Er rust allang geen taboe meer op extreemrechts. Opvallend veel jongeren voelen zich wereldwijd aangetrokken tot de masculiene cultuur van bloed en bodem, complottheorieën en uitsluiting, al zit het discours van extreemrechts vol tegenstrijdigheden. Vanwaar komt die fascinatie? MO* sprak met de Amerikaanse sociologe Cynthia Miller-Idriss over haar recente boek “Hate in the Homeland. The New Global Far Right”.
Schrijver Tom Naegels merkte het onlangs nog op in De Standaard (28/11): ‘Het heeft geen zin om radicaal-rechts te blijven zien als verdwaalde schapen die met de juiste strategie weer bij de kudde kunnen worden gebracht.’ Aanleiding was de ophef rond Carrera Neefs, gemeenteraadslid voor Vlaams Belang, die bloemen had neergelegd bij het graf van een SS’er.
Ook een uitspraak van Dries van Langenhove, onafhankelijk Kamerlid in de Vlaams Belang-fractie, zorgde voor commotie. Op Telegram waarschuwde hij zijn achterban voor de “omvolking” die in Vlaanderen aan de gang zou zijn. En de complottheorie over de omvolking is ook populair bij het rechts-radicale Forum voor Democratie van Thierry Baudet, die onlangs nog in opspraak kwam omwille van het antisemitisme bij zijn jongeren-achterban.
Volgens de radicaal-rechtse omvolkingstheorie zouden migranten de blanke bevolking in de westerse wereld dreigen te vervangen. Het idee inspireerde ook de Australische extremist Brenton Tarrant, die vorig jaar in het Nieuw-Zeelandse Christchurch 51 moslims doodschoot in een moskee. De terrorist verspreidde een manifest via de dubieuze netwerken 4chan en 8chan dat de titel The Great Replacement, de Grote Vervanging, meekreeg.
Ook de Noorse terrorist Anders Breivik wilde in 2011 de blanke westerse beschaving “redden” met zijn gruwelijke raid op het eiland Utøya. Hij schoot daarbij 69 jongeren dood en maakte 200 gewonden.
Breivik werd in 2011 nog afgedaan als een ‘eenzame wolf’, maar anno 2020 zijn we wijzer geworden. Wereldwijd neemt de extreemrechtse beweging aan kracht en diversiteit toe en toont ze zich steeds meer in de publieke ruimte, van Washington en andere Amerikaanse steden tot Berlijn, Warschau en Madrid waar ze manifesteren tegen de coronamaatregelen.
Milities in de Verenigde Staten
De Amerikaanse sociologe Cynthia Miller-Idriss deed onder andere onderzoek naar haatgroepen en extreemrechtse nationalisten in de Verenigde Staten. Het aantal haatgroepen verdubbelde er na de verkiezing van Barack Obama tot president (in 2008) tot meer dan 1000, daalde tot 784 in 2014 en steeg opnieuw tot 1020 in 2018, na twee jaar Trump-regering. En in datzelfde 2018 groeide ook het aantal groepen van “witte nationalisten” van 100 tot 148, zo blijkt uit haar onderzoek.
De grootste militie in de VS is die van de Three Percenters of III%ers (Drieprocenters), met meer dan 100.000 leden. Ze werd opgericht in 2008, na de verkiezing van Obama. Three Percent verwijst naar de drie procent kolonisten die in Amerika de wapens opnamen om te vechten voor de onafhankelijkheid van Engeland. De missie van de militie bestaat erin dit zogenaamd oorspronkelijke en vrije Amerika te verdedigen tegen ‘alle gevaren van buitenaf’, legde Chris Hill, leider van de cel in Georgia, uit in een filmpje op YouTube.
‘In Duitsland vergelijken extreemrechtse aanhangers de verplichting om een mondmasker te dragen wel eens met slavernij.’
‘Wij zijn geen democratische republiek, wij zijn een grondwettelijke republiek. Het leidende principe voor ons is niet de democratie maar de grondwet. Wij zijn de behoeders van het Tweede Amendement’, zo verwijst Hill naar het recht om wapens te ‘hebben en dragen’. ‘De wereld is vol gevaar, alles is een strijd tussen goed en kwaad. En als het kwaad op ons afkomt, zullen wij onze familie en onze geliefden gewapenderhand beschermen.’
‘Extremisme van white supremacists,’ stelt Miller-Idriss, ‘is vandaag de meest dodelijke vorm van extremisme in de VS.’ 81 procent van de 42 mensen die in 2019 vermoord werden door extremistisch geweld is toegewezen aan white supremacist-activisten, zij die blanke mensen als superieur en overheersend zien. Nog eens 9 procent van de moorden werd toegeschreven aan andere extreemrechtse groeperingen. In 2018 vielen er in de VS 50 doden door extreemrechts geweld.
Wat is er aan de hand? En wie zijn deze mensen?
Cynthia Miller-Idriss: De term extreemrechts moet breed geïnterpreteerd worden. In de VS bestaat het grootste deel van deze beweging uit white supremacist-extremisten die zich bedreigd voelen. Zij hebben het over een soort existentiële bedreiging: een angst die opgewekt wordt door multiculturalisme en de gedwongen verplaatsing die dit volgens hen zal meebrengen.
Ze verspreiden de samenzweringstheorie dat het een opzet is om de witte beschaving op te doeken en te verdrijven.‘ Zoals de Native Americans, de vroege bewoners van Noord-Amerika, door de kolonisten werden teruggedrongen, zo zullen ook wij eindigen in reservaten’, is hun rederening. ‘Indianen konden immigratie niet tegenhouden, vandaag leven ze in reservaten’ is een slogan die gehanteerd wordt door extreemrechts in Duitsland, maar die uiteraard ook weerklank vindt in de VS.
Sophie Scholl en Palestina-sjaals
Enerzijds stellen ze zich op als nationalisten, maar tegelijk zijn ze vaak tegen de overheid.
Cynthia Miller-Idriss: Tegen de overheid zijn is een wisselend kenmerk, het komt in golven. Een aantal extreemrechtse groepen zijn ontstaan toen Obama aan de macht kwam, zoals de birtherism-beweging, vanuit de valse aanname dat Obama niet in Amerika geboren zou zijn en dus onmogelijk president kon worden. Donald Trump schoof die beweging nog naar voren.
Er was ook een beweging die het verhaal verspreidde dat de Democraten het dragen van wapens zouden verbieden en dat het Tweede Amendement moest worden beschermd.
Vandaag keert de extreemrechtse beweging zich tegen Black Lives Matter en tegen coronamaatregelen. In Europa zie je protesten tegen die laatste, vanuit het idee dat de overheid ondoeltreffend zou zijn. In plaats van minder overheidsingrijpen vragen ze een meer autoritaire staat, een sterk figuur, om dit probleem aan te pakken. Ze nemen het niet dat hun vrijheid wordt aangetast, en tegelijk vragen ze om een sterke leider.
Het gaat hier niet meer alleen om jonge mannen, maar ook om oudere generaties. Bij de antivaxers zie je bijvoorbeeld ook meer vrouwen.
In Duitsland vergelijken extreemrechtse aanhangers de verplichting om een mondmasker te dragen wel eens met slavernij. Of ze vergelijken het verzet tegen het mondmasker met het verzet tegen de nazi’s. Zo was er onlangs grote ophef toen een jonge vrouw zichzelf op een betoging in Hannover vergeleek met de joodse Sophie Scholl, de 21-jarige verzetsheldin van de Weiße Rose die door de nazi’s werd geëxecuteerd.
Is er een eenduidige en gesloten ideologie die al die bewegingen verbindt?
Cynthia Miller-Idriss: Er is heel wat diversiteit in het extreemrechtse spectrum. Er zijn de groeiende samenzweringstheorieën van QAnon, waarvoor een grote gevoeligheid leeft bij vrouwen van middelbare leeftijd. Maar het geweld komt vooral van jonge witte mannen, ook binnen QAnon.
Het verwarrende taalgebruik is er altijd geweest, net als de vermenging van betekenissen. Neonazi’s met Palestijnse sjaals, met Gandhi-quotes op de rug, zelfs met T-shirts van Che Guevara. Ze coöpteren de symbolen, hollen ze uit en kleven er nieuwe betekenissen aan vast, telkens met de connotatie van verzet.
Ecologisch extreemrechts
De nationalisten schermen ermee dat land hen allen toebehoort. Nochtans stamt in de VS nagenoeg iedereen af van immigranten.
Cynthia Miller-Idriss: Dat klopt. Een van de vragen die ik met mijn boek wilde onderzoeken was: vanwaar dat idee van recht hebben die grond? Waar halen mensen die claim vandaan? In Europa was de band altijd duidelijker: die claim gaat terug op de nazi-idee van bloed en bodem, en heimat. Elk land heeft zijn mythes en verhalen, maar de VS zijn een land van immigratie.
Het concept homeland, moederland of vaderland, is dikwijls verweven met etnische of raciale banden. Als hier iemand recht heeft op de grond dan zijn het wel de Native Americans, de indianen die teruggedrongen zijn in reservaten. De white supremacists zijn historisch gezien de immigranten.
Hier zie je weer hoe extreemrechts omgaat met taal en symbolen. Manifestanten in Duitsland gebruiken het begrip van de genocide op de joden. Manifestanten in de VS gebruiken het beeld van de invasie van de blanke kolonisten tegen de Native Americans om hun acties te legitimeren. Ze roepen dat echt uit tot een existentiële bedreiging.
Ook de koloniale en imperialistische idee speelt mee, die vertrekt van de overtuiging dat bepaalde delen van deze wereld meer toehoren aan sommige groepen dan aan andere. Ze zijn verontwaardigd dat anderen daar aanspraak op durven maken. Die anderen zijn de vijanden, de vreemde indringers.
Heeft het verdedigen van eigen bodem en dat gevoel van existentiële bedreiging ook te maken met ecologische problemen, zoals klimaatverandering of grondstoffenschaarste?
‘De klimaatverandering valt niet langer te ontkennen, dus moet zogenaamd het territorium verdedigd worden en moeten de grenzen dicht.’
Cynthia Miller-Idriss: Ecologische bezorgdheid is een recent fenomeen bij extreemrechts. Op zijn minst in twee manifesten vermelden dat thema, in Christchurch en in El Paso (de moordenaar van El Paso noemde zijn manifest An Inconvenient Truth, verwijzend naar de film van de Amerikaanse oud-vicepresident en klimaatactivist Al Gore over klimaatverandering, red.).
Extreemrechts verbindt ecologische thema’s met het anti-immigratiebeleid en met de bescherming van het territorium. De idee van schaarste en beperkte hulpmiddelen is ook aanwezig. Ze zetten een bekommernis van de politieke linkerzijde in in het extreemrechtse discours.
Ze noemen zichzelf ook de “échte multiculti’s”, want het is hun doel om culturen te “beschermen” door ze uit elkaar te houden, zodat ze hun “identiteit niet verliezen”. Het feit dat dit thema nu in hun discours binnendringt, heeft te maken met deze generatie: jonge mannen die opgroeien in een tijd van klimaatverandering die niet langer te ontkennen valt. Dus moet het territorium verdedigd worden en moeten de grenzen gesloten worden.
Handelen uit morele verplichting
Extreemrechts gedachtegoed is dus dynamisch en reageert op de externe situatie, maar wel altijd vanuit een houding van uitsluiting?
Cynthia Miller-Idriss: Het discours van deze bewegingen is heel vaak gebaseerd op samenzweringstheorieën. Die moeten niet alleen mensen overtuigen maar hen ook manipuleren en angst inboezemen. Hen een gevoel geven dat ze voortdurend bedreigd worden door iemand die hen of hun familie kwaad wil doen, die hun toekomst in gevaar brengt.
En daaruit vloeit dan een morele verplichting voort om te handelen. Extremisten die geweld gebruiken, proberen dat altijd te motiveren vanuit morele doelen. Ze zien zichzelf als helden en martelaren. Zij zijn degenen die de angst overwinnen en het aandurven om op te staan en te doen wat nodig is om de anderen te beschermen.
‘Je kan extreemrechts niet meer negeren, het is een heel ecosysteem, een cultuur die mensen samenbrengt en radicaliseert.’
Dit geloof in de samenzweringstheorieën heeft heel diep wortel geschoten. Als beleidsmakers of opvoeders zien we die extremisten vaak als een categorie apart: sociopaten of psychopaten, waar we helemaal niets mee te maken willen hebben.
Maar vaak slaan we hiermee de bal mis. Als je hun redering analyseert en kijkt naar hun motieven, zie je dat ze geloven dat ze het goede doen. En dat ze handelen vanuit een moraliteit die voortvloeit uit die grote leugen van een samenzweringstheorie.
Universiteiten als slagveld
Ontmoeten extreemrechtse sympathisanten elkaar vooral in de virtuele ruimte?
Cynthia Miller-Idriss: De virtuele ruimte speelt een belangrijke rol, maar medestanders ontmoeten ze ook in het reële leven. Ze troepen samen en delen hun toxische ideeën over immigratie, moslims of zwarten. Ze ontmoeten elkaar in koffiebars die deze cultuur delen, op muziekfestivals, bij clubs voor gevechtssporten, in specifieke modetrends. Ze wandelen over een universiteitscampus, zien een flyer met de boodschap: “Het is oké om wit te zijn” en volgen de url die hen naar de website van de Identitaire Beweging brengt (een pan-Europese extreemrechtse beweging, red.).
Zulke elementen versterken elkaar. Wanneer de president van de VS zegt dat alle Mexicanen verkrachters zijn of ander expliciet anti-immigratie-, xenofoob of racistisch taalgebruik hanteert, dan voelen ze zich gesterkt. Zulke uitspraken bevestigen het wereldbeeld waar ze online kennis mee gemaakt hebben.
Die extremistische ideeën zijn steeds explicieter aanwezig in de mainstream, in de publieke ruimtes, sporthalls, op T-shirts, flyers. Ze zijn niet langer verborgen in donkere hoekjes, ze leven aan de oppervlakte, in de publieke ruimte. Je kan extreemrechts niet meer negeren, het is een heel ecosysteem, een cultuur die mensen samenbrengt en radicaliseert.
Een opvallend aspect van deze beweging is de expliciete aanval op het kritische denken. In Brazilië heeft Bolsonaro Paulo Freire (de grondlegger van “De pedagogie van de onderdrukten”) persona non grata verklaard. Aan universiteiten is elk kritisch debat verboden. Professoren worden gescreend op hun gedachtegoed. Klimaatwetenschap is er een uiting van “cultureel marxisme”. Wat is het verband?
Cynthia Miller-Idriss: Universiteiten zijn een belangrijk slagveld waar de strijd gevoerd wordt. Het zijn plekken waar jonge mensen culturele en maatschappelijke verandering stimuleren. Het zijn plekken waar de emancipatie van vrouwen snel zichtbaar werd.
In de VS waren het de eerste plekken waar er genderneutrale toiletten kwamen, en dat zette kwaad bloed bij het extreemrechtse en conservatieve publiek. Dat vindt zoiets een verraad van de westerse beschaving en van de westerse waarden. Het zijn elementen van de culturele oorlog, die gaat over anti-wetenschap, anti-gender, anti-feminisme, en die uitmondt in een aanval op het hoger onderwijs, op kennis en expertise in het algemeen.
Dit is een onderdeel van de extreemrechtse aanval op wat gezien wordt als de ‘instellingen van de linkerzijde’. Extreemrechts framet dit als “cultureel marxisme” en stelt: ‘De originele marxistische revolutie is mislukt en nu probeert men de overwinning te behalen via de culturele weg.’
‘Het gaat er extreemrechts om macht en controle te krijgen over de samenleving door ook controle te krijgen over de ideeën.’
Gedurende lange tijd heeft extreemrechts de instellingen die zogenaamd aan links toebehoorden aangevallen en ze proberen te ondermijnen, door individuen en wetenschappers aan te vallen. Ook het complotdenken tegen George Soros (Hongaars zakenman en filantroop, red.) en zijn universiteit in Hongarije zou hiervan een uiting zijn. Soros zou, volgens die complottheorie, het brein zijn dat de migratiekaravaan van de latino’s naar de VS op gang had gebracht.
De aanvallen op dit zogenaamde cultureel marxisme nemen toe. En ook het aantal extreemrechtse populistische leiders neemt toe.
Het gaat er extreemrechts om macht en controle te krijgen over de samenleving door ook controle te krijgen over de ideeën. Het investeert ook in het creëren van een eigen intellectuele infrastructuur, om de kennis te promoten die nodig is voor extreemrechts intellectueel leiderschap. Denk maar aan de zomerkampen die Steve Bannon (oud-adviseur van Donald Trump en oud-voorzitter van conservatieve nieuwssite Breitbart, red.) probeerde op te zetten en aan de academie die hij in Italië wilde opzetten, die overigens mislukte.
Het zijn allemaal initiatieven om een eigen kennistheorie voor anti-immigratie en racistisch gedachtegoed te onderbouwen. Met coöptatie van de taal voor demografische veranderingen, met statistieken die ze kunnen manipuleren en promoten, als onderdeel van een (extreemrechtse) kennisinfrastructuur. Dat is hun metapolitiek: ze willen zelf ook de prepolitieke ideeën controleren om de basis te leggen voor ingrijpende veranderingen.
Kerk en conservatieven
Gegeerde bondgenoten van extreemrechts zijn geloofsgemeenschappen van conservatieve christenen en religieuze groeperingen zoals de Pinkstergroepen.
Cynthia Miller-Idriss: Heel wat Evangelische Kerken in de VS ondersteunen een “christelijk nationalisme”. Dat gedachtegoed is ook geworteld in een toxische, militante mannelijkheid, in nostalgie naar het verleden en naar een patriarchale maatschappijstructuur. Ook Trump koketteerde daar mee.
‘Extreemrechts kwam met een veel eenvoudiger, helder verhaal als reactie op onzekerheid door de globalisering.’
In 2016 steunde 81 procent van de Evangelische gelovigen president Trump. Ik denk dat het bij deze verkiezingen 76 procent was. Heel wat mensen waren gechockeerd door dit hoge cijfer, zeker vrouwen. Die militante mannelijkheid en patriarchale structuur zijn allesbehalve christelijke waarden, maar de nostalgie naar het verleden én abortus speelden een belangrijke rol voor deze geloofsgemeenschappen.
De Evangelische Kerken beloofden “kerken tegen abortus” op te richten. Ze zijn heel erg gekant tegen vrouwen die zelf de controle nemen over hun lichaam. Antifeminisme is een expliciet kenmerk van de extreemrechtse beweging, net zoals ze antigenderstudies aan de universiteiten promoot, als reactie tegen groeiend feminisme en toenemend vrouwelijk leiderschap wereldwijd.
Extreemrechts van vandaag vindt zijn wortels in de dynamiek van de globalisering en de onzekerheid die daardoor ontstond. Maar er was ook een links-progressieve antiglobaliseringsbeweging. Hoe komt het dat de extreemrechtse de overhand kreeg en het ongenoegen over de globalisering beter absorbeerde?
Cynthia Miller-Idriss: Extreemrechts kwam met een veel eenvoudiger, helder verhaal met een duidelijke boodschap. Heel wat mensen vinden dat hun betoog klopt. Het verhaal van links is moeilijker en ingewikkelder.
Maar het overwicht op dit vlak is er ook omdat de rechtse kritiek op de globalisering een racistische is, een van uitsluiting. En die sluit aan bij die frustraties van de witte bevolking over demografische verandering, over uitgesloten worden, over feminisme, over je plaats verliezen in de hiërarchie. Veel mensen hebben het gevoel dat hun “bestemming” wordt afgenomen, “iemand” neemt die af.
Het extreemrechtse verhaal sluit aan bij dat gegeven van “recht hebben” op je status. Al die bedreigingen, mensen die niet hetero maar LGBTI+ zijn, gemengde huwelijken, migratie en klimaatverandering, dat alles maakt deel uit van het extreemrechtse antiglobaliseringsverhaal.
Het extreemrechtse antwoord op de frustraties speelt in op gevoeligheden verbonden aan diepgewortelde emoties. Nationalisme, exclusief opgevat, en autoritarisme, een sterke staat, zijn voor extreemrechts het antwoord. Geen nationalisme als vaderlandsliefde, maar als een concept van gesloten grenzen en bescherming van het territorium. Het toekennen van het territorium aan mensen waarvan zij vinden dat ze dit verdienen.
‘We zien vandaag een nieuwe generatie van racistische denkers opstaan, mensen met een gedachtegoed van uitsluiting in een meer moderne vorm.’
Mei ‘68 was een revolte van links-progressieve groeperingen en liet blijvende sporen achter in de westerse samenleving. Is dit de rechtse contrarevolutie, die de komende decennia onze cultuur en onze samenlevingen zal bepalen?
Cynthia Miller-Idriss: Er zijn twee manieren om daar naar te kijken. De protestbewegingen van 1968 hadden ook een rechtervleugel, denk aan de Nouvelle Droite in Frankrijk. In de VS had je een nieuwe opwelling van de Ku Klux Klan, haatgroepen tegen de zwarte bevolking. Wat vandaag gebeurt, kan je zien als een terugval, als verzet tegen dit soort culturele veranderingen en vooruitgang: gendergelijkheid, raciale gelijkheid, integratie en culturele verandering. Niet als een culturele revolutie die op zichzelf staat.
Deze interpretatie is in zekere zin de meer optimistische kijk, want je zegt dan impliciet dat het gaat om marginale perspectieven. Zelfs wanneer zulke gevoeligheden binnendringen in de mainstream, gaan ze die toch niet ombuigen. De progressieve trend zal zich doorzetten. Gewoon wachten tot deze racistische golf voorbij gaat, zeggen sommigen.
Ik denk niet dat dat het geval is. We zien vandaag een nieuwe generatie van racistische denkers opstaan, mensen met een gedachtegoed van uitsluiting in een meer moderne vorm, die aantrekkelijk oogt voor heel veel jonge mensen. We kunnen dit niet laten betijen. We hebben nieuwe strategieën nodig om hier tegen in te gaan.
Confrontatie met het verleden
Uitsluiting is niet het antwoord, zegt u. Maar hoe bouw je inclusieve samenlevingen waarin iedereen zich thuisvoelt?
Cynthia Miller-Idriss: Ik heb het antwoord niet. Maar wanneer we kijken naar de jongeren in het onderwijs en in sociale kwesties, zeggen we vaak: ‘Kinderen hebben spiegels nodig.’ Ze hebben mensen nodig die op hen gelijken. Het is echt belangrijk dat we in de Verenigde Staten nu een kleurlinge en vrouw als vicepresidente hebben.
Maar kinderen hebben ook vensters nodig, ze hebben manieren nodig om naar de ervaringen van anderen te kijken. Maken dat ze zich thuis voelen in het land waarin ze wonen, is ervoor zorgen dat er mensen zijn die jouw ervaringen begrijpen.
Juiste kennis van de geschiedenis is daarbij heel belangrijk. Als we in de VS de geschiedenis van de Native Americans onderwijzen, maar dat alleen doen via de mythe van Thanksgiving, als een vriendelijke ontmoeting waarin samen werd gedeeld, zonder het te hebben over de harde werkelijkheid van genocide en geweld, dan hangen we een verkeerd beeld op.
Wanneer je het verhaal van de slavernij leert kennen, gaat het te vaak over de heldhaftigheid van de blanken. Wanneer je het verhaal van het kolonialisme in de VS hoort, klinkt te vaak alleen het verhaal van de onafhankelijkheidsbeweging, en niet de harde feiten van uitbuiting, plundering en verkrachting.
Het verschil tussen de VS en Duitsland op dit vlak is dat men in Duitsland heel expliciet en haast dagelijks geconfronteerd wordt met dit verleden. Een van mijn favoriete herdenkingsmonumenten zijn de Stolpersteine, de kasseistenen die over heel Europa verspreid zijn en herinneren aan de slachtofferd van de holocaust.
Je moet ook kijken naar de geschiedenis vanuit de harde werkelijkheid. Je kan je pas ergens thuis voelen wanneer jouw eigen ervaring deel mag zijn van het verhaal. Dat is inclusie. Het gaat over cocreatie, over jonge mensen die betrokken worden bij het creëren van die nieuwe identiteit.
Terugkeer naar het verleden is geen antwoord. De toekomst zal er heel anders uitzien maar dat hoeft niet bedreigend te zijn. Ze kan ook opwindend zijn, een verhaal van mogelijkheden in plaats van bedreigingen. Iedereen heeft het recht om het verhaal van de toekomst mee vorm te geven, op de plaats waar hij of zij woont.