Zuiniger, veiliger, betere banden. Formule-1-liefhebbers claimen regelmatig dat de koningsklasse cruciaal is voor innovaties in ‘gewone’ auto’s. Klopt dat?
Zijn onze auto’s dankzij Formule 1 zuiniger geworden?
Dat is maar hoe je het bekijkt. Motoren voor de Formule 1 moeten extreem efficiënt zijn: om zo veel mogelijk energie uit een liter brandstof te halen én zo veel mogelijk vermogen te leveren. Bij dagelijkse auto’s is dit van minder belang. Daar spelen levensduur, brandstofverbruik en (schadelijke) emissies een grotere rol.
Formule-1-motoren zijn allerminst zuinig. Desalniettemin claimt autosportfederatie Fia grote verbeteringen: moderne V6-motoren met turbo’s en hybridetechnologie zouden eenvijfde krachtiger zijn dan de ouderwetse V8-motoren, terwijl ze een kwart minder CO2 uitstoten.
Dat is alvast beter dan onze woon-werkwagens; die zijn de afgelopen jaren juist minder zuinig geworden. Sinds 2016 steeg het gemiddelde verbruik van Europese personenauto’s, vooral vanwege de populariteit van grotere modellen. Een scherpe daling volgde pas in 2019 na veel strengere CO2-normen. Hier lijkt de ‘innovatie’ dus vooral uit Brussel te komen en niet van het circuit.
De Formule 1 heeft niettemin bijgedragen aan zuiniger motoren, onder meer dankzij een systeem dat Kers wordt genoemd. Dit Kinetic Energy Recapture System werd in 2009 geïntroduceerd en kan remenergie terugwinnen door haar op te slaan in een accu of in een snel draaiend vliegwiel. Deze energie kan weer worden gebruikt bij het accelereren, wat brandstof bespaart.
Hoewel: Toyota maakt al veel langer gebruik van hybridetechnologie in personenauto’s. Ook deze innovatie komt dus niet uit de racewereld, al past Toyota haar daar wel toe en wint er races mee, onder meer op Le Mans in de WEC Hypercar klasse.
Heeft Formule 1 de veiligheid verbeterd?
Ja. De Formule 1 was in de jaren zestig en zeventig levensgevaarlijk, vooral vanwege het ontbreken van veiligheidstechnologieën in auto’s en langs de racebaan. Dankzij onder meer kooiconstructies en kreukelzones worden coureurs nu veel beter beschermd. Van de ervaringen op het circuit profiteren ook gewone automobilisten.
Maar dat deden ze al; autofabrikanten als Mercedes-Benz en Volvo werkten al in de jaren zestig en zeventig aan kooiconstructies, airbags, antiblokkeersystemen en veiligheidsgordels. Geen van beide concerns reed toen mee in de F1. Veel van deze ontwikkelingen komen dus ‘van onderaf’.
Een andere technologie die de veiligheid kan vergroten is een dempingsysteem dat zich aanpast aan de weg. Zo’n systeem kan de banden helpen om in bochten beter contact te houden met de weg en zo voorkomen dat een voertuig uit de bocht vliegt. Het is ontwikkeld in de racerij, onder meer door het Britse Lotus en Williams. Auto’s in de ‘hogere prijsklasse’ maken er ook gebruik van, al is het daar vooral bedoeld om het comfort te verhogen.
Ook materiaalgebruik uit de Formule 1 slaat neer in gewone auto’s. ‘Neem de elektrische BMW i3’, zegt de hoogleraar. De carrosserie daarvan is vrijwel volledig opgetrokken uit koolstofvezel in plaats van staal of aluminium. Dit materiaal maakt de auto sterk en vooral lichter, waardoor hij verder kan komen op een acculading. Vanwege onder meer de hoge productiekosten, wordt carbon nog niet veel toegepast in personenwagens.
Is de Formule 1 een kraamkamer voor technologie?
‘Vaak komen innovaties niet uit de Formule 1’, is de indruk van hoogleraar autotechnologie Maarten Steinbuch van de TU Eindhoven. Ze worden vooral bedacht op de onderzoeksafdelingen van reguliere autofabrikanten. ‘Neem BMW, dat een researchtak heeft waar tweeduizend mensen werken. Hun ideeën worden vaak in de extreme praktijk van de Formule 1 uitgetest, om ze daarna toe te passen in gewone personenwagens.’
Een ding is zeker, zegt Steinbuch: elke competitie leidt tot innovatie. Neem de zonnerace in Australië, waar onder meer de TU Eindhoven successen heeft geboekt. ‘De kennis die daar is opgedaan, heeft geleid tot de zonnewagen van Lightyear.’ Deze in Nederland ontwikkelde e-auto, die belegd is met zonnepanelen, is extreem efficiënt en kan in de zomer voor een deel op de zon rijden. ‘De racerij heeft dus geleid tot een gezinswagen die op technologisch gebied tot het uiterste gaat.’