Een verkrachter, een professionele creep en een ordinaire pedofiele billenknijper: de ‘BOOS’-uitzending over ‘The Voice of Holland’ mept iedereen weer wakker.
De afgelopen dagen mochten we met z’n allen getuige zijn van een deprimerend spelletje wir haben es nicht gewusst. Hoe geheimen die al jaren door de wandelgangen spoken toch telkens de juiste oren voorbij kunnen waaien, het is geen raadsel waarover het aangenaam piekeren is. Vergelijk ‘The Voice of Holland’ met een openliggende beerput: je hoeft er toch niet met je kop boven te hangen om gewaar te worden dat het zaakje stinkt?
Dit was ’m dus: ‘BOOS: This Is the Voice’, een uitzending van zulke explosiviteit dat-ie al dagen op voorhand verscheidene bommetjes deed ontploffen. Marco Borsato blijkt een ordinaire billentaster (bij onder meer 13- en 14-jarige meisjes), Ali B richtte zich als een roofdier op nauwelijks volwassen vrouwen (‘Ik was helemaal verstijfd en toen heeft hij seks met me gehad’), en bandleider Jeroen Rietbergen is een professionele creep die foute opmerkingen maakte (‘Hoe scheer jij je daar beneden?’), dickpics rondstrooide als suikersnoepjes en vrouwelijke kandidaten om de haverklap naar zijn hotelkamer lokte. ‘Wat Weinstein kan, dat kunnen wij ook,’ moeten die drie – plus een vooralsnog anonieme regisseur – gedacht hebben: een nest glurende oude mannen die de Sporza-redactie op een bende gemotiveerde feministen doet lijken.
De wettelijke procedures die het rechtstreekse gevolg zijn van dit onderzoek – er lopen aanklachten voor verkrachting tegen Ali B en sinds kort ook tegen Jeroen Rietbergen voor aanranding – haalden enigszins de spanning uit de uitzending, al was sensatie gelukkig niet het doel. Deze extra lange aflevering fungeerde vooral als een lijvig dossier om de zaak van de slachtoffers kracht bij te zetten. Om iedereen die weer even last zou beginnen te krijgen van selectieve doofheid een klap om de oren te geven, zoals je vroeger soms ook op een oude beeldbuis moest meppen.
Presentator Tim Hofman en de zijnen wisten één konijn uit hun hoge hoed te toveren: John de Mol, jarenlang de grote man achter ‘The Voice of Holland’, die langskwam om duidelijkheid te maken hoe geaffronteerd hij was. ‘Eén procent van wat je met net liet zien, zou al schokkend zijn geweest.’ Met de grootste moeite zette hij, danig frunnikend, het ene woord voor het andere. In april 2019 kwam hem een klacht aan het adres van Rietbergen ter ore: ‘Ik was ziedend, ik moest alle moeite van de wereld doen om ’m niet plat op z’n bek te slaan.’ Maar de man bleef aan.
Het was een boeiend tafereeltje: Tim Hofman als de gepijnigde interviewer, die elke vraag liet voorafgaan door een diepe zucht, en John de Mol als de bedroefde manager, die desondanks niet van scheve machtsverhoudingen of een toxische werksfeer wilde horen. ‘Hopelijk hebben ze geleerd om, als het hun nog eens overkomt, onmiddellijk aan de alarmbel te trekken,’ oreerde hij, daarbij de verantwoordelijkheid minstens gedeeltelijk in de schoenen van de slachtoffers schuivend. Had hij het echt, zoals zijn zus Linda de Mol (tot voor kort partner van Rietbergen) nu ook bij hoog en bij laag beweert, nicht gewusst? Een vermoeden in de tegenovergestelde richting valt, in tegenstelling tot die drie ongelofelijke lullo’s, onmogelijk hard te maken.
Slachtoffers met schuldgevoel, de belofte van roem als pasmunt voor seks, menselijke ellende: het verhaal is intussen bekend. ‘This Is the Voice’ en – onmogelijk om er niet aan te denken – ‘Het proces dat niemand wou’ vertellen deze dingen niet omdat het kan, voor de nieuwswaarde, maar omdat het moet. Als dit een doorslaande slinger is, laat hem dan maar doen: hopelijk wordt ’t vroeg of laat een stormram.