De slag om het Waterlooplein: hoe de Amsterdamse joden terugvechten tegen de nazi-bezetting in 1941
Voor zijn nieuwste film Occupied City heeft de Britse kunstenaar Steve McQueen zijn blik gericht op de nazi-bezetting van zijn geboortestad Amsterdam.
De documentaire van McQueen is gebaseerd op het boek Atlas of an Occupied City: Amsterdam 1940-1945 uit 2019, van de Nederlandse auteur en filmregisseur – en McQueens vrouw – Bianca Stigter. Filmcriticus Peter Bradshaw heeft het beschreven als een ‘monumentale overzichtsmeditatie’ over het dagelijks leven onder Duits bewind.
Ruim vier uur lang volgt de camera het hedendaagse Amsterdam; de voice-over die de verschrikkingen beschrijft die de nazi’s in de straten, pleinen en gebouwen hebben begaan. Een gevangeniswerf waar gevangengenomen joden werden vastgehouden, is nu een open ruimte met uitzicht op het Hard Rock Café. Het hoofdkwartier van de geheime politie is nu een school.
Ik heb veertig jaar lang onderzocht hoe joden reageerden op de nazi-onderdrukking. Zoals uiteengezet in mijn boek Individuals and Small Groups in Jewish Resistance to the Holocaust , was Amsterdam op 9 februari 1941 het toneel van een unieke daad van verzet, de dag dat Nederlandse nazi’s de Joodse wijk van de stad aanvielen.
Een terreurcampagne
Op 15 mei 1940, vijf dagen nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, capituleerde het Nederlandse leger en werd een bezettingsregime ingesteld.
De Nederlanders namen een onzekere maar over het geheel genomen passieve houding aan, omdat de Duitse bezetters na vijf dagen oorlog terughoudend leken te handelen. In de herfst van 1940 werden joden echter steeds meer getroffen door discriminerende maatregelen die gericht waren op hun afscheiding van niet-joden. Deze scheiding werd bekrachtigd door een terreurcampagne. Vanaf eind 1940 namen Nederlandse nazi’s aan die campagne deel.
In Nederland woonden ongeveer 140.000 joden, iets meer dan 1% van de bevolking van het kleine, vlakke land aan de Noordzee. Joden waren aan het integreren in de Nederlandse samenleving, maar economische crises en de opkomst van het nazisme belemmerden dit proces.
Joden woonden vooral in de steden, vooral in Amsterdam. De hoofdstad telde 65.000 Joodse inwoners, geconcentreerd in verschillende wijken, waaronder de oude Joodse wijk nabij het stadscentrum.
Op zondag 9 februari 1941 kwam een groep in het zwart geüniformeerde Nederlandse nazi’s, vergezeld van Duitse soldaten, kortstondig de Joodse wijk van Amsterdam binnen, waarbij ze deuren intrapten, bezittingen vernielden en mensen in elkaar sloegen.
De volgende ochtend waren er geruchten dat de nazi’s zouden terugkeren. Er was onrust in de buurt, maar ook veerkracht. Het idee van verdedigingsgroepen werd geopperd. Degenen die eerder hadden gevochten of gewend waren aan straatgevechten namen de leiding. Een trainer van een boksschool uit de buurt verzamelde ongeveer vijftig boksers en worstelaars in zijn sportschool. Andere groepen waren gevestigd in pubs.
Lard Zilverberg was een van de verdedigers. Hij was in 1916 geboren in een groot Joods gezin. Toen hij in dienst was, werkte Zilverberg als uithangschilder. Hij was niet lang, maar je kon het niet laten hem op te merken: een heethoofd met felle ogen en een vurige stem, een bokser die snel ter been was en een klap uitdeelde.
Dinsdagavond, iets na half zeven, verlieten veertig nazi’s hun hoofdkwartier. De eenheid marcheerde de Jodenbuurt binnen en liep door tot aan het Waterlooplein.
Op dat moment kwamen Joodse verdedigers uit deuropeningen en onverlichte steegjes tevoorschijn. Er werden messen getrokken. Mannen vochten met rubberen slangen die met lood waren vastgezet. Een nazi genaamd Hendrik Koot viel onder de klappen. Koot, geboren in 1898, was winkelier en vader van acht kinderen. Hij stond op en probeerde weg te komen, maar werd opnieuw vastgegrepen. De strijd was binnen enkele minuten beslist. De nazi’s trokken zich terug.
Genadeloze represailles
Om kwart over zeven arriveerden gewonde mannen bij een EHBO-post vlak bij het plein. Koot had hoofdletsel; de basis van zijn schedel was gebroken. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij drie dagen later overleed.
Er vielen ook Joodse slachtoffers. Eén van hen was in de borst gestoken. Een ander had een hoofdwond. Om kwart over negen werd de laatste blessure behandeld.
Ondertussen heeft de Duitse politie de buurt afgezet. Ze verrichtten twintig arrestaties onder joden die op straat waren achtergebleven, waaronder Zilverberg. De arrestanten werden geslagen. Zilverberg, geflankeerd door zijn broer Philip en een andere strijder, moest noodgedwongen poseren voor een foto .
De Duitse represailles waren genadeloos. Op 22 en 23 februari werden nog eens 400 Joodse mannen opgepakt. Twee dagen later reageerde de Nederlandse bevolking echter met een algemene proteststaking, die in Amsterdam begon, twee dagen duurde en zich vervolgens naar andere steden verspreidde.
Op één na werden alle gevangengenomen mannen gedood. Uiteindelijk werden tijdens de Holocaust ruim 100.000 Nederlandse joden gedeporteerd en vermoord – ruim 70% van de joodse bevolking van het land, een zeer hoog percentage vergeleken met andere West-Europese landen. Maar dat betekent niet dat Nederlandse joden ‘als lammeren naar de slacht werden geleid’, een vaak herhaalde misvatting.
Uit mijn onderzoek is gebleken dat joden weigerden geterroriseerd te worden. Ze vochten terug. Ze behielden hun religie en cultuur. Ze protesteerden publiekelijk. Ze schreven voor clandestiene kranten en hielpen deze verspreiden, waarbij ze vaak hun eigen veiligheid in gevaar brachten.
Joden negeerden de deportatiebevelen uit 1942. Ondanks de Duitse macht, collaboratie en onverschilligheid onder niet-Joden doken bijna 30.000 Joden onder (de helft van hen werd opgepakt, wat aantoont hoe moeilijk onderduiken was).
Ze vormden organisaties om elkaar te ondersteunen. Ze hielpen mensen te ontsnappen uit deportatiecentra, treinen en concentratiekampen, waardoor honderden kinderen werden gered.
Met brandbommen probeerden ze de deportatie te saboteren. Ze vormden of sloten zich aan bij niet-joodse verzetsgroepen en behoorden tot de pioniers van het gewapend verzet.
De gebeurtenissen van februari 1941 maakten een einde aan de algemene onzekerheid en droegen bij tot een breder verzet, dat zich later volledig ontwikkelde. De slag om het Waterlooplein betekende ook dat het joodse verzet een strijd op leven en dood betekende. De dood van Lard Zilverberg werd op 5 februari 1942 geregistreerd in het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk.