Sinds mijn kindertijd heb ik deze tijd ontdekt waarin kaal november verandert in magisch briljant december als iets speciaals zonder de juiste woorden ervoor te kunnen vinden. Het gevoel blijft tot op de dag van vandaag, en in die zin bleef ik jong. Misschien verschijnen alle kerstplaatsen en dingen, de kaarsen op de adventskroon, de adventskalender, de lichten op de straten en in de etalages, de klokken op weg naar de kerk op kerstavond, de geur van de kerstboom met klatergoud op de takken en met sterren gemaakt van zilverpapier, is de elektrische Märklin-spoorweg, die pas vanaf 25 december tot het einde van de schoolvakanties begin januari werd gebouwd, niet meer zo groot en mysterieus als hij voor je stond, scheen, klonk en rook.
Maar in de loop van de tijd zijn ze op een andere manier speciaal voor mij geworden: ik weet vandaag beter hoe weinig vanzelfsprekend dat de wereld er is en dat we er zijn. Dat we begrijpen dat dit alles aan ons is gegeven en dat “feest” geen egocentrische viering is, maar een dankbare viering.
Als jonge man heb ik er lang over nagedacht, zodat Kerstmis slechts een uitdrukking is van een menselijke behoefte – en daarom psychologisch en sociologisch moet worden begrepen. Dienovereenkomstig zou de moderne tijd moeten betekenen dat de mensen van de wereld het licht aandoen en ook het christelijk geloof volledig tot hun constructie maken. Zijn het niet de mensen die thuis kerstmarkten opzetten en kaarsen aansteken? Maar het zelf doen is een nogal naïef en ruw idee van onze acties en ‘uitvinden’.
Waar halen we het motief voor deze gemarkeerde december-gloed? Waarom hebben we de buitengewone rijkdom aan kerstdingen ontdekt “in het midden van de koude, donkere winter”? Dus is het niet andersom: dat de dingen ons hebben gevonden? Dat er een openbaring is geweest en nog steeds aan de gang is? Het vermogen om te zien dat de wereld en het leven aan ons wordt gegeven en het vertrouwen dat dit morgen zal doorgaan, kan niet groeien op onze eigen onzin. Het moet een geschenk zijn. Ja, door de geboorte van Christus met Advent en Kerstmis te vieren, vieren we iets dat we hebben ontvangen: met alle afstand en duisternis die de oneindigheid van God omringt, staat hij tegenover ons. Dit is de religieuze waarheid die Kerstmis echt een “gewijde nacht” maakt.
Het heeft enige tijd geduurd voordat ik dit plechtige basisgevoel, dat me sinds mijn kindertijd nooit helemaal heeft verlaten, een plek in mijn denken kon geven. Pas toen klonk het woord ‘gezegend’ echt voor mij. Het is niet langer een lege begroeting, maar een echt, verzoekend verzoek.
Ik wens jullie allemaal een gezegende Kerst en prettige feestdagen.