Waarom pakken tv- en radiojournaals al maanden uit met berichten over extreem weer, terwijl dat niet vaker voorkomt dan vroeger. Eenvoudig: omdat de Europese Commissie het verspreiden van dergelijk nieuws aanmoedigt en daar veel geld in steekt.
De media bleven stil over de Nobelprijswinnaar fysica in 2022 die openlijk verklaarde dat extreem weer niet vaker voorkomt. Een speech van John F. Clauser bij het Internationaal Muntfonds (IMF) werd een maand geleden zelfs gecanceld door die mening. Eind mei zei Clauser dat ‘de klimaatwetenschap uitgezaaid is in een massale shockjournalistieke pseudowetenschap’. Clauser schreef een artikel dat klimaatverandering geen crisis is en gaf daar enkele spreekbeurten over. Sindsdien wordt hij doodgezwegen.
Weernieuws
De typering ‘shockjournalistiek’ was een schot in de roos. Waar halen alle klimaatdoemjournalisten de mosterd? Vooral bij meteorologische diensten zoals het KMI, KNMI en enkele organisaties. De gewone burger kent die organisaties achter het pushen van extreem weernieuws niet. Hun naam wordt zelden genoemd in de media.
Zo kent bijna niemand het World Weather Attribution-initiatief (WWA). Deze Britse ‘ngo’ huist in de gebouwen van een Londense universiteit. Ze was het geesteskind van de Nederlandse klimatoloog Geert Jan van Oldenborgh, afkomstig van het KNMI. Samen met de Duitse klimaatonderzoekster Friederike Otto van het Environmental Change Institute (ECI) in Oxford ontwikkelde hij ‘een methode om kort na grote weersrampen de rol van klimaatverandering te bepalen’. De rol van het WWA is om de pers te informeren over de relatie tussen klimaatverandering en natuurrampen of extreem weer.
De organisatie krijgt daarvoor geld en steun van ECI, de Climate Change-afdeling van het Internationale Rode Kruis, het Laboratoire des Sciences du Climat et de l’Environment (LSCE) en het Nederlandse KNMI. Eigenlijk is WWA het pr-bureau van onderzoekscellen rond klimaatverandering.
Kopstukken
Zowel ECI als het Parijse LSCE zijn laboratoria van leden van het VN-klimaatpanel IPCC. De kopstukken bouwden dankzij hun bekendheid via het IPCC goed gefinancierde afdelingen op. De subsidies van overheden stroomden binnen. Het Institut Pierre Simon Laplace wist sinds 2017 negen klimaatlabo’s en telt ondertussen 7.000 betaalde medewerkers.
Daar bovenop gaf de Europese Commissie in 2022 liefst 236,55 miljoen euro aan het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF). In dat ECMWF zitten de toplui van meteorologische diensten van verschillende landen op de belangrijkste postjes.
Vicevoorzitter is bijvoorbeeld Virginie Schwarz, de pdg van Météo-France. Zelf is ze afkomstig van Franse ministeries voor ecologie en klimaat. De voorzitter van de adviesraad is de Belg Daniel Gellens, de algemeen directeur van het KMI. Beiden vervullen ook mandaten bij het World Organisation (WMO). Het WMO is samen met VN-Milieuprogramma UNEP de motor achter het klimaatbeleid van de Verenigde Naties.
Inkomsten
Hoewel KMI, KNMI, Météo-France en andere nationale meteorologische diensten goed gefinancierd worden door hun respectieve regeringen hebben ze dus een extra bron van inkomsten aangeboord op basis van klimaatverandering. Het beste smeermiddel voor extra financiering is nieuws over extreem weer door klimaatverandering.
Sinds de plannen voor de Green Deal van de onlangs vertrokken socialistische eurocommissaris Frans Timmermans stak de Europese Commissie steeds meer geld in ECMWF. In de periode 2015 tot 2022 bedroegen de subsidies 669,77 miljoen euro. Vooral de stijging tussen 2019 en 2022 is opmerkelijk. Dat verklaart waarom men geen tv-journaal kan opzetten of een krant openslaan zonder nieuws over extreem weer. Voorspellingen
Het ECMWF of het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts doet niet zozeer aan weersvoorspellingen. De supercomputers die ze samen aankochten verwerken de weergegevens en maakt met de archieven van de leden voorspellingen. Allemaal op basis van computermodellen. ECMWF zou ook opleiding geven aan weermannen in lidstaten van het WMO.
Copernicus
Een belangrijke pion in al die weersvoorspellingen is het Copernicus-project. Copernicus is het ‘Earth Observation’ of aardemeetsysteem van het ruimteprogramma van de Europese Unie.
De belangrijkste diensten van Copernicus passen perfect in het beleid van de Europese Commissie. De Copernicus Climate Change Service genereert gegevens over klimaatverandering. Maandelijks zendt die dienst een climate update uit met rode kaartjes. De Copernicus Atmosphere Monitoring Service meet CO2, stikstof, enzovoort.
De Copernicus Emergency Management Service meet overstromingen en bosbranden en probeert die te voorspellen aan de hand van computermodellen. Het vreemdste project is het Destination Earth initiative waar ECMWF probeert ‘digitale tweelingen’ van de aarde te ontwikkelen om de effecten van klimaatverandering te simuleren.
Nieuws
Afgelopen zomer pakte Copernicus groots uit de warmste dagen, warmste weken, … sinds het begin van de metingen. Alleen begonnen die metingen eigenlijk pas in 2014. ECMWF gebruikte de luchttemperaturen op de bodem gemeten via satelliet en vergeleek die met de cijfers van metingen in thermometerhut op 1m hoogte die al meer dan honderd jaar gebeuren in vele lidstaten. Het resultaat waren voorspellingen van 48° Celsius in Spanje, Italië en Griekenland die ter plekke niet bleken te kloppen.
Het doel van de Europese Commissie is omwille van dit alles investeren in nationale meteorologische diensten en de ruimtevaartindustrie. En tegelijk vergroot ze haar macht in de lidstaten. De KMI’s en KNMI’s spelen dat spel overtuigd mee.