Mannen en jongens en hun fascinatie voor piemels: het blijft een wonderlijk fenomeen. Gooi het woord ‘piemel’ in een gesprek en zelfs de meest serieuze man wordt op z’n minst een beetje melig of soms zelfs ronduit lacherig. Ik behoor tot de categorie van mannen die enorm kan schaterlachen om flauwe piemelgrappen. Toen ik nog in de Melkweg-garderobe werkte en mijn collega James en ik het gevonden voorwerpen-boek moesten bijhouden: tussen alles wat wij hadden genoteerd stond er altijd een mooie piemel bij getekend. Tot wanhoop van de bedrijfsleiders soms. Die keken dan de volgende dag in dat boek en dan zagen tussen wat ze zochten gelijk weer zo’n knots van een lul. Of twee. Of drie.
Piemelstraatkunst: ik kan er onbedaarlijk hard om lachen als iemand een piemel op straat of op een muur heeft getekend. Of je kijkt naar de Tour de France en iemand heeft een grote fallus op de weg geschilderd. En afgelopen week bij de Kattenlaan, vlakbij de ingang van het Vondelpark, tegenover de tennisclub: onder een fonteinkraantje was er een pracht van een behaarde balzak getekend. Ook op mijn 44e kan ik daar nog bijzonder hartelijk om lachen.
Tegenwoordig douchen veel jongens na het voetballen in een onderbroekje, in mijn tijd als mislukte voetballer douchte iedereen gewoon in z’n blote reet en dus ook in z’n blote piemel. En hoeveel je als jongen of man ook op vrouwen valt: onwillekeurig kijk je soms toch even een seconde naar wat er bij je teamgenoten tussen de benen hangt. In ons juniorenteam voetbalde een gozer die op z’n twaalfde al bijna volgroeid was en een werkelijk indrukwekkend klokkenspel had. Een soort baby-armpje. Ken je die grote Duitse braadworsten die twee keer zo groot zijn als het broodje waarin het geserveerd wordt? Dat was hij. De rest van het team was meer het niveau van kleine knakworstjes. We plaagden hem er ook wel mee: ‘’Hey, Miguel, hoe krijg je een paard aan het janken? Trek jij je broek maar naar beneden!’’ Gottegottegot, wat hadden we een lol om zijn lul. We waren toen beginnende pubers, maar zelfs nu ik dit dertig jaar later opschrijf moet ik er weer om lachen.
Maar zelfs mijn puberale piemelhumor kent grenzen. Die acteurs, leeftijd begin 20, die afgelopen week tijdens een livestream een jongetje van 12 uitdaagden om zijn piemel te laten zien in ruil voor ‘’17 doezoe’’, straattaal voor 17.000 ballen, moeten zich tot in de afgrond schamen. Gad-ver-dam-me. Smerig en vernederend. Ver voorbij het ‘’misplaatste grapje’’ zoals de jongeheren hun daad kwalificeerden. Hebben ze echt spijt van hun wanstaltige ‘’grap’’ of van de gevolgen die het met zich meebrengt? Ik ben bang voor het laatste. De heren waren immers aardig aan de weg aan het timmeren en worden nu overal ontslagen. Met hun leuke ”grapje”.
Ik heb op m’n 20e en later ook wel, stomme dingen gedaan en gezegd, maar nooit en zeker niet op die manier en al helemaal niet ten koste van een kind. Ik hoop van harte dat de rechter dan ook zal besluiten dat die jongeheren dat arme kind een veelvoud van die ‘’17 doezoe’’ mogen betalen.
Maar genoeg gelul over deze lullen.
Afgelopen week was er op het nieuws dat 195 Nederlanders komende zomer een proefvakantie mogen maken naar Rhodos. Uiteraard onder voorwaarde dat je bent getest, maar dan mag je dus ook niet van het resort af. Dan moet je wel een ontzettende hekel aan je eigen huis hebben, dacht ik gelijk. ‘Wie wil dat nou?’, dacht ik nog. ‘’Ze mogen blij zijn als ze 195 mafkezen vinden die op die voorwaarden op vakantie willen.’’ Nou wil ik ook heel erg graag weer op vakantie, maar dan moet ik me wel gezellig kunnen bewegen als ik dat wil. Ik ben niet zo desperaat dat ik me terwijl ik er voor moet betalen in een Grieks hotel laat opsluiten. Weet je hoeveel mensen zich hebben aangemeld voor die Griekse gevangenistrip? Geen grap: 17 doezoe!