De Gazastrook bevindt zich in het epicentrum van de grootste Israëlische militaire campagne sinds het begin van de oorlog, nu de Israel Defense Forces (IDF) een ‘uitbreiding’ van grondactiviteiten in het noorden van Gaza aankondigen. Dit markeert een aanzienlijke escalatie in een conflict dat al een zware menselijke tol heeft geëist, wat een heroverweging van Israëls calculus voor oorlog en vrede noodzakelijk maakt.
Gaza Naarmate het conflict tussen Israël en Hamas heviger wordt, nemen beide partijen een agressievere houding aan, wat wijst op een dramatische verharding van de gevechtslinies. Hamas, de regeringsautoriteit in Gaza, heeft beloofd de Israëlische militaire acties met “volledige kracht” te zullen tegemoet treden, waarbij het een standpunt verwoordt dat weinig ruimte laat voor de-escalatie op de korte termijn.
Het Israëlische leger (IDF) lijkt op haar beurt even onverzettelijk. Gesteund door een formidabele reeks tanks en artillerie hebben Israëlische troepen niet alleen korte, gerichte invallen uitgevoerd, maar ook een veel uitgebreider grondoffensief gelanceerd. Volgens rapporten van de Civiele Bescherming van Gaza heeft deze geëscaleerde operatie verwoestende gevolgen gehad voor de civiele infrastructuur, waarbij honderden gebouwen en huizen in één nacht zijn vernietigd.
Bovendien duidt de aanhoudende aanwezigheid van de IDF in het veld op een langetermijnengagement om de missiedoelstellingen te bereiken, wat deze ook mogen zijn. Deze voortdurende militaire activiteit geeft aan dat Israël niet op zoek is naar een snelle exit, maar voorbereid is op wat een langdurig conflict zou kunnen zijn.
Deze elkaar versterkende cyclus van escalatie is bijzonder alarmerend omdat het de ruimte voor diplomatieke interventie verkleint en de kans op een bredere, meer destructieve confrontatie vergroot. Terwijl beide partijen zich inspannen en zich inzetten voor een ‘volledige’ reactie, blijven de kosten – zowel menselijk als materieel – escaleren, wat de dringende behoefte aan diplomatieke oplossingen onderstreept.
Eén van de meest verontrustende ontwikkelingen is het succes van Israël bij het uitschakelen van de communicatie, waardoor een bijna black-out ontstond die de 2,3 miljoen belegerde inwoners van Gaza grotendeels van de buitenwereld heeft afgesloten. Deze stap heeft de inspanningen van functionarissen van de Verenigde Naties, NGO’s en internationale media belemmerd om de situatie ter plaatse te beoordelen en erop te reageren.
Slachtoffercijfers: de menselijke kosten van oorlog
De Palestijnse gezondheidsautoriteiten hebben zeer verontrustende statistieken vrijgegeven: sinds het begin van de Israëlische luchtbombardementen op 7 oktober is het dodental onder Palestijnen gestegen tot boven de 7.703. Deze escalatie was een vergelding voor een door Hamas geïnitieerde aanval die tot minstens 1.405 Israëlische slachtoffers leidde. Deze grimmige cijfers illustreren de verwoestende menselijke impact van het conflict, een tol die politieke grenzen en ideologieën overstijgt.
De hulpdiensten in de regio zijn overbelast en worden niet alleen gehinderd door de intensiteit van het conflict, maar ook door logistieke nachtmerries zoals de vernietiging van de infrastructuur en het verlies van communicatiekanalen. Uit rapporten blijkt dat honderden anderen het leven hebben verloren in gebieden waar de hulpdiensten hen niet tijdig konden bereiken. Elke tik van de klok in deze omgeving waar veel op het spel staat, kan het verschil betekenen tussen leven en dood voor burgers die in het kruisvuur terechtkomen.
Terwijl de gevechten heviger worden en de internationale gemeenschap worstelt met de roep om een staakt-het-vuren en humanitaire hulp, blijft het verlies aan mensenlevens in een alarmerend tempo toenemen. Omdat er geen onmiddellijk einde aan de vijandelijkheden in zicht is, dienen de aantallen slachtoffers als een grimmig bewijs van de vèrreikende gevolgen van deze aanhoudende oorlog.
Geopolitiek schaakbord: de niet-bindende resolutie van de AVVN
Terwijl het conflict tussen Israël en Hamas een steeds grimmiger tol eist, worstelt de internationale gemeenschap met haar rol bij het zoeken naar een einde aan het geweld. Afgelopen vrijdag liet de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) haar stem horen door vóór een niet-bindende resolutie te stemmen die oproept tot een onmiddellijke humanitaire wapenstilstand tussen Israël en Hamas.
De operatieve term hier is echter ‘niet-bindend’. Ondanks de collectieve oproep van de AVVN tot een staakt-het-vuren, mist de resolutie de middelen om onmiddellijke veranderingen ter plaatse af te dwingen. Hoewel deze stap de groeiende internationale bezorgdheid weerspiegelt en diplomatieke druk uitoefent op beide partijen, slaagt het er niet in Israël en Hamas te dwingen hun militaire strategieën te veranderen. Hoewel dus niet-bindend kan de uitslag wel gezien worden als barometer voor de mondiale opinie nu de strijd tussen Israël en Hamas de vierde week in gaat.
Israël is bijvoorbeeld onverminderd doorgegaan met zijn militaire operaties, wat aangeeft dat de resolutie van de AVVN weinig directe impact heeft gehad op zijn tactische of strategische beslissingen. De voortdurende militaire betrokkenheid suggereert dat Israël de voordelen van zijn huidige acties evalueert om af te wegen tegen de kosten, inclusief internationale veroordeling.
Bovendien onderstreept het niet-bindende karakter van de resolutie van de AVVN de beperkingen van de internationale diplomatie in het licht van eenzijdige militaire actie. Het roept ook vragen op over de effectiviteit van multilaterale instellingen bij het beheersen en oplossen van complexe geopolitieke conflicten. Hoewel de resolutie kan dienen als opstapje voor verdere diplomatieke gesprekken of zelfs sancties, lijkt de onmiddellijke effectiviteit ervan twijfelachtig gezien de aanhoudende vijandelijkheden.
In dit ingewikkelde geopolitieke schaakbord fungeert de resolutie van de AVVN als een belangrijke maar niet beslissende zet. Het weerspiegelt de bredere strijd binnen de internationale gemeenschap om diplomatieke interventie in evenwicht te brengen met staatssoevereiniteit en unilaterale militaire actie. Terwijl Israël vasthoudt aan zijn militaire agenda en Hamas standvastig blijft in zijn reactie, blijft de uiteindelijke impact van de resolutie een open vraag, wat de complexiteit en uitdagingen onderstreept van diplomatieke inspanningen om het conflict een halt toe te roepen.
Hoewel er 120 stemmen vóór de VN-resolutie, ingediend door Jordanië en waarin gevraagd wordt om een onmiddellijke humanitaire wapenstilstand alsmede om burgers te beschermen en humanitaire goederen voor burgers Gaza in te laten, werden uitgebracht en de resolutie met tweederde meerderheid werd aangenomen, heeft Nederland zich van stemming onthouden.
De Nederlandse ambassadeur bij de VN in New York, Joke Brandt, onderstreepte in een toelichting het belang van gevechtspauzes, hulpgoederen en het scherp veroordelen van ‘alle geweldsdaden tegen Palestijnse en Israëlische burgers’. “Maar belangrijke elementen missen wat ons betreft in de tekst”, zei ze. Het gaat er dan met name om dat niet in de tekst staat dat Israël het recht heeft zichzelf te verdedigen.
Hoe je ook kijkt naar de stemverklaring over de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN afgelopen week over Gaza, de onthouding van ons land is een weerzinwekkende vergissing. Simpel gezegd: onze diplomatie is verstrikt geraakt in onze ‘solidariteit’ met Israël.
De belangrijkste overweging voor Nederland tijdens het debat in de Algemene Vergadering van de VN had moeten zijn dat het ontwerp was ingediend door de Arabische landen in de regio, en ten tweede dat het opriep tot een “onmiddellijke, duurzame en aanhoudende humanitaire wapenstilstand” in Gaza. wat een dringende noodzaak is. De stemonthouding dreigt de geloofwaardigheid van ons land in de Arabische en islamitische wereld in gevaar te brengen.
Het stelt ons land ook bloot aan beschuldigingen dat het zijn principiële standpunt op het gebied van het buitenlands beleid ten aanzien van de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden heeft opgegeven. Het Nederlandse besluit tot onthouding heeft ook uit verschillende hoeken van de politiek tot onbegrip geleid.
De onthouding kan worden opgevat als een poging om een neutraal standpunt in te nemen en daarbij de betrekkingen met geen van beide partijen in gevaar te brengen. Deze neutraliteit brengt echter een prijs met zich mee. Het heeft binnenlandse debatten aangewakkerd, waarbij critici beweren dat het een gebrek aan daadkracht weerspiegelt en een afwijking van de traditionele houding van ons land.
Bovendien roept het vragen op over de positie van ons land op het wereldtoneel, vooral als het gaat om het verdedigen van de beginselen van rechtvaardigheid en mensenrechten, die de basis horen te zijn van ons beleid – maar juist op dat punt heeft Nederland het de afgelopen tien jaar (althans in de praktijk) af laten weten. Burgers zijn nog nooit zoveel grondrechten kwijtgeraakt.
De positie van Frankrijk verdient een korte toelichting, waardoor de noodzaak van een energiekere VN-diplomatie door ons land werd blootgelegd (gezien de innige band tussen Rutte en Macron).
Ironisch genoeg had Frankrijk er namelijk niet alleen de voorkeur aan gegeven dat er in het ontwerp een verwijzing zou worden opgenomen naar de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober, maar stelde president Emmanuel Macron zelfs een alliantie van gelijkgestemde landen voor om de strijd aan te gaan met Hamas. Maar toen het er op aan kwam stemde het land uiteindelijk wèl voor de Arabische resolutie en bracht het een EoV (explanation of vote) uit ter rechtvaardiging ervan.
Zoals Frankrijk het zag, is het vandaag de dag absoluut noodzakelijk om de gevechten te stoppen en de dwingende realiteit is om aan de goede kant van de geschiedenis te staan als het gaat om West-Azië, een regio waar veel op het spel staat (en door het Westen veel te halen valt – hoewel de VS alles in het werk stelt om dat te saboteren).
Het was duidelijk dat het Canadese amendement – op aandringen van Israël en van achteren gesponsord door Washington – een onhandige poging was om de stemmen te verdelen door op te roepen tot “het ondubbelzinnig verwerpen en veroordelen van de terroristische aanslagen van Hamas.” In een opmerkelijke toespraak die veel bijval oogstte, benadrukte de Pakistaanse ambassadeur bij de VN, Munir Akram, de tegenstrijdigheid.
Als Canada eerlijk was in zijn amendement, zei hij, zou het net zo goed moeten instemmen om zowel Israël als Hamas te noemen. “We weten allemaal wie hiermee begonnen is. Het is 50 jaar Israëlische bezetting en het ongestraft vermoorden van Palestijnen”, betoogde Akram. Daarom was het niet benoemen van beide partijen de beste keuze.
Het zou verstandig zijn geweest om zich ondubbelzinnig te identificeren met het standpunt van de Arabische landen, aangezien dit voor hen een kernprobleem is en zich in de eerste plaats in hun regio afspeelt. Ons land had er rekening mee moeten houden dat de gevoelens in de West-Aziatische regio hoog oplopen en dat de Amerikaans-Israëlische propaganda dat de Arabische wereld slechts lippendienst zou bewijzen aan de Palestijnse zaak niet opgaat.
Er heerst onmiskenbare woede en angst onder de regionale staten en er is een vloedgolf van meningen ontstaan die een oplossing van de Palestijnse kwestie eisen als voorwaarde voor regionale stabiliteit. Maar óók hier laat het Westen het weer afweten.
We hebben hier nu wel ons persoonlijke oordeel uitgesproken over deze beslissingen, maar even goed zou men kunnen betogen dat landen op het gebied van de internationale diplomatie vaak keuzes moeten maken die eerder pragmatisch dan idealistisch zijn. De onthouding van ons land kan in dit licht worden gezien, een pragmatisch besluit gericht op het veiligstellen van de bilaterale betrekkingen en bredere strategische belangen van Nederland.
Maar zo gauw gooien we de handdoek niet in de ring. Er kan net zo goed een tegenargument worden aangevoerd over de morele noodzaak om een standpunt in te nemen in het licht van mensenrechtenschendingen. De stemonthouding van Nederland zou kunnen worden gezien als een gemiste kans om zijn standpunt op een mondiaal platform te laten gelden, vooral in een tijd waarin ons land probeert te strijden om een belangrijkere rol op het internationale toneel (bijvoorbeeld door Rutte de plek van Stoltenberg in te laten nemen).
Fundamenteel zijn de tektonische platen in de regionale politiek verschoven als gevolg van de toenadering tussen Saoedi-Arabië en China onder bemiddeling van China, wat op zijn beurt een nieuwe manier van denken in West-Azië teweegbracht, wat een impuls gaf aan de focus op ontwikkeling.
Ook de regionale staten geven er de voorkeur aan hun problemen steeds meer op eigen kracht aan te pakken, zonder inmenging van buitenaf. China en Rusland begrijpen dit, maar de VS weigeren de tekenen aan de wand te zien. En daarom zal het schadelijk blijken te zijn voor onze belangen als de groeiende perceptie zich kristalliseert dat die Hollanders maar slappe zakken zijn, waar je, als het er op aankomt, qua mensenrechten weinig aan hebt.
De Amerikaans-Israëlische poging om de groeiende strategische autonomie van de regio aan banden te leggen, is zo’n kernprobleem waarbij ook ons land betrokken wordt. Het is verre van zo dat de regionale staten – of het nu Qatar, Iran, Egypte, Syrië of zelfs Turkije is – niet begrijpen dat het hoogdravende idee van de regering-Biden van een economische corridor India-Midden-Oosten-Europa in werkelijkheid een wig is die moet worden verstoord. de opkomende tendensen van eenheid tussen regionale staten om Israël in de regionale processen te betrekken en de vlam van sektarisch schisma en geopolitieke verdeeldheid opnieuw aan te wakkeren, die de VS steevast uitbuitten om historisch gezien hun hegemonie in West-Azië op te leggen.
In een recent interview met Deutsche Welle onthulde de voormalige Israëlische premier Ehud Olmert onder meer: “We weten dat Hamas jarenlang met de hulp van Israël werd gefinancierd door honderden miljoenen dollars die uit Qatar kwamen met de hulp van de staat Israël, met het volledige medeweten en steun van de Israëlische regering onder leiding van Netanyahu.”
Die convergentie – beter gezegd die Faustian-deal – eindigde in 2009 na het drie weken durende bloedbad in Gaza door Israël. Niettemin bleef de pragmatische relatie bestaan, en in 2015 faciliteerde de Qatarese regering besprekingen tussen Israël en Hamas in Doha, op zoek naar een mogelijk vijfjarig staakt-het-vuren tussen de twee partijen.
Op dezelfde manier is ons publieke discours over Hamas als terroristische organisatie en onze branding van die nationale bevrijdingsbeweging op zijn zachtst gezegd surrealistisch. Als er ooit een Palestijnse regeling tot stand komt, zal Hamas daarin een leidende rol spelen als bron van verzet. De politieke elite van ons land moet deze realiteit onder ogen zien. Het elimineren van Hamas uit het politieke landschap zal niet lukken, gezien de enorme steun die het onder het Palestijnse volk geniet, wat uiteraard een bewezen feit is bij de opeenvolgende verkiezingen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever.
De stemmen zoals die zijn uitgebracht:
Het Israëlische leger claimt aanzienlijke winsten, waaronder de vermeende moord op de man die verantwoordelijk is voor de luchtoperaties van Hamas, en het aanvallen van 150 tunnels en ondergrondse bunkers. Deze ondergrondse installaties worden gezien als strategische doelen, cruciaal voor de militaire capaciteiten van Hamas.
De strategische logica van Israël is geworteld in zijn perceptie van een ondraaglijke en existentiële dreiging die uitgaat van Hamas. De intensivering van de grondactiviteiten luidt echter een nieuw en gevaarlijk hoofdstuk in dit aanhoudende conflict in, waarbij beide partijen steeds hardere standpunten innemen.
Dit heeft ook geleid tot een bredere humanitaire crisis, die niet alleen de strijders treft, maar ook miljoenen onschuldige burgers. Terwijl Israël honderdduizenden troepen heeft verzameld voor een breder grondoffensief, blijft de vraag: ten koste van welke prijs zal deze oorlog voortduren, en welk vooruitzicht op vrede kan men zich voorstellen te midden van de escalerende vijandelijkheden?