Een tulpenbol is zoveel waard als de ‘gek’ ervoor geeft.
Dat geldt voor alle ‘waar’. Met inbegrip van aandelen en schuldpapier (obligaties), en ‘afgeleide producten’ die we ‘derivaten’ noemen. Op het moment dat je geld overhoudt na alle rekeningen te hebben betaald, gaan mensen op zoek naar mogelijkheden om hun geld te ‘beleggen’. Op die manier rendeert het beter dan in een ‘oude sok’, of ‘onder het matras’. Althans, als de rente niet negatief is.
Op het niveau van de ‘Centrale Bank’, en obligaties van bepaalde overheden, is die rente al wel negatief. U ziet dat terug in de aankondiging van pensioenfondsen dat zij, ondanks het kersverse akkoord, vermoedelijk gedwongen zullen worden de pensioenen te verlagen. Tevens ziet u het terug in het streven naar een ‘Cashless Society’, waarbij u moet betalen om uw eigen geld op te mogen nemen. Dat is dan naast de nog steeds oplopende ‘kosten’ die uw bank rekent voor het beheer van computerbestanden met ‘enen’ en ‘nullen’ die bepalen hoeveel ‘bestedingsruimte’ u heeft, nadat uw werkgever, of uitkeringsinstantie, ‘geld’ heeft ‘bijgeschreven’ als vergoeding voor de geleverde arbeid, of voortvloeiend uit collectieve afspraken.
Voor eenieder in overheidsdienst, of met een uitkering, of een werkgever die failliet zou gaan zonder subsidie of overheidsopdrachten, is het ‘afromen’ van uw inkomen middels negatieve rente en extra ‘kosten’ een ‘mixed blessing’. Langs die weg genereren de overheid en de banken ‘bestedingsruimte’ voor zichzelf, waardoor u niet zonder geld of werk zit. En u heeft ‘betaalgemak’. Daarbij was het geld eigenlijk niet van u, maar van de ‘productieven’ in de samenleving die het zonder subsidie of overheidsopdrachten kunnen stellen, en daadwerkelijk belasting betalen over hun inkomsten en spaargeld, en van bedrijven die hun goederen naar ons land exporteren aan ‘heffingen’, ‘accijnzen’, ‘belasting’ en ‘kosten’ betalen bij de grens.
Al enige jaren maak ik mij er druk over dat we ons, als collectief, rijk rekenen. Dat we boven onze stand leven, en dat ‘automatisering’ de productiviteit van de werknemer niet langer verhoogt, maar dat we dat maskeren door een overdaad aan ‘regelgeving’, waardoor we werkgelegenheid scheppen voor grote groepen die eigenlijk geen werk hebben. Met perverse initiatieven tot gevolg, waar overheidsinstellingen die geacht worden een bepaald probleem het hoofd te bieden, dat probleem alleen maar vergroten, om te voorkomen dat hun ‘budget’ onder druk komt te staan. Grote multinationals kampen al langer met dat probleem, waar ‘bonus-gedreven’ managers moedwillig een deel van de hun toevertrouwde taak uit hun vingers laten glijden, om daar ‘in overleg met hun superieuren’ bij het volgende ‘boekjaar’ een ‘target’ van te maken. Dat is een zieke situatie, en ook het grote verschil tussen de manager, en de ondernemer.
Mijn belangrijkste zorg is dat het corruptie en gemakzucht in de hand werkt, uitnodigt tot machtsmisbruik, en dat aan het eind van de rit niemand meer weet hoe ‘het systeem’ nou écht in elkaar steekt, en wie er wérkt, en wie er profiteert. Zelfs de mensen die profiteren beseffen niet dat ze eigenlijk klaplopers zijn, want veelal werken ze zich het schompes, tot en met ‘burn-out’ aan toe. En als dan de ‘man met de hamer’ komt, de ‘marktgedreven recessie’, wordt het een slachtveld. Maar anders dan de ‘Oostenrijkers’ in de economie heb ik niks tegen een overheid met visie en ambitie, zoals de Chinezen en de Russen die aan de dag leggen met hun plannen voor een ‘herontwerp’ van de voornaamste handelsroutes, en energie- en grondstoffenlevering, gekoppeld aan een alternatief voor de ‘PetroDollar’. Of een overheid die na de watersnoodramp de ‘Deltawerken’ aftrapte.
Het alles overstijgende probleem zoals ik het zie, is dat we het zicht op de realiteit kwijt zijn, en vasthouden aan concepten van arbeid en beloning die geen toekomst hebben. Wachten op de klap is onverantwoord. De ‘Groene’/’Socialistische’ oplossing, deels leunend op ‘MMT’, een andere kijk op geld, is een moedige poging, maar er kleven serieuze problemen aan. Daarnaast houdt het de koppeling tussen het recht op een menswaardig bestaan en ‘arbeid’ in stand, met een alles overheersende overheid die daarin sturend optreedt, wat tot feodalisme en decadentie leidt als die overheid niet aan zeer strikte regels gebonden is, en voor de ‘Bühne’ nog steeds kan doen alsof er sprake is van ‘vraag en aanbod’.
Zeker waar een overheid ‘investeert’ in een waaier aan frivoliteiten uit de portefeuille van de ‘Identity Politics’-gedreven agenda, en machtspolitiek spelletjes, met inbegrip van wapenproductie als een positieve bijdrage aan het ‘GDP’, ten koste van leefomstandigheden van burgers, pensioenen en sociale zekerheid, eindigt het geheid in tranen. ‘MMT’ wekt de illusie dat de kostprijs van een groots plan er niet toe doet, omdat de overheid naar believen geld bij kan drukken. Maar als we naar de huidige praktijk kijken, dan zien we dat in het westen het kersverse geld wegvloeit naar een kleine groep extreem rijke lieden die alles kopen wat los en vast zit, en die de overheid beschouwen als hun zetbaas. Terwijl burgers worden ‘gestript’ via belastingen, heffingen, accijnzen, boetes en negatieve rente, alsmede wettelijke verplichtingen om ‘van het gas’ te gaan, hun ‘carbon’-auto naar de sloop te brengen, en de extra kosten voor ‘schone’ onzin zelf op te hoesten.
Die ‘hybride’ vorm van ongebreidelde geldgroei en de illusie van een ‘markt’ zoals wij in het westen ‘m insteken, bij druk om harder en langer te ‘werken’, en te accepteren dat zelfs de meest banale diensten die ooit gratis werden aangeboden ‘credits’ moeten kosten, is ongezond. Op enig moment roept iemand: ’Tulpenbol? Een miljoen? Nee, dank je.’ En als dan de staat langskomt en je verplicht een ’Tulpenbol’ in huis te hebben, is het hommeles.