De EU werkt aan een digitale versie van de euro. Maar waarom is het nodig? Kan ik niet al digitaal betalen met PayPal of mijn bankkaart? Ja, ja – maar niet overal. En iemand verdient het.
De EU werkt momenteel aan een project om de gemeenschappelijke euro in het internettijdperk te brengen. De naam van het project is gedenkwaardig: de Digitale Euro. Ah ja, klinkt goed. Maar dan wordt het ingewikkelder: wat moet hij doen? Hoe kan dat? Hoe? En vooral: wat voor nut heeft dit voor mij?
Het probleem: Op het eerste gezicht is er geen probleem. Voor boodschappen in de supermarkt of restaurant werkt contant geld, met een bankrekening en PayPal of een creditcard staan ook op internet alle deuren open. Er zijn ook veel andere bedrijven die betalingsfuncties aanbieden. De markt werkt dus wonderwel, toch? Waarom bemoeit de EU zich ermee?
Redenen liggen op de achtergrond
Daar zijn drie redenen voor. Punt één: de betalingssector wordt vrijwel volledig gedomineerd door Amerikaanse bedrijven. In Duitsland bijvoorbeeld loopt PayPal met een enorme marge voorop, gevolgd door Visa en Mastercard. De uitsluiting van Rusland uit het internationale SWIFT-betalingssysteem heeft sommige Europese politici stof tot nadenken gegeven: wat als de samenwerking tussen de EU en de VS in het systeem op een dag niet meer zo goed werkt?
Punt twee, hoe grote betalingsdienstaanbieders omgaan met de gegevens van hun klanten . PayPal deelt gegevens met een enorme lijst externe bedrijven en werkt momenteel aan het opbouwen van een eigen advertentiebedrijf op basis van de informatie die het verzamelt, tenminste in de VS. Naast hun hoofdactiviteit met vergoedingen verdienen Visa en Mastercard al geld aan gegevens over de betalingen die zij verwerken.
Punt drie: er bestaat geen gemeenschappelijke Europese betaaldienst. De eurozone heeft misschien een gemeenschappelijke analoge munteenheid – eurobiljetten en -munten – maar digitale betalingen zijn volledig gefragmenteerd. Sommige landen hebben tenminste nationale betaaldiensten, andere hebben dat niet eens. Als je vanuit een ander EU-land binnen de EU iets online wilt bestellen, moet je in de meeste gevallen gebruik maken van de Amerikaanse infrastructuur. Gisteren zijn de Europese banken met een nieuwe poging begonnen , maar tot nu toe zijn ze al meer dan vijftien jaar niet in staat hun eigen netwerk op te bouwen .
Het contante geld moet worden versterkt
Vandaar de Digitale Euro. Er is nog geen besluit genomen over de digitale euro, en als die er komt, zal dat waarschijnlijk op zijn vroegst in 2028 zijn. Maar als we ervan uitgaan dat die er komt: wat zal dat dan voor normale mensen veranderen?
Allereerst zal hij contant geld niet afschaffen. Integendeel: retailers zullen in de toekomst analoge betaalmethoden moeten aanbieden. De EU is zich ervan bewust dat veel mensen – vooral in Duitsland – erg van hun geld houden. Toch zijn er in veel EU-landen al veel winkels die geen contant geld meer accepteren. En tegelijkertijd is het een wijdverbreid complotverhaal dat de EU met de digitale euro het mooie eurobiljet wil afschaffen.
Om deze angst voor contant geld weg te nemen wil de Europese Commissie samen met de Digitale Euro contant geld versterken: winkels moeten verplicht worden contant geld als betaalmiddel te accepteren. Het wordt echter nu al duidelijk dat landen als Nederland en Ierland minder voorstander zijn van een dergelijke verplichting dan andere.
Banken zullen diensten aanbieden
Omgekeerd wil de Europese Commissie bedrijven ook verplichten de digitale euro als betaalmiddel te accepteren – tenminste als ze meer dan tien werknemers hebben of meer dan 2 miljoen euro omzet per jaar maken. Als u echter een andere digitale betaalmethode accepteert, gelden de uitzonderingen niet meer. Dan geldt voor deze winkels hetzelfde als voor alle andere: iedereen die ze in een euroland binnenkomt, heeft in de toekomst het wettelijke recht om met de digitale euro te betalen.
Deze betaling zal worden uitgevoerd via een betalingsdienstaanbieder, waarschijnlijk voornamelijk banken. Ze zouden extra functies in hun bankapps moeten aanbieden, zodat mensen de digitale euro kunnen gebruiken. Hoe dit er precies uit gaat zien, is nog niet duidelijk. Het zou denkbaar zijn dat de bank simpelweg een extra rekening voor digitale euro’s aanbiedt op een rekening die al geregistreerd is. Normale functies moeten gratis zijn. Anders kan de ECB ook een eigen app aanbieden. Gebruikers moeten vrij kunnen kiezen tussen de apps van een dienstverlener en de ECB.
Iedereen die geen bankrekening heeft, zou bij bepaalde instellingen, zoals het postkantoor, alleen een rekening voor digitale euro’s moeten kunnen openen en gebruiken. Er moet bijvoorbeeld ook ondersteuning zijn voor mensen met een beperking.
Offline betalingen met kaart naar kaart?
Met de Digitale Euro-apps moeten betalingen ook mogelijk zijn van de ene mobiele telefoon naar de andere. Dit betekent bijvoorbeeld: als je een vriend vijf euro wilt geven, typ je dit in je eigen app, houd je mobiele telefoon tegen de mobiele telefoon van de vriend – en het geld wordt overgemaakt. Dit zou ook offline moeten werken, zonder internetverbinding. Zelfs in Duitsland staat niets een wijdverbreid gebruik in de weg.
Met herlaadbare kaarten zou het nog meer offline moeten gaan. De ECB denkt er zelfs over na hoe deze kaarten zo kunnen worden ontworpen dat er geen extra apparatuur voor nodig is. Twee kaarten met een eigen batterij en invoerveld zouden voldoende zijn voor een overdracht.
Natuurlijk moet je ook online kunnen winkelen met de digitale euro. Ook hier zijn bedrijven verplicht het als betaalmiddel te accepteren, met de genoemde uitzonderingen. Waarschijnlijk zal het dan onder meer een extra betalingsmogelijkheid zijn: creditcard, PayPal, digitale euro. De Digitale Euro zou echter overal in de eurozone beschikbaar moeten zijn, potentieel goedkoper moeten zijn voor de eindklant dan andere opties – daarover later meer – en vooral de eigen gegevens beter moeten beschermen.
Iedereen weet het: gegevensbescherming is belangrijk
In tegenstelling tot de huidige betaaldiensten is de Digitale Euro vanaf het begin ontworpen om data te minimaliseren. De ECB benadrukt herhaaldelijk dat zij een publieke instelling is en daarom geen belang heeft bij het verdienen van geld aan data. De Commissie schreef duidelijk in haar wetsontwerp: Noch de ECB, noch de particuliere banken die de betalingsdiensten aanbieden, mogen gebruikers rechtstreeks identificeren.
Banken mogen alleen toegang hebben tot informatie voor zover zij die nodig hebben, bijvoorbeeld om te voldoen aan de wetten tegen het witwassen van geld en terrorisme. Offline transacties moeten volledig plaatsvinden zonder medeweten van anderen. Alleen de betaler en de ontvanger zouden weten dat de digitale euro’s van eigenaar zijn veranderd.
Let wel: dit betekent niet dat alle vragen over gegevensbescherming al zijn opgehelderd. Particuliere banken kunnen bijvoorbeeld functies in hun apps inbouwen die meer gegevens vereisen, maar daarvoor hebben ze wel de toestemming van de gebruikers nodig. Bovendien zou de ECB volgens de Digital Euro Act een “centraal toegangspunt” voor gebruikers-ID’s moeten kunnen exploiteren. Hoe dit precies vormgegeven moet worden, staat nog open.
Niettemin zijn alle betrokkenen op EU-niveau zich er momenteel zeer van bewust dat de Digitale Euro waterdicht moet zijn op het gebied van gegevensbescherming, wil deze succesvol kunnen zijn. Omdat de EU, in tegenstelling tot PayPal, niet over een enorm marketingbudget beschikt om problemen op papier te zetten. Het is vergelijkbaar met de staats-Corona-waarschuwingsapp in relatie tot de commerciële app Luca : waar de staatsoplossing de Chaos Computer Club tevreden moet stellen , is het voor de particuliere oplossing voldoende als een muzikant ervoor adverteert.
Er zijn nog veel open vragen
Naast de nobele gegevensbescherming is er nog een ander punt dat de digitale euro interessanter zou kunnen maken dan de huidige betaaldiensten: hij zou goedkoper kunnen worden. Omdat de ECB de infrastructuur als een publiek goed zal exploiteren zonder er winst uit te willen maken. Ook particuliere banken moeten basisfuncties gratis aanbieden, anders moeten ze een ‘redelijke’ winst kunnen maken. Dit zou net als bij de huidige betaaldiensten gefinancierd moeten worden uit vergoedingen voor handelaars. De kosten voor de digitale euro mogen echter nooit hoger zijn dan die van andere betaaldiensten.
Een nog open vraag is die van de holdinglimieten. Europese banken zijn momenteel zeer bezorgd dat hun klanten al hun geld van hun spaarrekeningen naar digitale eurorekeningen kunnen overboeken. Hun bedrijfsmodel is echter gebaseerd op deze spaardeposito’s. Er zouden nu limieten moeten gelden voor de digitale euro, ergens tussen de 500 en 3.000 euro. Zoals zoveel andere vragen over dit project, waar precies wordt nog over gesproken.
Het onderzoek werd financieel ondersteund door het Center for Responsible Digitalization via zijn journalist-in-residence-programma.