Facebook beweert dat gebruikers zich aanmelden omdat ze gepersonaliseerde advertenties willen zien, en privacy-activist Max Schrems is het daar niet mee eens – en wint meestal rechtszaken door dit soort (GDPR-)argumenten.
Privacy-voorvechter Max Schrems voert op meerdere fronten een strijd tegen het gebruik van persoonlijke gegevens door Facebook. Vorig jaar schreven wij al een klein artikel over één van de schermutselingen, waarbij het hoogste gerechtshof van de EU, het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ), oordeelde dat Schrems de GDPR (de General Data Protection Regulation – Algemene Verordening Gegevensbeveiliging; hierover schreven wij vaker, kon gebruiken om te procederen in Oostenrijk, waar hij is gevestigd, in plaats van in Ierland, waar Facebook zijn internationale hoofdkantoor heeft.
De laatste optie zou onbetaalbaar zijn geweest voor Schrems, en zou waarschijnlijk hebben betekend dat hij de zaak zou moeten laten vallen.
Schrems is nu begonnen met zijn gerechtelijke stappen in Oostenrijk, voor de regionale rechtbank van Wenen. Volgens Schrems gaf Facebook toe dat het sinds de introductie van de GDPR vorig jaar gegevens heeft verzameld en verwerkt zònder toestemming van de gebruikers. Facebook heeft echter op een interessante manier beweerd dat het de EU-wetgeving niet overtreedt om de volgende reden:
According to the GDPR, in addition to consent, there is also the possibility of processing data for the “performance of a contract” (Article 6(1)(b) GDPR). Facebook now claims to have concluded such an “advertising contract” with users who, according to Facebook, have ordered “personalized advertising” when they signed up to the new terms and conditions on May 25, 2018.
Volgens de GDPR bestaat er naast toestemming ook de mogelijkheid om gegevens te verwerken voor de “uitvoering van een contract” (artikel 6, lid 1, onder b) GDPR). Facebook beweert nu een dergelijk “advertentiecontract” te hebben gesloten met gebruikers die volgens Facebook “gepersonaliseerde reclame” hebben besteld toen zij zich op 25 mei 2018 bij de nieuwe algemene voorwaarden hebben aangemeld.
Facebook beweert in wezen dat mensen zich bij zijn dienst voegen omdat ze gewoon heel erg graag al die gepersonaliseerde advertenties willen zien die Facebook hen toont (wat we ons wel kunnen voorstellen, want Facebook is tegenwoordig niet veel meer dan een reclamebedrijf dat vermomd is als bedrijf voor sociale media). Om die nieuwe claim tegen te gaan, heeft Schrem’s organisatie NOYB een onderzoek laten uitvoeren door het Oostenrijkse Gallup Institute, dat een representatieve steekproef onder 1.000 Oostenrijkers hield (origineel in het Duits – pdf). Volgens Gallup vond slechts 4% van de steekproef de advertenties mooi, waarbij 6% ze een beetje leuk vond, 21% er onverschillig over was en 69% het niet of niet echt wat vond. Dit is slechts één enquête, maar het suggereert zeker dat Facebook zich vastklampt aan zijn nieuwe manier van argumenteren.
Volgens NOYB:
Cecilia Álvarez (Privacy Policy Director of Facebook EMEA) was questioned by the Viennese judge yesterday. However, she was unable to answer many of the questions. Facebook’s lawyers argued that she lacked the “technical understanding” to answer questions on Facebook’s handling of personal data.
Cecilia Álvarez (directeur Privacybeleid van Facebook EMEA) is gisteren door de Weense rechter ondervraagd. Ze kon echter veel van de vragen niet beantwoorden. De advocaten van Facebook voerden aan dat ze de “technische kennis” miste om vragen te beantwoorden over de omgang met persoonlijke gegevens door Facebook.
Zoals Schrems opmerkt zou Facebook de rechtbank willen laten geloven dat gebruikers precies weten waaraan ze zich committeren als ze akkoord gaan met de algemene voorwaarden van de dienst, en toch: “zelfs de top Facebook privacy-expert kan niet precies uitleggen wat het bedrijf doet met onze gegevens.”
De hoorzitting voor de Weense rechtbank om over de kwestie te beslissen is tot februari 2020 uitgesteld, dus tot die tijd zal er niets meer gebeuren. Maar de inzet is hoog. Schrems merkt op: “Als we slagen, zal Facebook zijn werkwijzen moeten aanpassen om te voldoen aan de GDPR en gebruikers echte stemrechten geven. Dat is ons doel.”
Bovendien zou een overwinning van NOYB op dit punt, indien bevestigd door het HvJ EU, gevolgen hebben voor elk bedrijf dat in de EU actief is en privégegevens van zijn gebruikers verzamelt en advertenties verkoopt op basis van de persoonlijke gegevens. Hoewel veel internetdiensten zoals Facebook en Google dat vooruitzicht misschien haten, weten ze dat het een reële mogelijkheid is, zoals bewezen door Schrems’ reeds indrukwekkende staat van dienst om met dit soort GDPR-argumenten zaken te winnen.