De Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) maakt zich grote zorgen over de islamistische koers van de Turkse president Erdogan en de invloed daarvan op Turkse Nederlanders. Dat blijkt uit een vertrouwelijke nota van de NCTV die HP/De Tijd in handen kreeg. Ton F. van Dijk bericht over een politiek gevoelige kwestie, die volgens de NCTV kan raken aan de ‘Nederlandse Nationale Veiligheid’. Zo wordt in de nota een mogelijk verband gelegd tussen de ‘antiwesterse retoriek’ van Erdogan en de terroristische aanslag op een tram in Utrecht in 2019, waarbij vier doden vielen.
In de interne nota ‘Ontwikkeling van het salafisme onder Turken – de invloed in Nederland’, schrijft de NCTV dat de Turkse president Erdogan een bewuste islamiseringsstrategie uitvoert en ruimte geeft aan salafistische, soms jihadistische organisaties, die tevens invloed hebben op Turks-Nederlandse instellingen in ons land. Het salafisme is voorstander van de invoering van de islamitische wetgeving, de sharia.
Het stuk – opgesteld door meerdere analisten – wordt volgens een betrokkene op dit moment beoordeeld door onder meer de veiligheidsdiensten MIVD en AIVD, alsmede de ministeries van Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die in de gelegenheid worden gesteld hun visie op de juistheid van de ‘Turkije analyse’ van de NCTV te geven.
Om die reden spreekt de NCTV in een reactie op deze publicatie van een stuk dat ‘nog niet analytisch voldragen’ is. Uiteindelijk beslist de NCTV zelf of de nota op onderdelen nog dient te worden aangepast en of deze openbaar gemaakt zal worden of een strikt vertrouwelijk karakter behoudt.
De NCTV stelt in de niet openbare notitie, dat een deel van de Turkse gemeenschap in Nederland ‘kwetsbaar’ is voor ‘beïnvloeding vanuit Turkije’. Turkije beschouwt Turkse Nederlanders als Turkse onderdanen, en veel Turkse Nederlanders voelen zich nauw betrokken bij het land. Ze stemmen op Erdogan bij Turkse verkiezingen en zijn verbonden aan Turks-Nederlandse stichtingen die weer in contact staan met de Turkse overheid.
Islamitisch landschap
Er zijn volgens de NCTV verschillende factoren in Europese landen waaronder in Nederland ‘die geleidelijk een gewijzigd islamitisch landschap hebben gecreëerd binnen de Turkse gemeenschappen’. In dit fragment uit de vertrouwelijke nota staat om welke factoren het volgens de NCTV in Nederland gaat:
Volgens het rapport hebben salafistische organisaties in Turkije ‘sterke banden’ met Turkse organisaties in Nederland. Met name Turks-Nederlandse jongerenorganisaties zouden zich in de afgelopen tijd meer met salafisme zijn gaan bezighouden, en in contact komen met Turkse predikers die de NCTV weer in verband brengt met jihadisme. De nota waarschuwt voor radicalisering, die bijvoorbeeld plaatsvindt via online platforms.
Zo worden op Facebookpagina’s gericht op Nederlandse jongeren berichten van jihadistische Turkse organisaties geplaatst, waarin ‘gedode jihadisten’ als ‘martelaars’ worden bestempeld. ‘Ook worden hier antiwesterse en antisemitische boodschappen verspreid’, aldus de NCTV.
De NCTV wil de notitie volgens bronnen in Den Haag onder meer gebruiken om gemeenten, die in contact staan met Turks-Nederlandse organisaties, vertrouwelijk te waarschuwen voor de opkomst van het salafisme in Nederland.
Turkije-deal
Betrokkenen wijzen er echter op, dat publicatie in de visie van het ministerie van Buitenlandse Zaken mogelijk zal leiden tot escalatie in de relatie met Turkije, omdat de NCTV-analyse door dat land zal worden gezien als een rechtstreekse aanval op president Erdogan. Men wijst daarbij op het belang van de Turkije-deal, de afspraak tussen de Europese Unie en Turkije dat Erdogan migranten weghoudt van de Europese grenzen.
Minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, hield eind januari van dit jaar nog een lovende toespraak over Turkije op de Turks-Nederlandse Wittenburg Conferentie. De Turkse minister van Erdogans regering, Mevlut Cavusoglu, was ook aanwezig en noemde minister Blok zijn ‘vriend’. Blok uitte zijn respect voor de ‘Turkse inspanningen op het gebied van migratie’ en stelde dat Nederland ‘nummer één’ investeerder is in Turkije.
De toenemende intensiteit van Erdogans religieuze boodschappen en activiteiten zou volgens de NCTV-analyse niettemin haat kunnen zaaien onder Turkse Nederlanders en ervoor kunnen zorgen dat zij zich afkeren van de Nederlandse democratie.
Een verontrustende boodschap die ogenschijnlijk haaks staat op het belang van minister Blok van Buitenlandse Zaken om een vriendschappelijke relatie met het Turkije van president Erdogan te onderhouden.
Terroristische aanslag Utrecht dag na toespraak Erdogan
Zo wordt in het bijna 30 pagina’s tellende NCTV-document (dat als Departementaal Vertrouwelijk is aangemerkt) gesteld dat er mogelijk een verband is tussen Erdogans ‘antiwesterse retoriek’ en de terroristische aanslag van Gökmen T. op een tram in Utrecht op 18 maart 2019, waarbij vier doden en zes gewonden vielen.
Het NCTV-document beschrijft hoe de reactie van Erdogan op de aanslagen in Christchurch kan hebben meegespeeld bij de ‘actiebereidheid’ van Gökmen T. Erdogan legde de aanslag van de extreemrechtse Brenton Tarrant op moslims in Christchurch uit ‘in een context van oorlog tussen moslims en christenen’. De aanslag van Gökmen T. ‘vond een dag plaats na het mediaoptreden van de Turkse president Erdogan’, aldus de nota.
Critici met kennis van het rapport – zowel binnen als buiten de NCTV – zouden volgens een ingewijde moeite hebben met deze passage in de nota, omdat het verband tussen Erdogan en de terroristische aanslag in Utrecht niet aantoonbaar is, maar het opschrijven daarvan in een stuk van de NCTV wel schade kan toebrengen aan de relatie met president Erdogan.
De NCTV signaleerde al eerder in zogenoemde openbare ‘dreigingsbeelden’ dat het salafisme onder Turkse Nederlanders groeit, maar liet zich niet eerder zo scherp uit over de rol van de Turkse president Erdogan zelf en de veiligheidsrisico’s die zijn beleid met zich mee zou kunnen brengen voor Nederland.
Ook in het Dreigingsbeeld Staatrechtelijke Actoren (DBSA) van begin februari dit jaar, afkomstig van de AIVD, MIVD en NCTV, wordt de rol van Erdogan slechts summier aangestipt. Zo wordt de naam van het Turkse staatshoofd welgeteld één keer genoemd:
“Zo bericht de Turkse overheid, en organisaties die aan de Turkse overheid gelieerd zijn, structureel over de vermeende achtergestelde positie en discriminatie van moslims in Europa. Dit narratief heeft primair tot doel om de Turkse overheid, in het bijzonder president Erdoğan, intern in Turkije en in de regio te positioneren als krachtig leider van de wereldwijde moslimgemeenschap.”
Beschuldigende vinger
De interne nota over de opkomst van het salafisme onder Turkse Nederlanders van de NCTV gaat echter veel verder met het wijzen van een beschuldigende vinger naar de Turkse president.
Onder het kopje ‘de islamiseringsstrategie van Erdogan: hoe salafisten profiteren’ beschrijft de NCTV hoe Erdogan, aan de macht sinds 2002, er de afgelopen jaren doelbewust voor zou hebben gezorgd dat het islamisme of de politieke islam in Turkije ‘sterker werd’ en ‘doorsijpelde binnen alle overheidsorganen’, zoals leger, politie en onderwijs.
Aanvankelijk moest Erdogan voorzichtig opereren, zo beschrijft de nota, vanwege de seculiere krachten die van oudsher actief waren binnen het Turkse leger. Maar na de mislukte coup van een deel van het leger in 2016 was voor Erdogan ‘de weg vrij’ en werd ‘de islamisering van Turkije’ veel ‘zichtbaarder.’
Erdogan bood volgens de NCTV de afgelopen tijd grotere speelruimte aan politiek salafisten, waardoor hun organisaties in aantal toenamen. De salafistische groeperingen in Turkije kunnen volgens het rapport verschillen in intenties, maar ze streven ‘allemaal naar theocratie in de vorm van invoering van de sharia en een islamitische staat’.
De Turkse president – en NAVO-partner – geeft daarnaast volgens de analyse van de NCTV ruimte aan salafistisch-jihadistische organisaties, zoals de IBDA-C en Kaplan-beweging. Ook verleende Erdogan volgens de nota – al dan niet indirect – steun aan bepaalde jihadistische groepen in de Syrische regio, zoals Hayat Tahrir al-Sham.
De islamitische stroming van het salafisme is oorspronkelijk afkomstig uit Saoedi-Arabië, maar aanhangers vinden nu ook vruchtbare grond in Turkije en werken daarbij samen met Turkse organisaties als Milli Görüs en de Turkse Moslimbroeders.
De Moslimbroederschap en Turkse politieke salafisten zouden de laatste jaren ‘zelfs ideologisch zijn versmolten’, aldus de NCTV in het rapport.
President Erdogan – zo schrijft de NCTV – zou de ambitie hebben om zichzelf in 2023, honderd jaar na de oprichting van de Turkse staat, naar voren te schuiven als de ‘wereldwijde leider van de soennitische moslims’. Ook zou hij van Turkije een islamitische staat willen maken.
Volgens de NCTV-nota komt de “vrijage” van Erdogan met ‘radicale bewegingen’ ‘niet uit de lucht vallen’. In de nota is een foto afgedrukt waarop Erdogan te zien zou zijn in de jaren tachtig ‘met de Afghaanse warlord Gulbuddin Hekmatyar’. Deze krijgsheer is een van de ‘belangrijke mujaheddin’.
De analisten van de NCTV interpreteren in de nota de ‘zittende houding’ van Erdogan (rechts op de foto) aan de voeten van Hekmatyar (midden) als teken dat hij de Afghaanse jihadist in die tijd als ‘zijn meester’ beschouwde. Ook deze ‘interpretatie’ van de foto zou volgens een betrokkene op kritiek kunnen rekenen, zowel binnen als buiten de NCTV, omdat deze als speculatief en te weinig feitelijk wordt beschouwd.
Nationale Veiligheid
Al met al concludeert de NCTV dat de opkomst van het salafisme onder Nederlandse Turken ‘implicaties’ heeft voor de nationale veiligheid in ons land. Dit is volgens de nota het geval wanneer ‘vitale belangen’ in het geding komen, zoals in dit geval de ‘sociale en politieke stabiliteit’ in Nederland.
Zo zorgen de ‘ideologische en gevoelsmatige banden’ met Turkije er bij sommige Turkse Nederlanders voor dat de steun voor de islamistische politiek Erdogan steeds sterker wordt. De ‘antiwesterse religieuze boodschappen en activiteiten, die president Erdogan regelmatig ventileert’ kunnen volgens de nota ‘haat zaaien onder bepaalde groepen Turkse Nederlanders’ en ‘ervoor zorgen dat zij zich van de Nederlandse maatschappij en het democratische systeem afkeren’.
De NCTV waarschuwt: ‘Als deze groep blijft groeien en ze laat haar handelen in de Nederlandse samenleving in belangrijke mate bepalen door deze loyaliteit, bestaat de kans dat hun handelen niet langer past binnen de normen en waarden van de democratische rechtsorde.’
Een groep die zich in Nederland volgens de nota expliciet bezighoudt met het bevorderen van islamistische en zelfs jihadistische ideeën is de Kaplan-groep van ‘Khalifah’ (leider, red.) Metin Kaplan. De groep werd in Duitsland in 2001 verboden. Kaplan werd na uitlevering door Duitsland tot levenslang veroordeeld in Turkije, maar is in 2016 weer vrijgelaten, zo wordt in de nota beschreven.
Volgens de NCTV ontplooit de Kaplan-groep inmiddels ‘opnieuw’ online-activiteiten in ons land. ‘In Nederland is nog een kleine groep aanhangers van de beweging actief’, zo schrijft men. Het gaat volgens de nota onder meer om een persoon, die in verband gebracht wordt met de man ‘die op 18 maart 2019 een aanslag pleegde in een tram in Utrecht’.
Het gaat volgens de nota onder meer om een persoon, die in verband gebracht wordt met de man ‘die op 18 maart 2019 een aanslag pleegde in een tram in Utrecht’
Het rapport sluit af met de vaststelling dat de antiwesterse boodschappen van president Erdogan ertoe kunnen leiden dat groepen in Nederland tegenover elkaar komen te staan en onderling botsen. ‘Dit kan gelden voor Turkse Nederlanders onderling, maar ook voor Turkse Nederlanders en ‘autochtone’ Nederlanders.’
De NCTV concludeert tenslotte dat een deel van de Turkse gemeenschap in Nederland ‘kwetsbaar’ is voor beïnvloeding vanuit Turkije op een wijze die kan raken aan de nationale veiligheid in ons land: ‘Die kwetsbaarheid kan bestaan uit bepaalde invloeden of boodschappen met ultranationalistische, anti-Nederlandse‘, anti-integratieve of antidemocratische tendensen. In het uiterste geval kan dat leiden tot aantasting van de sociale en politieke stabiliteit en daarmee raken aan aspecten van de Nederlandse nationale veiligheid.’
Reactie NCTV op ‘gelekte Turkije analyse’
HP/De Tijd heeft deze publicatie schriftelijk aan de NCTV voorgelegd. In een reactie op wat men zelf de ‘gelekte Turkije analyse’ noemt, bevestigt de NCTV dat men op dit moment inderdaad ‘gezamenlijk met partners van de NCTV’ werkt aan ‘een analyse over de invloed van Turkije in Nederland’. Dit ‘met het oog op de bredere aanpak van de statelijke dreiging’.
De NCTV wil niet inhoudelijk op het rapport ingaan en benadrukt dat het gaat om een stuk waarin de reacties van de samenwerkingspartners nog niet zijn verwerkt. Men schrijft: ‘De NCTV betreurt het dat een versie die nog niet analytisch voldragen is, al publiek is geworden.’
Onduidelijk is of de nota na de consultatieronde – al dan niet vertrouwelijk – met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Hierover is volgens bronnen in Den Haag nog geen beslissing genomen.
De NCTV zegt daarover: ‘Het is een reguliere werkwijze om analyses van de NCTV, die onder meer gebaseerd worden op informatie verkregen van onze partners, met diezelfde partners te bespreken, en eventueel daarna over te gaan tot openbare of vertrouwelijke publicatie.’