Sommige hoogopgeleide progressieven waren verontwaardigd toen ik Caroline van der Plas en haar BBB kortgeleden een mogelijke rol toebedeelde in de strijd – want daar zitten we in, nationaal en internationaal – vóór de democratische rechtsstaat en tegen het opkomend fascisme. Toch blijf ik daar voorlopig bij.
Caroline van der Plas Mij zouden politici het allerliefst zijn die steeds onverbiddelijk de beginselen van die democratische rechtsstaat als leidraad nemen en dat begeesterd uitleggen. Maar ik kan er weinig noemen. En het is een gegeven dat zo’n beetje eenvijfde van de Nederlandse bevolking trouw aanhanger is van bewegingen die de rechtsstaat juist uithollen. Met die mensen moet je iets.
Je kunt schande spreken, treuren, ach en wee roepen, foeteren of kotsen desnoods. Zinvol, want daarmee geef je de grens aan van wat ter discussie mag staan. Maar het is niet genoeg om meer Nederlanders te herwinnen voor het idee dat je politieke meningsverschillen kunt uitvechten zonder elkaar te vertrappen.
Op de lange termijn is beleid essentieel, beleid waardoor mensen zien dat een vrije, open samenleving ook voor hén werkt. Hoogleraar Caspar van den Berg benadrukt in een interview dat ik met hem had dat groot onbehagen heerst in landelijke gebieden waar voorzieningen en bedrijvigheid zijn verdwenen, waar je kansen in het leven kleiner zijn en waar inwoners door de overheid te veel aan hun lot zijn overgelaten. Maar ik vrees dat de weerzin sneller voortwoekert dan beleid tot stand kan komen en in de tussentijd is politiek nodig die het vertrouwen inboezemt dat zulke verbetering eraan zit te komen.
Die rol past nu eenmaal niet een partij als D66, waar het dedain van afdruipt voor iedereen die niet volop in de vaart der volkeren is meegekomen. Evenmin de premier, die inmiddels schatert over zijn eigen gewetenloosheid. Of had u hem niet gezien, onlangs voor de parlementaire enquêtecommissie die nota bene onderzoekt hoe de levens van zo veel Groningers in het aardbevingsgebied konden worden verziekt. Hij kon een geheim memo dat hem was toegestopt door zijn goede vriend de Shell-directeur écht nergens op zijn departement meer vinden, hoor. Dat was lachen!
Urenlang werden minister-president Mark Rutte en Shell-topman Ben van Beurden ondervraagd tijdens de parlementaire enquête aardgaswinning in #Groningen. Er werd gevraagd naar een vertrouwelijk document, die Rutte niet kon vinden. @TvanGroningen: “Het is bijna #Ruttiaans.” #Op1 pic.twitter.com/hCjMsLK1zM
— Op1 (@op1npo) October 13, 2022
En links? Links werkt op de achterban van extreem-rechts als een rode lap op een stier. Niemand daar die het lukt om solidariteit met immigranten én solidariteit met Nederlanders die het minder hebben getroffen overtuigend aan elkaar te verbinden.
Intussen schuift de boel verder en verder richting de extremisten. Er was deze week veel geginnegap over Thierry Baudet die zei dat we door een geheim genootschap van reptielachtige wezens worden geregeerd. Alsof hij zich nu écht buiten de orde had geplaatst. Maar in werkelijkheid ging die orde er direct in een holletje achteraan, microfoons in de hand: ‘Meneer Baudet, wat bedoelde u precies?’ Waarna hij toch weer de vermoorde onschuld kon spelen en wat we bespreekbaar achten verder was opgerekt.
Zo kan JA21 inmiddels bijvoorbeeld poseren als fatsoenlijk, want daar geloven ze niet in regerende reptielen. Dat de club bestaat uit metgezellen van Baudet die hem pas de rug toekeerden toen de bruine dampen publicitair te zeer in de weg hingen, daar gaat het niet meer over. Iemands staat van dienst oprakelen geldt in het Nederlands publiek debat als ongezellig. Zeker bij zo’n aardige gozer als Joost Eerdmans. Of zoals hij achter de draaitafel op Nieuwspoort-feestjes heet: ‘DJ Jopie’
#Slotfeest #TweedeKamer @nieuwspoort DJ Imster & DJ Imster & DJ Jopie @Daandekort92 @ImanPieterDuin pic.twitter.com/WdGaiwdNa8
— Joost Eerdmans (@Eerdmans) July 7, 2022
Historicus Robin te Slaa, gespecialiseerd in het fascisme en altijd voorzichtig in zijn conclusies, slaakte een noodkreet: ‘Alhoewel het door de dog whistles en het verhullend taalgebruik niet voor iedereen te herkennen is, vertonen Baudet en zijn partij onbetwistbaar kenmerken van het fascisme. (…) Gezien de ideologische verwantschap met andere rechts-extremisten, die volgens de AIVD anticiperen op een komende rassenoorlog in Nederland, is er bijzonder weinig reden om ons vrolijk te maken over Baudet.’
De tijd is echt allang gekomen om slechts over Baudet te spreken en niet meer met hem.
Maar de mensen dan? De kiezers, die van de democratische rechtsstaat afdrijven? Via hen kom ik op mijn Caroline van der Plas-dilemma. Zij heeft niet het besmeurde verleden van JA21 en is als een van de weinigen toch een geloofwaardig kiezersalternatief voor de rechtsstaatslopers van Forum en PVV. En nu stemde afgelopen week de Kamer over een schorsing van Baudet, omdat die commerciële neveninkomsten niet opgeeft. De slopers liepen uiteraard weg bij de stemming. Een overgrote Kamermeerderheid stemde vóór. En Van der Plas?
Ze stemde tegen, omdat ze vindt dat in een democratie een gekozen volksvertegenwoordiger nooit mag worden uitgesloten van vergaderingen. Zo voorkwam ze misschien dat zij potentiële aanhangers van zich vervreemdde. Toch had ik het mooi gevonden als juist zij in haar heldere stijl had uitgelegd dat een democratische rechtsstaat bestaat uit krachten – de meeste stemmen gelden – én tegenkrachten. Dus ook gekozen volksvertegenwoordigers moeten transparant en controleerbaar zijn en juist andere volksvertegenwoordigers kunnen daar als hoogste orgaan op toezien.
Ze heeft me teleurgesteld, is denk ik dan toch de conclusie. Maar opgegeven heb ik haar nog niet.