Sinds enkele jaren gaan er onder Europese topclubs stemmen op om een nieuwe competitie uit de grond te stampen. Enkel toegankelijk voor ploegen à la FC Barcelona, Manchester City en Juventus Turijn. Zonder een degradatie- of promotiesysteem en vergelijkbaar met de Amerikaanse geldmachines NBA en NFL.
Zondagavond werd die competitie plots werkelijkheid, toen de New York Times de geboorte van de Super League aankondigde. 20 van Europa’s beste teams zullen voortaan in een eigen, gesloten competitie spelen.
‘Enkel om het geld’
De respons op het initiatief is vernietigend. ‘The Great Game Robbery’ kopte de Britse tabloid The Sun. Ook in een ganse reeks andere media worden de deelnemende clubs aan de nieuwe Super League aan de schandpaal genageld. Hen wordt verweten dat het hen “enkel om het geld te doen is”.
Alsof geld tot op vandaag een marginale factor was. In een sport waar topspelers tot 1 miljoen euro per week verdienen en maffieuze makelaars meer verdienen dan CEO’s van bedrijven die 25.000 mensen in dienst hebben.
Steeds meer clubs zijn de voorbije jaren in handen gekomen van investeringsfondsen en miljardairs. Dat heeft geleid tot een hogere kijk- en amusementswaarde van de ‘beautiful game’, met de Champions League als absolute exponent.
Een volgende stap in het systeem dat kapitalisme heet
De creatie van een ‘Super League‘ is dan ook weinig meer dan een volgende stap in het systeem dat kapitalisme heet. Een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting winst te maken. (Denk misschien ook eens aan het winner take all-parcours dat de GAFAM in de gewone economie hebben gereden.) Net als centrale banken er met hun ononderbroken geldcreatie de voorbije jaren voor hebben gezorgd dat 93 procent van alle rijkdom bij de 1 procent werd geparkeerd, hebben investeringsfondsen en andere mecenassen ervoor gezorgd dat zich ook onder voetbalclubs een 1 procent heeft gevormd. De reden waarom geen enkele Belgische topinternational bij een Belgische club speelt is niet direct een gebrek aan vaderlandsliefde. Maar geen enkele Belgische club – bij gebrek aan niveau en topsalarissen – kan zich met die 1 procent meten.
Joan Laporta (FC Barcelona): “Inderdaad, enkel om het geld”
In een interview met de Spaanse radiozender Cadena Cope geeft Joan Laporta, voorzitter van FC Barcelona en een van de participanten aan de Super League, ruiterlijk toe dat de Super League “enkel om het geld draait”. “De Europese Super League is een aanval op het voetbal”, zei Laporta. “Het is gewoon een kwestie van geld.”
Toch is niet alles verloren. De Catalaan voegde eraan toe dat het niet alleen om geld moet gaan. ‘We moeten “nadenken over wat voetbal is, wat het betekent, wat de essentie is van deze prachtige sport die dient als een droom”.
Supporters zien voetbal niet graag als ‘een product’ en hun club zeker niet als ‘een bedrijf’. De afgelaste beursgang van Club Brugge is daarvan het beste voorbeeld. Ook het herverdelingsmechanisme, waarbij de mindere clubs deelden in de tv-inkomsten van de Champions League, komt nu op de helling te staan. Solidariteit staat niet langer in het woordenboek van de Super League-clubs. (Alsof de GAFAM zich wel bekommeren om het welzijn van hun kleinere concurrenten.)
JP Morgan Chase, de grootste bank van de VS, moeit zich ermee
Toch moeten voetbalfans niet wanhopen. De 20 rijkste clubs van Europa verloren tijdens de pandemie 2 miljard dollar. De kans dat de Super League vooral een constructie is om druk uit te oefenen op de UEFA en deze laatste zo te verplichten hen, via de Champions League, nog meer geld over te maken is niet denkbeeldig. Lukt dat niet, dan kunnen ze terugvallen op de vetpotten van JP Morgan Chase, Amerika’s grootste bank, die zich verbindt om de Super League jaarlijks een lening van 4 miljard dollar toe te kennen tegen 2 procent rente, terugbetaalbaar op 23 jaar en met de inkomsten uit de tv-rechten als onderpand.
Tijd van “de juiste mensen, die van voetbal hielden enkel en alleen om de sport” is lang voorbij
Begin jaren 1980 schrapte de Engelse voetbalbond de regel die clubeigenaars verbood om financieel beter te worden van hun investeringen. Die regel beoogde dat clubs zouden worden geleid door “de juiste mensen, die van voetbal hielden enkel en alleen om de sport”. Daarna maakte het kapitalisme zijn intrede, maar dat heeft niet kunnen verhinderen dat het voetbal ook vandaag nog een belangrijke maatschappelijke rol blijft vervullen. Het zijn vooral de FIFA en de UEFA, – twee instellingen die de voorbij jaren bol stonden van corruptie – en die de Super League nu “een schandalig egoïstisch voorstel” noemen, die de voetbalwereld hebben gemaakt tot wat ie vandaag is: een wrede geldsloot waar dieven en pooiers heersen en goede mensen sterven als beesten.
De Super League zal hoe dan ook een revolutie in het voetbal ontketenen mocht deze doorgaan. Hoe die er zal uitzien zal de toekomst uitwijzen. Al moeten de oproerkraaiers opletten dat hun revolutie niet hun eigen kinderen verslindt.