Fascisme – De politicologe Annelien De Dijn heeft met haar jongste column de aandacht gewekt (‘Daar heb je het F-woord weer’, De Standaard, 8 september 2022).
Fascisme Ze zou de radicaal-rechtse politici graag fascisten noemen, maar ze ziet voor en tegen. Ze twijfelt: ‘Kunnen we radicaal-rechts zien als de erfgenaam van Mussolini’s Partito Nazionale Fascista, Hitlers NSDAP, of Joris Van Severens Verdinaso? Of is die vergelijking onzinnig?’ Eindelijk gaan we het vernemen, en nog wel van een deskundige.
Nazisme versus fascisme
Eerst een haarklieverij onder deskundologen. Hier en in meerdere passussen verderop maakt professor De Dijn een amalgaam tussen fascisme en nationaalsocialisme. Wie iets van de geschiedenis van het interbellum kent, weet dat dit erg verschillende stromingen waren. Vele prominente intellectuelen waren voor de ene stroming en tegen de andere. Georges Dumézil bijvoorbeeld sympathiseerde met het fascisme maar was tegen het nazisme. Verschillende pro-fascistische groeperingen in Frankrijk en België gingen in 1940 in het verzet tegen de nazi’s, bijvoorbeeld het Nationaal Legioen. Leden van dat Nationaal Legioen werden vaak als fascistisch verzetsman opgesloten in Buchenwald, voor de duur van de oorlog.
Een aantal nationalistische partijen belegde een bijeenkomst in Montreux om een soort nationalistische internationale te vormen, maar zij gingen ruziënd uiteen: de agenda’s en ideologische wortels waren te verschillend, de nationalismen bleken te sterk door hun nationale achtergrond gekleurd.
Echter, Stalin gaf de Komintern (afkorting voor Derde Communistische Internationale) het ordewoord dat de term ‘socialisme’ in ‘nationaal-socialisme’ niet mocht besmeurd worden, en dat men dus in alle gevallen maar over ‘fascisme’ moest spreken, ongeacht de bewezen verschillen. De hele linkerzijde hield zich bewust en tot vandaag aan die oekaze, en de gedachteloze bourgeoisie volgde in haar sporen. We zouden er de schouders voor ophalen als het van een journalistje kwam, maar van een ‘hoogleraar politieke geschiedenis’ hadden we beter verwacht dan zulk een (in oorsprong moedwillig, maar nog altijd minstens slordig) amalgaan.
Holocaust
Om het verschil concreet te maken: anders dan wat de ‘fascisme’-slijters suggereren is Georgia Meloni, zelfs al was zij een nostalgische fasciste geweest, in geen geval de erfgename van de Holocaust. Toen de Duitsers in 1943 de controle in Noord-Italië overnamen, hielpen fascistische burgemeesters de joden om onder te duiken. Natuurlijk was het fascisme verwerpelijk, net als de meeste premoderne regimes waar nationalisten naar teruggrijpen, maar het had niet het unieke stigma van het nazi-bewind.
In de haatretoriek tegen rechts, waar zij in de loop van haar column toch voor zal blijken te kiezen, maakt dat een heel verschil. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor het Verdinaso, dat als zodanig nooit aan eender welk bewind heeft kunnen deelnemen, zelfs niet aan de VNV-collaboratie.
Wat dan die ‘wortels’ betreft: is een partij gebonden door haar verre verleden? Toen ik eind jaren ’70 voor het eerst ging stemmen, was dat voor Amada, later omgedoopt tot de Partij van de Arbeid. Zij had toen als voornaamste eis de ‘bewapening van de arbeidersklasse’. Verkiezingen gebruikte zij uitdrukkelijk slechts als een welgekomen platform voor propaganda, niet omdat zij deze bourgeois-vertoning ernstig nam (‘als verkiezingen iets konden veranderen, waren ze al lang verboden’).
Als wortels belangrijk zijn, mogen we de PvdA nog steeds een stalinistische en anti-democratische partij noemen, ook al is zij vandaag dat wat zij toen verketterde als een ‘reformistische’ en ‘revisionistische’ partij die ‘met de bourgeoisie getrouwd is’. Het belet onze prof niet om PvdA-ideoloog Loonis Logghe te citeren voor een standpunt dat uiteindelijk het hare zal blijken, namelijk dat de winnende partij in de stembusslag van 2024 ‘fascistisch’ mag heten.
Toen en nu
In haar artikel is professor De Dijn behoorlijk eerlijk. Zij erkent dat de uit het echte fascisme voortgekomen partij van Meloni geen troepen naar Ethiopië of diverse Oostfronten gaat sturen, noch homo’s in de gevangenis steken. Zij vindt zelf dat het hele ‘fascisme’-vertoog zwaar overtrokken is. Het is een leugen dat de jaren ’20 van deze eeuw dezelfde politieke configuratie aan het voortbrengen zijn als de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Zo zijn de omstandigheden erg verschillend, waarbij zij de belangrijkste factoren nog uit het oog verliest.
Ten eerste was er toen de dreiging van het communisme. De angst voor het moorddadig gebleken communisme, met onder meer zijn antireligieuze repressie zonder voorgaande, was de cruciale factor voor bereidheid om met het rechtse alternatief mee te gaan. Hoewel zeer veronachtzaamd door historici van het ‘fascisme’ heeft het linkse totalitarisme het rechtse mogelijk gemaakt. Zonder Lenin geen Mussolini noch Hitler, zonder Holodomor geen Holocaust.
Zowel imitatief (kijk eens wat er allemaal mogelijk is…) als reactief (kijk eens hoe weergaloos gruwelijk, hiertegen is meer nodig dan soft-democratische halve maatregelen) zijn deze bewegingen uit de angst voor het communisme voortgekomen. De nooit eerder vertoonde intensiteit van jodenhaat bij de nazi’s kwam voort uit de onnauwkeurige doch populaire vereenzelviging van het bolsjevisme met het jodendom. Welnu, er is niets dergelijks vandaag. Zelfs de islam, die anders dan het toenmalige Duitsland nog altijd als achterlijk geldt, boezemt geen dergelijke angst in.
Teleurstelling in democratie
Ten tweede was er toen een grote teleurstelling in de democratie. Die hadden de Europese volkeren stukje bij beetje verworven, maar nu leek het voor niets geweest te zijn. De nieuwe totalitaire staten waren blijkbaar veel succesvoller terwijl de decadente democratieën geen antwoord hadden op de economische crisis. Maar vervolgens is Nazi-Duitslad verslagen en de Sovjetunie ingestort: die democratie was zo slecht nog niet.
Dat politici vandaag fulmineren tegen de antidemocratische krachten en zichzelf de ‘democratische partijen noemen, is volkomen anachronistisch en eigenlijk lachwekkend. Vandaag zijn het de zogenaamd radicaal-rechtse partijen die zich op de democratie beroepen, terwijl het bourgeois-establishment zich steeds openlijker tegen de democratie (‘populisme’) uitspreekt. Zie bijvoorbeeld de dreigementen van de onverkozen EU-machthebster Ursula von der Leyen tegen de Italiaanse kiezers toen die op het punt stonden, soeverein Meloni aan de macht te brengen.
Ook professor De Dijn zelf heeft het niet zo begrepen op de democratie in de zin van echte beslissingsmacht voor de burger, zie ons wederwoord Burgerraden als zoethouder van 14 april 2022. Daarom ook citeert ze Nick Griffin met instemming als zou het fascisme ‘in essentie een vorm van ultranationalisme’ zijn, met voorbijgaan aan het leidersprincipe en de verwerping van de democratie. Anders dan vijftig jaar geleden voelen de opiniehegemonen zich maar ongemakkelijk bij het begrip democratie.
Fantasie
Een zeer groot deel van het politieke vertoog over rechts is een anachronistische fantasie. Men heeft het in alle ernst over een zoektocht naar een sterke man, terwijl dat gewoon niet aan de orde is. Het probleem is vandaag juist dat het volk machteloos staat tegenover de politieke klasse, zelfs tegenover figuren die zij ondanks veel tegenstand van het bestel verkozen hebben. Zowel Donald Trump als Boris Johnson kwamen aan de macht met een belofte om eindelijk de inwijking in te perken, en brachten daar allebei niets van terecht.
Het volk heeft dus niets aan dat soort sterke man, het wil gewoon dat zijn eigen wensen eindelijk in beleid omgezet worden. De ene omzeilt dat door het na de verkiezingen bot te negeren, de ander via truken als ‘burgerraden’ en ‘experts’, maar het nettoresultaat is hetzelfde en heeft weinig met de aard van het politieke systeem te maken. Op een dictator kan je niet vertrouwen om daaraan te verhelpen, hoogstens op directe democratie, maar die wordt dan ook als ‘populistisch’ verketterd.
Ten derde is er nu een defensieve reflex waar toen geen nood aan was. Ondanks de ramp van de Eerste Wereldoorlog stond Europa in de wereld nog altijd aan de top, de bevolking voelde zich niet zo bedreigd als nu. Zelfs de vooruitgangsgerichte Sovjetunie bedreigde niet die toppositie, ze bedreigde alleen de vrijheid. De goegemeente zal vandaag met veel minder genoegen nemen, overleven is al goed, er is gewoon geen ambitie voor het ene politieke systeem boven het andere. De Dijns visioen van een herlevend ‘ultranationalisme’ staat volkomen los van de werkelijkheid.
Leugenpers
Datgene waarmee Annelien De Dijn uiteindelijk echter de aandacht getrokken heeft, is haar ontwapenend besluit: de these van een continuïteit tussen de jaren ’30 en vandaag is weliswaar onjuist, en we willen dus ‘niet zozeer waarschuwen dat de geschiedenis zich zal herhalen’, maar ’toch zijn er goede redenen om de continuïteitsthese te verdedigen, vanwege het morele appel dat ervan uitgaat’. Die these is dus onwaar bevonden, maar ze voelt goed, ze zet aan tot antifascistische actief.
Dat verduidelijkt dan de wereld waar wij vandaag in leven. Als mediaman zou ik me slecht voelen bij het stelselmatig overtreden van mijn beroepstaak: correcte informatie vergaren en onvervormd verspreiden. Maar hier komt een heuse professor ons een geweten schoppen: niet de waarheid doet ertoe, wel een geschikt ordewoord dat ons tot deugdzaam handelen aanzet. Vandaar dus de leugenpers. Die gaat voorbij aan haar voorbijgestreefde taak van waarheidsgetrouwe informatiegaring, want zij geeft gehoor aan het ‘moreel appel’ van het F-woord.