Vaccineren, vaccineren en nog eens vaccineren: dat is volgens politici en mainstream media op dit moment de belangrijkste strategie in de aanpak van het coronavirus. Er zijn drie nuchtere feiten waarmee rekening moet worden gehouden: Ten eerste is het volgens de meest recente informatie nog helemal niet bekend of een vaccinatie überhaupt beschermt tegen de overdracht van het virus. Ten tweede dat het niet beschermt tegen de ziekte zelf, maar tegen een ernstig verloop vn de ziekte. En ten derde, dat deze ernstige, levensbedreigende gebeurtenissen zeer zeldzaam zijn bij mensen van jonge tot middelbare leeftijd. Dit is echter niet het geval bij ouderen en vooral bij hoogbejaarden, voor wie SARS-CoV-2 in veel gevallen een fataal risico kan vormen. De logische conclusie van de politiek, medici en de mainstream media is: vooral ouderen moeten zo snel mogelijk gevaccineerd worden. Maar waar zijn de vaccinatieadviezen nu eigenlijk op gebaseerd?
Tot nu toe kloinkt het allemaal heel logisch. Althans op basis van de bij het gewone publiek beschikbare gegevens. Maar een document van het Duitse Robert Koch instituut – zeg maar het Duitse RIVM – licht een tipje van de sluier op. Bijna verborgen in het document, voor de “gewone” lezer zo goed als niet op te merken, is er een passage opgenomen waarin staat dat de effectiviteit van het BioNtech-vaccin vanaf de zevende dag na de tweede dosis 95% was. Maar vervolgens valt te lezen: “De naar leeftijd gestratificeerde analyse liet ook relatief hoge effectiviteitsschattingen zien, die echter soms brede betrouwbaarheidsintervallen lieten zien of niet langer statistisch significant waren met afnemende leeftijdsgroepen of aantallen gevallen. In de hoogste leeftijdsgroep (≥ 75 jaar) is een uitspraak over de effectiviteit van de vaccinatie daarom beladen met grote onzekerheid.”.
In gewone-mensen-taal: precies bij degenen die ouder zijn dan 75 jaar en daarom het meeste risico lopen, weet men niets precies. En nog even over die 95% die ook steeds door minister De Jonge wordt genoemd: dat percentage is de relatieve effectiviteit…. de absolute effectiviteit bedraagt 0,75%.
Bij het lezen van de conclusie “In de hoogste leeftijdsgroep (≥ 75 jaar) is een uitspraak over de effectiviteit van de vaccinatie daarom beladen met grote onzekerheid” zou elke verantwoordelijke politicus de massale vaccinatie van ouderen onmiddellijk moeten laten beëindigen en elke verantwoordelijke arts zou een persoon ouder dan 75 jaar afraden zich te laten vaccineren. Los hiervan is het onverantwoordelijk te experimenteren met een behandeling bij ouderen en kwetsbaren waarvan het immuunsysteem toch al niet je van het is, en er weinig hoeft te gebeuren dat de afloop noodlottig zal zijn.
Dat komt vooral doordat nog geen vijf procent van de 40.000 deelnemers aan het onderzoek ouder was dan 75 jaar. Wat natuurlijk een beetje vreemd is als u bedenkt dat het vaccin speciaal voor deze groep wordt aanbevolen. Het wordt nog vreemder als we naar de exacte cijfers kijken.
In de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder werden 774 proefpersonen gevaccineerd, 785 kregen een placebo. Geen enkele van de gevaccineerde patiënten kreeg Covid-19 en vijf van de niet-gevaccineerde patiënten. Dit resulteert in een fluctuatiebereik (“95 procent betrouwbaarheidsinterval”) van -13 procent tot 100 procent (wat in een tabel is weergegeven). Opnieuw vertaald in gewone-mensen-taal betekent dit: 95 procent van de effectiviteit van de vaccinatie ligt tussen min 13 procent en plus 100 procent. Met andere woorden: dit resultaat zegt helemaal niets. Omdat het ook kan zijn dat de ernstige gevallen vaker voorkomen (tot minus 13 procent effectiviteit, d.w.z. een negatief effect).
Dat roept vragen op. Zeker gezien het feit dat in de politiek en de mainstream media, zoals gezegd, de effectiviteit van het vaccin regelmatig wordt genoemd als 95 procent. Bij het Moderna-vaccin zijn de waarden zelfs nog slechter dan bij de Duitse concurrentie van BioNtech. Er waren zo weinig geteste mensen ouder dan 75 jaar (623 gevaccineerd, 676 placebo-ontvangers) dat er helemaal geen betrouwbaarheidsinterval werd gegeven. Dus de effectiviteit in de groep van zeer ouderen is volkomen onduidelijk.
Eerder was er al sterke kritiek geuit op het feit dat er bij de presentatie van de vaccinstudie door BioNtech massale protocol-overtredingen hadden plaatsgevonden. Hierover informeerden wij onze abonnee’s eind december. De in het najaar officieel vastgestelde 95 procent effectiviteit was het resultaat van een op maat gemaakte studieopzet: volgens dit moet een vaccin al als nuttig worden beschouwd als het een Covid 19-infectie voorkòmt, en niet pas als een ernstige ziekte wordt voorkómen.
Dus zelfs milde symptomen van verkoudheid en een positieve PCR-test zouden voldoende zijn geweest voor deelnemers aan de placebogroep om in de statistieken als “ziek” te worden opgenomen – zelfs zonder een ernstig beloop. Als men zich daarentegen had beperkt tot zware gevallen – en dit is precies waartegen de vaccinatie zou moeten beschermen – zou de effectiviteit slechts 75 procent zijn geweest. Met een betrouwbaarheidsinterval van -152,6 tot 99,5. Ofwel: 95 procent van de vaccinaties is effectief tussen min 152,6 procent en 99,5 procent. Dus het kan niets uithalen, maar ook helpen. Wie het weet mag het zeggen!
Over bijwerkingen lezen we in het document: “In de goedkeuringsstudies van beide mRNA-vaccins werden weinig voorbijgaande gezichtsverlammingen” (tijdelijke gezichtsverlammingen) waargenomen, waarvan het verband met de COVID-19-vaccinatie niet kon worden uitgesloten. Net als bij andere nieuwe vaccins, kunnen goedkeuringsstudies zeldzame bijwerkingen niet uitsluiten.”
Elders in het RKI-rapport vinden wij ook nog een andere interessante passage: “Betrouwbaarheid van het bewijs (bewijskwaliteit volgens GRADE) BNT162b2 (BioNtech): De bewijskwaliteit (vertrouwen in het schatten van de effecten) werd gebruikt voor de preventie van COVID-19-ziekten vanwege het risico op bias ( zie hierboven) beoordeeld als matig; in de leeftijdsgroep ≥ 75 jaar zo laag vanwege het brede betrouwbaarheidsinterval (zie bijlage). Het eindpunt “ernstige COVID-19-ziekte” werd gebruikt als indirect bewijs voor het eindpunt “ziekenhuisopname”, te beoordelen door de STIKO. Door de indirectheid, het brede 95% betrouwbaarheidsinterval en het risico op bias was de kwaliteit van het bewijs erg laag. Voor alle veiligheidseindpunten werd de kwaliteit van het bewijs geclassificeerd als matig vanwege het risico op vertekening. Ongeveer hetzelfde gold voor het mRNA-1273 (van Moderna.
Dit alles lijkt het hoofd van het verantwoordelijke Paul Ehrlich Institute (PEI) en de Duitse federale minister van Volksgezondheid er niet van te weerhouden optimistisch te zijn. PEI-baas Cichutek zei op de gezamenlijke federale persconferentie met Jens Spahn (CDU) op 30 december 2020: “Heb vertrouwen, een kleine piek beschermt!”.