Ongeveer anderhalve maand na de versoepelingen in het kader van het coronavirus, denkt het Kabinet alweer na over aanscherping van de regels. Specifieke regels voor niet-gevaccineerden worden niet langer uitgesloten. Dat is baarlijke nonsens en zorgt voor een onaanvaardbare tweedeling in onze maatschappij.
“Veel mensen die volledig gevaccineerd zijn, hebben niet door dat ze het coronavirus kunnen hebben en besmettelijk zijn”, sprak arts-microbioloog Heiman Wertheim van het Nijmeegse ziekenhuis Radboud UMC op 20 juli j.l. tegen RTL-Nieuws. Als een arts-microbioloog dat zegt, dan moeten we daar toch wat meer waarde aan hechten dan aan de opvatting van een aan morbide obesitas lijdende CDA-burgemeester bij ‘Buitenhof’. Die laatste debiteerde de frase “de volksgezondheid moet op dit moment prevaleren boven de principes van mensen die zich weigeren te laten vaccineren”. Als de volksgezondheid prevaleert, dan behoort de overheid maatregelen te nemen, in het bijzonder het op zo kort mogelijke termijn opschalen van de zorg. Dat is nu al twee jaar lang niet gebeurd en onze overheid maakt zich daarmee schuldig aan ernstige nalatigheid. Vooralsnog is er geen beroep op overmacht mogelijk, hooguit op onkunde. Eenmaal door de Kamer ontmaskerd, moet de verantwoordelijk minister onmiddellijk zijn ontslag aanbieden.
Bovendien: als vaccineren er klaarblijkelijk niet aan bijdraagt dat het virus niet verder wordt verspreid, dan is het ook compleet zinloos om onderscheid te maken tussen gevaccineerd en ongevaccineerd; beiden verspreiden het virus immers. Hooguit kun je vaststellen dat ongevaccineerden een groter risico lopen op ernstige klachten, maar dat is een keuze die zij zelf hebben mogen maken op grond van Artikel 11 van de Grondwet. Er is kortom, geen enkele reden om onderscheid te maken tussen gevaccineerden of ongevaccineerden, anders dan met misbruik van de wet. De (al of niet oprechte) zorg over de gezondheidsperspectieven van ongevaccineerden kan een rol spelen in het debat, maar niet van doorslaggevende betekenis. Artikel 11 is, evenals Artikel 7 (de vrijheid van meningsuiting) onder andere bedoeld om de overheidsmacht in te perken, niet andersom. Vrijheidsbeperkende maatregelen hebben klaarblijkelijk onvoldoende effect op de besmettingsaantallen gehad, evenals de vaccins. Dan moet nu een opschaling van de gezondheidszorg worden toegepast en anders deugt er iets niet in Den Haag.
Wanneer de Rijksoverheid meent dat ongevaccineerden de totale volksgezondheid bedreigen, dan dient zij dat aan de Volksvertegenwoordiging uit te leggen met voldoende gewichtige argumenten. Inmiddels heeft het volk echter vooral de ervaring dat de Overheid zich al geruime tijd geleden tegen de burgers heeft gekeerd, en lijken de vertegenwoordigers van het volk zich dat nog niet voldoende te realiseren. Van alle Kamerleden mag nu geëist worden dat zij zonder last en ruggespraak aan hun grondwettelijke plicht voldoen om de (demissionaire) Regering nauwkeurig te controleren.
Als de Kamerleden echter voorrang blijven geven aan partijbelangen, dan weet de bevolking hoe de vlag er inmiddels voorhangt. Als de aangekondigde ‘maatregelen’ doorgang vinden, is dat een goed ijkpunt om te bepalen of er in dit land nog sprake is van een functionerende democratie. In elk ander geval is burgerlijke eigenrichting gerechtvaardigd en misschien ook wel verplicht. In dit land is het volk de baas en niet de regering.