De leden van het Europees nepparlement en de europese commissie dromen van een regimewisseling in Hongarije.
Het Europees nepparlement wil dat bijna 13 miljard euro aan EU-middelen voor Hongarije voorlopig niet wordt uitgekeerd. In een resolutie (aangenomen op 24 november jl.) heeft het parlement de Europese Commissie en de lidstaten gevraagd om het Hongaarse herstelplan niet goed te keuren en daarnaast bepaalde subsidies uit EU-fondsen in kas te houden tot zeker is dat Hongarije in de ogen van het politburo de EC de rechtsstaat heeft hersteld. In september was al besloten om 7,5 miljard euro in te houden op de EU-begroting. Nu komt er nog eens 5,8 miljard bij uit het Corona Aid Fund.
De resolutie bleef niet beperkt tot de gebruikelijke veroordeling van de Hongaarse regering. In alles behalve naam pleitte het voor een zacht beleid van regimeverandering!
Het spectaculaire besluit, dat naar verluidt is gebaseerd op het nieuwe rechtsstaatmechanisme ter bescherming van de EU-begroting, is echter niet definitief: de EU-ministers van Financiën hebben het laatste woord. Ze moeten uiterlijk op 19 december met een gekwalificeerde meerderheid instemmen. Daarvoor is 55 procent nodig van de 27 landen die minstens 65 procent van de totale bevolking van de EU vertegenwoordigen. Het is nog geen uitgemaakte zaak: sommige EU-lidstaten aarzelen.
Ze willen niet de Zwarte Piet toegeschoven krijgen als het oordeel binnen drie weken komt. Sommige staten vrezen namelijk dat ze zelf óók door financiële sancties kunnen worden getroffen. Daarnaast bestaat er ook bezorgdheid dat Hongarije belangrijke EU-besluiten zou kunnen blokkeren als het geld wordt ingetrokken. De rechtse regering in Boedapest trapt alvast op de rem. Zo blokkeert het de betaling van 18 miljard euro aan nieuwe financiële hulp uit schuldfinanciering aan Oekraïne. Ook een al jaren gepland wereldwijd belastingakkoord is opgeschort vanwege het veto van Boedapest.
Zoals verwacht verwelkomde de resolutie de maatregelen van de Europese Commissie om Hongarije te straffen. Het prees met name de Commissie voor het in werking stellen van de conditionaliteitsverordening die EU-fondsen bevriest die bestemd waren voor Hongarije.
Wat betreft de parlementsleden die de resolutie steunden, was de Commissie niet ver genoeg gegaan. Ze klaagden dat het voorstel om de conditionaliteitsverordening tegen Hongarije in werking te stellen al lang had moeten plaatsvinden en veel strenger had moeten zijn. In de resolutie staat dat het voorstel van de Commissie “te beperkt” was. Met andere woorden, er zijn zwaardere straffen nodig om de Hongaarse regering een lesje te leren.
Dat het deklaratiewalhalla EU-nepparlement op een kruistocht is om de Hongaarse regering in een hoek te drijven, is niet verwonderlijk. Veel europarlementariërs beschouwen de waarden en het beleid die door de Hongaarse regering worden gepromoot als in tegenspraak met hun visie. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze beweren dat de traditionele waarden die door Hongarije worden aangehangen, onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de EU. Hun haat jegens de Hongaarse regering wordt ook versterkt door de overtuiging dat haar acties en gedrag een voorbeeld zijn voor andere Europese dissidente stemmen die het Hongaarse voorbeeld zouden kunnen volgen.
Europarlementariërs die gehecht zijn aan de technocratische en social engineering-visie van de EU-oligarchie, vrezen dat het voorbeeld van Hongarije bewegingen zal aanmoedigen die zij typeren als populistisch. Het is hun angst voor populisme die de eigenaardige vorm van politieke hysterie verklaart die deze EP-leden naar Hongarije sturen.
Wat echt veelbetekenend is aan de resolutie die zoals gezegd is aangenomen, is dat het de EU onbeschaamd oproept om de Hongaarse regering te omzeilen en geld te verdelen over sympathieke bondgenoten in Hongarije. In de resolutie staat dat de uiteindelijke ontvangers van EU-fondsen in Hongarije niet mogen verliezen en dat dit kan worden bereikt door de nationale overheid te omzeilen en het geld uit te delen aan bevriende lokale instellingen. In de resolutie wordt gepleit voor het gebruik van lokale overheden en ngo’s in Hongarije om EU-fondsen te verdelen.
Dat is een andere manier om te zeggen dat de EU moet aanmoedigen om parallelle staatsinstellingen op te richten waarlangs de fondsen moeten worden verspreid. De belangrijkste verdienste van deze aanpak vanuit het standpunt van haar aanhangers is dat ze niet alleen de Hongaarse regering straft, maar ook haar eigen binnenlandse “bondgenoten” beloont.
De oligarchie van de EU vertrouwt al geruime tijd op een groot en dicht netwerk van ngo’s om de politieke besluitvorming uit te besteden. Het maakt vaak gebruik van ngo’s en hun vermeende expertise om haar beleid te promoten, en haar onkunde te verdoezelen: zo worden vaak wetsvoorstellen door ngo’s panklaar aangeleverd, die dan ook prompt door Brusselse politici wordt aangenomen (want stel je voor dat je teksten moet lezen).
Het public relations-beeld dat politici en de mainstream media uitdragen van ngo’s als zijnde onafhankelijk, politiek neutraal en belangeloos, dient ter legitimering van het beleid dat zij propageren. In werkelijkheid zijn ngo’s noch onafhankelijk, noch neutraal en zijn de belangen torenhoog. Die ngo’s zijn vaak niet eens echt niet-gouvernementeel. Velen van hen worden direct of indirect door de overheid gefinancierd. Volgens het Financial Transparency System van de Europese Commissie heeft de EU in 2021 10 miljard euro (!) uitgekeerd aan ngo’s en non-profitorganisaties, ongeveer 6% (!) van haar begroting.
De EU heeft ook 252 miljoen euro toegezegd om Hongaarse ngo’s en non-profitorganisaties te financieren.
Wie dieper gaat graven zou waarschijnlijk ontdekken dat ngo’s nog meer EU-financiering hebben ontvangen.
De voorkeur van het Europees nepparlement voor Hongaarse ngo’s bóven een democratisch gekozen regering is ingegeven door het doel deze te verzwakken en zelfs te destabiliseren. Het Europees nepparlement beschouwt deze ngo’s als een medium waarmee het invloed kan verwerven op het verloop van het openbare leven in Hongarije. Als ngo’s EU-fondsen in handen zouden krijgen, zouden ze kunnen beslissen hoe het geld zou worden verdeeld.
EU-parlementariërs hopen dat ze op deze manier een netwerk van vertrouwde lokale medewerkers kunnen opzetten waarop kan worden vertrouwd om de belangen en “waarden” van de EU te behartigen. Ze zijn van mening dat, althans indirect, het doorsluizen van geld via ngo’s ook de positie van de politieke oppositie tegen de Hongaarse regering zou kunnen versterken.
Het doel van regimeverandering (want democratische verkiezingen worden door Brussel verafschuwd – zie de wijze waarop de in Europa vrijwel onbekende Ursula von der Leyen de führerin van de Europese Commissie is geworden) motiveert tegenstanders van de Hongaarse regering om het EU-mechanisme voor het verdelen van financiering onder de lidstaten te bewapenen. Er zijn precedenten voor het vertrouwen op economische chantage om het EU-beleid aan de lidstaten op te leggen.
Tijdens de crisis in de eurozone van 2011 bemoeide de Europese Commissie zich onbeschaamd met de binnenlandse aangelegenheden van Griekenland en Italië. Het gemak waarmee Lucas Papademos werd benoemd tot premier van Griekenland en Mario Monti tot hoofd van de Italiaanse regering getuigde van de effectiviteit van het administratieve fiat van de EU.
Destijds legde de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, de noodzaak uit om de lokale besluitvorming als volgt te overheersen: de niet-democratisch benoemde regeringen van Italië en Griekenland zijn geïnstalleerd ‘niet alleen omdat ze technocraten zijn, maar omdat het gemakkelijker is om onafhankelijke persoonlijkheden te vragen om politieke consensus te bereiken.’
Barroso hoefde niet uit te leggen waar deze ‘persoonlijkheden’ onafhankelijk van waren, aangezien het duidelijk was dat hun belangrijkste deugd was dat ze onafhankelijk waren van hun kiezers. Voor Barroso betekende effectieve beleidsvorming het minimaliseren van de afleidingen die het proces van publieke verantwoording met zich meebrengt.
Mario Monti verpersoonlijkte de zogenaamde onafhankelijke technocraat die als onderkoning van Brussel zou kunnen dienen. Mario Monti, een voormalig EU-commissaris, werd aangesteld om Berlusconi te vervangen. Deze door de EU geïnspireerde staatsgreep werd georkestreerd met de hulp van de president van Italië, Giorgio Napolitano. Napolitano, voorheen een vooraanstaand lid van de Italiaanse Communistische Partij, speelde een sleutelrol bij het voorbereiden van de weg naar de staatsgreep.
Hij smeedde plannen om Monti tot senator voor het leven te laten benoemen, zodat hij een week later een ‘legitieme’ premier zou kunnen worden. Het is vermeldenswaard dat Monti’s regering geen enkele gekozen politicus omvatte. Een regering van notabelen en experts is het soort regime dat de lof krijgt van de Europese Commissie.
Gelukkig is er geen Hongaars equivalent van een Giorgio Napolitano die de dictaten van Brussel kan uitvoeren. Het is wensdenken in plaats van Realpolitik dat ten grondslag ligt aan het project om te vertrouwen op ngo’s om op te treden als vertegenwoordigers van Brussel in Boedapest. Als het Europees nepparlement Hongarije een financiële sanctie zou opleggen, zou dit een negatieve invloed kunnen hebben op de levenskwaliteit van de bevolking.
Het bewapenen van het financieringsmechanisme van de EU is echter niet zonder hoge kosten voor alle betrokkenen. Zodra de verdeling van fondsen ondergeschikt wordt gemaakt aan politieke berekeningen, wordt de betrouwbaarheid van de financiële regeling van de EU in twijfel getrokken. Zodra het gemeenschappelijk fonds ondergeschikt wordt aan bekrompen partijpolitieke berekeningen, wordt duidelijk dat de vermeende integriteit van de EU-instellingen nòg verder in de problemen komt.