Overwegingen bij een Facebookpost van Ramsey Nasr
De Nederlandse schrijver Ramsey Nasr – voormalig stadsdichter van Antwerpen – worstelt met de vraagof het wettelijk mogelijk zou moeten zijn klimaatontkenners ‘te berechten voor de moedwillig volgehouden leugens die onze planeet voor tienduizenden jaren zullen verzieken.’ Wildplassen is strafbaar, redeneert hij, waarom dit niet?
Ik wil Nasr bij zijn worsteling graag bijstaan met enkele overwegingen. Mocht hij daar tijd voor vinden, raad ik hem aan het boekje van Stuart Mill ‘On Liberty’ te lezen, waar hij een aantal argumenten zal vinden voor onverkorte vrijheid van meningsuiting. Ik weet echter uit ondervinding dat de argumenten van Mill niet iedereen overtuigen.
Vaag begrip
Daarom nodig ik Nasr uit om eens na te denken over hoe hij het begrip ‘klimaatontkenner’ precies wil omschrijven. In een facebookdiscussie komt het er zo niet op aan en gebruiken we allemaal wel eens een vaag begrip. Er is een hele tak van de filosofie die zich bezighoudt met ‘fuzzy logic’. Maar in wetteksten luistert dat nauw. Wat is dus, juridisch gesproken, een klimaatontkenner? Iemand die ontkent dat de aarde warmer wordt? Iemand die wel erkent dat de aarde warmer wordt, maar die tegelijk ontkent dat de opwarming vooral door CO2 wordt beïnvloed? Iemand die die CO2-invloed wel erkent, maar die anderzijds ontkent dat die invloed zich over ‘tienduizenden jaren’ strekt? En wat doe je met mensen die onmiddellijke CO2-reductie minder belangrijk vinden dan andere vormen van geo-engineering? Als die ook bij de klimaatontkenners horen, zal ik op mijn tellen moeten passen.
Negationismewet
In ons land hebben we een ‘negationismewet’. Wie de uitroeiing van de Joden door de nazi’s openbaar ontkent of minimaliseert wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar en een boete van 26 tot 5.000 euro. Siegfried Verbeke heeft op die manier al verschillende gevangenisstraffen uitgezeten. Ik roep Nasr hierbij op tot een kleine oefening in introspectie. Zou hij, na een debat met een klimaatontkenner, bereid zijn naar het politiekantoor te stappen om zijn opponent in het debat aan te brengen en hem op die manier een gevangenisstraf van een jaar te bezorgen?
Het voorbeeld van Thomas More
Ik kan niet uitsluiten dat Nasr dat inderdaad zou doen, zij het met de spreekwoordelijke pijn in het hart. Misschien gaat hij zijn opponent daarna opzoeken in de gevangenis om hem alsnog te overtuigen met mooie foto’s van de Noordpool? Maar ja, die klimaatontkenners zijn ‘moedwillig’ en het gaat om het algemeen belang, onze kleinkinderen en het welzijn van onze planeet voor ‘tienduizenden jaren’. Dan moet je hard zijn. Thomas More hoopte op een ideale maatschappij waarbij gerechtelijke straffen niet meer nodig zouden zijn, behalve dan voor opiniedelicten als ‘het ontkennen van het voortbestaan van de ziel’ en ‘het ontkennen van de Goddelijke voorzienigheid’. Zulke negationisten waren een gevaar voor de hele maatschappij, redeneerde sir Thomas. Dan was zware dwangarbeid en publieke terechtstelling wel verantwoord.
Dilemma als argument
Misschien kan ik Nasr overtuigen met een klassiek dilemma: twee tegenovergestelde veronderstellingen die dezelfde uitkomst opleveren. De redenering gaat dan als volgt. Het verschijnsel van klimaatontkenners moeten we niet benaderen met de Jambers-vraag: wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen? De vraag die we ons moeten stellen is: met hoeveel zijn ze? Gaat het in een strikte definitie om een klein groepje koppige eenzaten die net niet het licht van de zon ontkennen maar wel wat er verder met dat licht in onze atmosfeer gebeurt? Dan kunnen wij die mensen beter met rust laten want veel kwaad doen ze niet. Gaat het echter in een ruime definitie om een belangrijk deel van de samenleving, zodanig belangrijk dat het staatsbeleid er zich op afstemt, al was het maar om electorale redenen? (*) Dan zou het niet erg praktisch zijn mochten ál die mensen de bak indraaien. In beide gevallen is gevangenisstraf dus geen goede oplossing.
(*) Nasr zou daarop kunnen antwoorden dat hij alleen klimaatontkenners in politiek, wetenschap en bedrijfsleven wil laten vervolgen, maar dát voorbehoud kan, vrees ik, moeilijk in een wettekst worden opgenomen.