Het is geen geheim dat de prijzen van geneesmiddelen vaak (te) hoog zijn en blijven stijgen – volgens een analyse met 32% in de afgelopen vijf jaar. Het is vanzelfsprekend dat velen bereid zouden zijn zelfs exorbitante bedragen voor medicijnen te betalen. Als er hoop is op genezing, of op zijn minst enige verlichting van pijn en symptomen, voor zichzelf of hun gezin, zouden de meeste mensen er dat waarschijnlijk voor over hebben. Maar zijn die torenhoge prijzen wel terecht?
Het is minder duidelijk waarom de prijzen van geneesmiddelen in de eerste plaats zo hoog zijn. De standaardreactie van de farmaceutische industrie is dat bedrijven prikkels nodig hebben om nieuwe behandelingen te ontwikkelen, en deze zijn meestal in de vorm van de hoge prijzen die ze kunnen doorberekenen. Hoewel het op zich aannemelijk is, gaat het voorbij aan de belangrijke bijdrage die door de overheid gefinancierd onderzoek hier levert. Veel nieuwe medicijnen worden mogelijk gemaakt dankzij baanbrekend vroeg werk van academici aan universiteiten of instituten, niet in bedrijven.
Dat is niet iets waar Big Pharma graag over spreekt, zoals James Love ons op de Bill of Health-blog vertelt:
This is a story about U.S. patent number 6,958,335, and how it took more than 18 years for Novartis to acknowledge National Institutes of Health (NIH) funding in a key patent for Gleevec, allowing Novartis to shape the narrative regarding its role in the development of Gleevec, and also to avoid demands that Novartis make the invention “available to the public on reasonable terms,” which is an obligation under the Bayh-Dole Act.
Dit is een verhaal over het Amerikaanse patentnummer 6.958.335 en hoe het meer dan 18 jaar duurde voordat Novartis bevestigde dat het National Institutes of Health (NIH) financier was bij een belangrijk patent voor Gleevec, waardoor Novartis een mooi verhaal kon afsteken over zijn rol in de ontwikkeling van Glivec, en ook om te voorkómen dat Novartis de uitvinding “tegen redelijke voorwaarden voor het publiek beschikbaar stelt”, wat een verplichting is onder de Bayh-Dole-wet.
Glivec is één van de grootste successen van de geneesmiddelenindustrie. Sommigen noemden het een wondermiddel. We lezen op de website van de Volkskrant van 1 december 2001 het volgende:
Prof. dr. Jaap Verweij, verbonden aan de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam, behandelde in december een man die zijn doodvonnis had gehoord: een weinig voorkomende tumor in de darmen was niet meer in te tomen. Er was nog één hoop: het nieuwe, experimentele middel Glivec (in de VS als Gleevec te koop).
…
‘Het was een drama. Een jonge man. Vrouw, kinderen. Hij had last van nachtzweten, voelde zich beroerd en was doodmoe. Een dag nadat hij het nieuwe middel kreeg, waren de klachten weg. Het was een wonderbaarlijke herstel. Op nieuwe scans bleek dat de tumor kleiner was geworden. Inmiddels is hij volop aan de slag.’ Het wondermiddel is vanaf 1 december toegelaten voor de behandeling van leukemie.
Dat “wondermiddel” heeft Novartis veel geld opgeleverd. Volgens de Bill of Health-blogpost was de totale omzet voor Glivec eind 2018 meer dan $ 53 miljard. Love merkt op dat als een uitvinding die (zoals in dit geval) gedeeltelijk werd gefinancierd door belastingbetalers, Novartis de verplichting had dieuitvinding “tegen redelijke voorwaarden beschikbaar te stellen aan het publiek”. Dat zou waarschijnlijk hebben geleid tot een lagere prijs, en mogelijk tot meer mensen die het medicijn gebruiken, en het had meer levens kunnen redden. Dat gebeurde niet, omdat Novartis de NIH-financiering tot voor kort niet erkende, zo’n 18 jaar te laat.
Helaas is dit geen op zichzelf staand geval van vergeetachtigheid, zoals Love in zijn conclusie opmerkt:
(Knowledge Ecology International) has written the NIH on several occasions to identify cases where inventors have failed to acknowledge federal funding in patent applications. Such cases have not been difficult to find. In the 1990s, Congress (and US Department of Health & Human Services) investigated such failures to disclose, and found widespread non-compliance with disclosure mandates, and lax oversight. This is an area where new Congressional oversight would be welcome, particularly as the question of the federal role in drug development is being spun by various parties.
(Knowledge Ecology International) heeft de NIH verschillende keren geschreven om gevallen te identificeren waarbij uitvinders de federale financiering in octrooiaanvragen niet hebben erkend. Dergelijke gevallen zijn niet moeilijk te vinden. In de jaren negentig hebben het Congres (en het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken) dergelijke verzuimonderzoeken onderzocht en vonden wijdverbreide niet-naleving van openbaarmakingsmandaten en laks toezicht. Dit is een gebied waar nieuw toezicht van het Congres welkom zou zijn, vooral omdat de kwestie van de federale rol in de ontwikkeling van geneesmiddelen door verschillende partijen wordt verdraaid.
Dat is ook voor onze regering (en minister Bruins in het bijzonder) zeker de moeite waard om in gedachten te houden de volgende keer dat de farmaceutische industrie probeert om de exorbitante prijzen van geneesmiddelen te rechtvaardigen vanwege het innovatieve onderzoek dat nodig is om ze te maken. Maar in tegenstelling tot de VS zijn politici in ons land niet zo slim.
Uit het rapport “Overpriced” blijkt dat er zowel direct als indirect veel publiek geld in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen wordt gestoken. Naast directe financiering van universiteiten, gaat publiek geld o.a. via nationale en regionale investeringsfondsen naar biotechbedrijven.
Maar hier worden echter geen voorwaarden gesteld aan deze giften, leningen en investeringen, waardoor de overheid kansen laat liggen om de medicijnprijzen te beteugelen.