We leven meer en meer in een ‘droomwereld’.
In de boeken van Raymond Kurzweil, een groot voorstander van het ‘transhumanisme’, waarin mens en machine samenkomen als de noodzakelijke volgende stap in het evolutionaire proces, schetste hij de uitdagingen. De mens wordt beperkt door zijn of haar fysiek, en door zijn of haar mentale reikwijdte. Er zijn weinig mensen die actief strijden tegen ‘transhumanisme’ waar mechanische componenten falende fysieke componenten vervangen, waardoor we langer leven dan voorheen, en bovendien een betere kwaliteit van leven hebben. De discussie over technologische ‘verbeteringen’ van mentale processen ligt echter extreem gevoelig. Ik schreef hier eerder dat Kurzweil trachtte ons wakker te schudden voor die ontwikkeling, en ons de opdracht meegaf om daarover na te denken, omdat het onvermijdelijk ging gebeuren. En het was geen goed idee ons erdoor te laten verrassen, want terugdraaien was geen optie, als gevolg van het exponentiële karakter van de technologische vooruitgang. De basis moest goed zijn.
Welk ethisch en moreel kader was nuttig en nodig om dat proces in goede banen te leiden? Die boodschap bereikte ons, in het westen, op een moment waarop we ‘van God los waren’, en de bomen tot in de Hemel reikten. In eerdere bijdragen schreef ik dat ikzelf niet religieus ben opgevoed, maar wel met de ‘Gulden Regel’, en een brede interesse voor ‘waardesystemen’ door de eeuwen heen. Wat mij tot het inzicht bracht dat breed gedragen religieuze stromingen doorgaans begonnen als een ‘sanitaire’ propositie. Een wijs mens, of groep wijze mensen, bedachten zekere leefregels die relatieve rust en voorspoed zouden brengen door de chaos te beteugelen. De chaos in de samenleving, en de chaos in ons hoofd. Alternatief wordt een religie geboren rond mensen die ‘stemmen horen’, zo stelde ik, en die zijn ‘knettergek’. De sektes die eruit voortkomen zijn als regel geen lang leven beschoren, en een gewelddadig einde is welhaast een garantie als die ‘post-realisten’ stuiten op de realiteit die onbuigzaam weerstand biedt.
De realist zal ons al snel voorhouden dat dromen ‘bedrog’ zijn. De ‘post-realist’ zal ons aanmoedigen om onze dromen ‘waar te maken’. Creatieve processen beginnen met dromen, of ‘fantastische voorstellingen’. Het logenstraffen van de realist is voor veel ‘post-realisten’ een bron voor motivatie. ‘Jij zei dat het niet kon!’ De realist ziet verschillende bezwaren. Dat begint met: ‘Wie gaat dat betalen?’ Vervolgens: ‘Maar wat is het nut?’ En tot slot het beslist steekhoudende argument dat sommige dromen, van sommige mensen, zo gruwelijk zijn dat er een wet zou moeten zijn die het verbiedt dat mensen proberen ze te realiseren.
In het westen was, door de hoogconjunctuur, de vraag wie het realiseren van een droom zou moeten betalen op zeker moment geen punt meer. En in het verlengde daarvan verdween ook al snel uit beeld dat er zoiets was als ‘nut’ als het er om ging je dromen te realiseren. Het realiseren van je dromen was nuttig voor jou, en dat was genoeg. Eenieder die daar voor ging liggen, was een terrorist. Iemand die jou je geluk niet gunde. Iemand die te vuur en te zwaard bestreden diende te worden. Mijn ‘zuinige’ waarschuwing was dat onze hoogconjunctuur voor een véél te groot deel het gevolg was van het uitbesteden van de productie van essentiële goederen en diensten richting ‘Lage Lonen Landen’, bij gelijktijdige uitverkoop van onze toch al bescheiden voorraad grondstoffen. Dat er niets op tegen was om de besparingen door automatisering en robotisering om te zetten in meer vrijheid, vrije tijd, zodat we een ruimere mogelijkheid zouden hebben om onze dromen te realiseren. Maar dat het dodelijk was als we het realiseren van die dromen gingen subsidiëren, anders dan door het verstrekken van een ‘Basisloon’. Omdat het ‘Waterhoofd’ van de bureaucratie van elke droom een nachtmerrie zou maken.
Die materialistische kant voedt de zucht om landen die nog wél over grondstoffen beschikken, en die zelf produceren wat ze nodig hebben, of samen met andere landen een uitwisseling organiseren die voor een gezond fundament zorgt, te beroven. Die landen zijn de realisten die ons nu vragen ‘Wie gaat dat betalen?’, en ons antwoord is: ‘Jij!’ En we hebben héél veel mensen die ervan dromen om te schieten en ‘vijanden’ te doden, en dingen kapot te maken, en een onovertroffen wapenindustrie waar allerlei creatieve types druk zijn met het uitvinden van dingen die daar erg goed in zijn, dus inleveren dat gas, die olie, dat graan en die leuke ‘gadgets’ waar we zoveel plezier aan beleven.
‘Van God los’ was waar het mee begon. Ik kan dat schrijven, omdat ik niet religieus ben, en geen dogmatisch geloof aanhang, dus ik preek niet voor een eigen parochie. Heel veel benauwende regels uit het verleden stonden ook bij mij hoog op de agenda om te worden uitgegumd. Maar stel nou dat je ervan droomt om je te laten verwennen door ‘jong grut’, en een creatief stel als Jeffrey Epstein en de erfgename van de spionagefamilie Ghislaine Maxwell richten een ‘Bounty Island’ in waar je helemaal op kunt gaan in je droomwereld, mits je ‘aanzienlijk’ en ‘invloedrijk’ bent, terwijl de overheid een oogje toeknijpt, dan wordt die ‘droomwereld’ precair. Maar hoe zit dat nou als de snel oprukkende wereld van de techniek zekere ‘immorele’ handelingen ‘virtueel’ mogelijk maakt? In het bijzonder als die ‘droomwereld’ niet langer van echt valt te onderscheiden? Is dat dan een uitkomst? Of leidt het tot ‘conditionering’ die elke referentie naar een wettelijke grens wegneemt, waarna we blijven zitten met een ‘Rules Based’ samenleving die exclusief is opgehangen aan macht? In het westen snellen we collectief richting die ontknoping, waarbij we onszelf volledig hebben ondergedompeld in die ‘droomwereld’. We wéten dat we gas, olie, steenkool, voedsel, een dak boven ons hoofd, onderwijs voor onze kinderen, en bescherming tegen gespuis nodig hebben, maar het heeft geen invloed op de keuzes die we maken.
Die mentale staat kennen we van de ‘junkies’. Letterlijk alles staat bij hen in het teken van de ‘roes’, de ‘droomwereld’, en elke confrontatie met de realiteit is een onmenselijke kwelling. Onuitsprekelijke horror. Dan liever dood! Teveel aandacht gaat uit naar de fysieke processen die van mensen ‘junkies’ maken, en kansloos om te ontsnappen. Terwijl het mentale proces uiteindelijk veel belangrijker is. Als de ‘roes’, de ‘droom’, zegenrijk is vergeleken bij de realiteit, dan is er geen weg terug. En is geen prijs te hoog om in die ‘post-realistische’ wereld te blijven. Terwijl besef van de schade voor anderen er domweg niet (meer) is. Het spoor van vernielingen na al die oorlogen die we gevoerd hebben de afgelopen decennia verwijst niet naar ons. Het is niet dat we de slachtoffers niet erkennen als slachtoffers. Maar de enige oplossing die we kunnen bedenken is dat die mensen ook allemaal een weldadige enkele reis richting ‘droomwereld’ moet worden aangeboden. En wie gaat dat betalen? De realisten natuurlijk! Wie anders? En anders een bom erop!