wordt gekenmerkt door het feit dat de EU een onderhandelaar heeft die meer belang hecht aan de manier waarop iets wordt uitgedragen dan aan de inhoud. Dit is een duidelijke indicatie van een fundamentalist die onderdanigheid verwacht van iedereen om hem heen.
Maar hier blijft het niet bij. Barnier legt het verschil in behandeling tussen het Verenigd Koninkrijk en Mexico of Japan of Canada etc. als volgt uit: “…er bestaat geen automatisch recht op voordelen die de EU in andere contexten en omstandigheden heeft aangeboden of verleend aan andere, vaak zeer verschillende partners. Elke overeenkomst die de EU heeft gesloten, is uniek, met een eigen evenwicht tussen rechten en verplichtingen, afgestemd op de partner en het tijdperk waarin ze wordt gesloten. Er is geen model, geen uniform precedent in het handelsbeleid van de EU ”.
Er wordt gezegd dat het antwoord recht moet doen aan de belediging. Het enige antwoord dat we ons kunnen voorstellen voor zo’n pretentieuze en verwaande behandeling van een soeverein land en zijn bevolking is met de vuist op tafel slaan. In dit opzicht mag Barnier zich gelukkig prijzen dat de onderhandelingen als videoconferentie zullen worden gevoerd. De premissen waaronder Barnier “onderhandelt”, beter: die hij dicteert, zijn hier duidelijk: de EU staat toe. De EU biedt aan. Anderen accepteren, schikken zich. Wat de EU bereid is te bieden verschilt van geval tot geval, volgt GEEN vaste regel, het is niet rationeel, het is een groot genoegen. Zoals het de EUrocraten betaamt. De EU is er trots op een organisatie te zijn die verbonden is met democratische waarden. Zoals hier heel duidelijk is, is het een organisatie die geleid wordt door een verzameling niet-democratisch gekozen figuren die het feodale bewind willen doen herleven en zich als directe opvolgers zien aan de absolutistische heersers van de 17e en 18e eeuw, of, om het in een wat recenter tijdvak te plaatsen, als de nieuwe vertegenwoordigers van het Vierde Rijk.
Met zulke mensen kun je (en wil je) niet onderhandelen.
En zo gaat het door. De brief van Barnier staat vol met lege woorden die “de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk” aangeven alsof het iets was dat binnen de bevoegdheid van de EU viel, om vervolgens in daarop volgende zinnen in de brief duidelijk te maken dat niet de soevereiniteit maar onderwerping wordt bedoeld. Er lijkt een maximum-IQ in Brussel te zijn ingevoerd, en dan met name bij Barnier, die het idee tegenhoudt dat het Verenigd Koninkrijk zou kunnen eisen dat zijn eigen rechtskaders als basis voor de vrijhandelsovereenkomst worden gebruikt, dat het Lagerhuis met een eenvoudige meerderheid zou moeten beslissen in geval van geschillen over de naleving van contractuele verplichtingen en ook dat Britse rechtbanken de soevereiniteit hebben om over handelsgeschillen uitspraken te doen.
Wie zich opwindt over dergelijke eisen heeft de eerste stap gezet om een onderhandelingspositie te begrijpen. Vanzelfsprekend zou men door onderhandelingen werken aan een compromis dat beide contractpartijen accommodeert, bijvoorbeeld door overeen te komen dat bij toekomstige handelsgeschillen die worden voorgelegd aan de desbetreffende instantie, de Wereld Handels Organisatie.
Bij de EU niet. Tot op heden is de Europese Commissie van mening dat de extreme positie die we hier voor het Verenigd Koninkrijk hebben beschreven, zich tot de EU heeft gewend, de enige basis waarop een vrijhandelsovereenkomst kan worden gesloten, gebaseerd op de volledige toepassing van de EU-regels , gebaseerd op de regeling van handelsconflicten door het Europese Hof van Justitie en op basis van een eenzijdig dicteren van de regels van de toekomstige betrekkingen.
Barnier maakt dit heel duidelijk op de tweede pagina van zijn brief wanneer hij schrijft: “Dit betekent dat de gemeenschappelijke hoge normen die in de EU en in het Verenigd Koninkrijk aan het einde van de overgangsperiode gelden, moeten worden gehandhaafd op het gebied van staatssteun, concurrentie, sociale en arbeidsnormen, milieu en klimaatverandering, en relevante belastingaangelegenheden. Het vereist ook passende mechanismen voor de effectieve implementatie van deze normen in eigen land, evenals voor handhaving en geschillenbeslechting”.
Deze ene zin is een voorbeeld van spierballentaal waarachter Barnier het feit verbergt dat hij niet van plan is de positie van de EU te veranderen, eentje die de EU al enkele jaren koppig, zelfs ontoeschietelijk, bekleedt. Wat wordt aangeboden is een volledige onderwerping van het Verenigd Koninkrijk aan de regels van de EU, het Europese Hof van Justitie en de bureaucratie van de eurocraten, en dat is precies waarom de BREXIT heeft plaatsgevonden.
Tenslotte voelt Barnier zich genoodzaakt terug te keren naar de vermoeiende discussie over het gelijke speelveld achter alles wat we tot nu toe hebben geschreven en beweert dat het niets anders is dan wat wordt vermeld in de “Political Declaration” overeengekomen met de regering van Johnson.
Sectie “XIV Level Playing Field for open and fair competition” luidt als volgt:
“Gezien de geografische nabijheid en economische onderlinge afhankelijkheid van de Unie en het Verenigd Koninkrijk, moet de toekomstige relatie zorgen voor open en eerlijke concurrentie, met robuuste toezeggingen om een gelijk speelveld te garanderen. De precieze aard van de verbintenissen moet in verhouding staan tot de reikwijdte en diepte van de toekomstige relatie en de economische verbondenheid van de partijen. Deze toezeggingen moeten handelsverstoringen en oneerlijke concurrentievoordelen voorkómen. Daartoe moeten de partijen aan het einde van de overgangsperiode de gemeenschappelijke hoge normen handhaven die in de Unie en het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn op het gebied van staatssteun, concurrentie, sociale en arbeidsnormen, milieu, klimaatverandering en relevante belastingaangelegenheden. De partijen moeten met name een robuust en alomvattend kader voor concurrentie en controle op staatssteun handhaven dat buitensporige verstoring van de handel en concurrentie voorkomt; zich te committeren aan de beginselen van goed bestuur op belastinggebied en aan de bestrijding van schadelijke belastingpraktijken; en de milieu-, sociale en arbeidsnormen handhaven op het huidige hoge niveau dat door de bestaande gemeenschappelijke normen wordt geboden. Daarbij moeten zij vertrouwen op passende en relevante EU- en internationale normen en passende mechanismen opnemen om een effectieve uitvoering in eigen land, handhaving en geschillenbeslechting te waarborgen. De toekomstige relatie moet ook de naleving en effectieve implementatie van relevante internationaal overeengekomen beginselen en regels op deze gebieden, waaronder het Verdrag van Parijs, bevorderen.”
Zoals van een politieke verklaring mag worden verwacht, worden hier intentieverklaringen opgesteld die wederzijdse wensen bevatten. Er wordt echter op geen enkel moment bepaald dat de normen die van toepassing zijn na het einde van de overgangsperiode moeten overeenkomen met de normen die vandaag gelden of zelfs de normen moeten zijn die in de EU bestaan. Op veel gebieden zijn de normen in het Verenigd Koninkrijk (zoals de rechten van werknemers) sowieso hoger dan die in de Europese Unie, dus men zou van de EU verwachten, als de Europese Commissie zo graag de hoogste standaard wil garanderen, dat de regels van het Verenigd Koninkrijk ook voor ons zouden moeten gelden.
Dit is echter niet het geval. De passage van de politieke verklaring wordt in Brussel geïnterpreteerd als een rechtvaardiging om het Verenigd Koninkrijk na de overgangsfase te binden aan exact dezelfde regels waaraan het tijdens zijn lidmaatschap van de Europese Unie gebonden was, regels die het b.v. onmogelijk maakt handelsovereenkomsten met andere landen te sluiten. Het toont eens te meer aan dat de Europese Commissie niet bezig is met het onderhandelen over een eerlijk contract dat de basis kan vormen van een vrijhandelsovereenkomst, maar met het aan de EU koppelen van het Verenigd Koninkrijk, zelfs na BREXIT en alle mogelijkheden die BREXIT biedt teniet te doen.
Nogmaals: met zulke mensen moet je niet willen onderhandelen. Mensen als Barnier kùnnen niet onderhandelen. Zij willen dicteren. De Britse regering doet er goed aan de onderhandelingen te beëindigen en handelsbetrekkingen te beginnen met de EU-lidstaten op bilaterale basis van een gezamenlijk lidmaatschap van de Wereld Handels Organisatie.
Het antwoord van Barnier: