Goldman Sachs voerde een schijnonderzoek uit om een verhitte kantoorrelatie van een topadvocaat te verdoezelen – en duwde vervolgens een klokkenluidende advocaat onder de tram, blijkt uit een explosieve rechtszaak.
Het begint erop te lijken dat de Amerikaanse grootbank Goldman Sachs een onverzadigbare honger heeft naar schandalen. Dankzij Matt Taibbi is Goldman over de hele wereld al bekend als “een grote vampierinktvis die om het gezicht van de mensheid wordt gewikkeld, die meedogenloos zijn bloedtrechter in alles wat naar geld ruikt vooruitstuwt”.
Onlangs stopte deze criminele organisatie zijn bloedtrechter in het 1MDB soevereine vermogensfonds van Maleisië, wat resulteerde in een strafrechtelijke aanklacht door de Maleisische regering, gevolgd door een schikking met Maleisië van $ 3,9 miljard. In oktober werd Goldman Sachs in dezelfde zaak strafrechtelijk vervolgd door het Amerikaanse ministerie van Justitie, wat resulteerde in nog eens $ 2,9 miljard aan boetes door Amerikaanse en buitenlandse toezichthouders.
Het in de media breeduit gemeten 1MDB-schandaal heeft de afgelopen vijf jaar vaak de krantenkoppen gehaald. Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft vier weken geleden de aanklacht van 1MDB tegen Goldman afgehandeld. Nu haalt Goldman in de VS alweer de krantenkoppen omdat het een zaak van seksuele intimidatie zó slordig heeft behandeld dat het lijkt alsof de multinationale bank een soort psychologische behoefte heeft om haar reputatie voortdurend te saboteren.
De oorsprong van het laatste schandaal is te vinden in december 2017 toen werd aangekondigd dat een partner van het grote Wall Street-advocatenkantoor Sullivan & Cromwell, Karen Seymour, naar Goldman Sachs zou verhuizen om co-general counsel en partner te worden. Seymour is momenteel de General Counsel bij Goldman. Seymour raadde een voormalige collega bij Sullivan & Cromwell, Darrell Cafasso, aan om Global Head of Litigation bij Goldman te worden, en hij werd voor die baan aangenomen.
Nu worden Goldman, Seymour en Cafasso aangeklaagd door Marla Crawford, een advocaat die 22 jaar voor het advocatenkantoor Jones Day heeft gewerkt en het afgelopen decennium als advocaat voor Goldman. Crawford bekleedde de functie van Associate General Counsel bij Goldman voorafgaand aan haar ontslag. Crawfords rechtszaak geeft aan dat ze “voorbeeldige” prestatiebeoordelingen had ontvangen en haar dienstverband werd beëindigd omdat ze zich had uitgesproken tegen het seksuele intimidatiegedrag van Cafasso jegens één van Crawfords jongere collega’s.
Uit de rechtszaak blijkt dat er het volgende is gebeurd:
“Dhr. Cafasso, als Global Head of Litigation, verkeert in een positie met aanzienlijke macht, en hij gebruikte die positie om romantisch te jagen op een veel jongere en kwetsbare vrouwelijke collega (in de gerechtelijke stukken anoniem “Jane Doe” genoemd) die in zijn groep werkte en aan hem rapporteerde. De heer Cafasso wist dat deze Jane Doe vatbaar zou zijn voor zijn avances en richtte zich daarom op haar – Jane Doe wist dat haar prestaties moesten worden verbeterd, ze had te maken met moeilijke persoonlijke zaken buiten het werk om, en de heer Cafasso zou deze zaken verergeren door haar aan te moedigen om alcohol te drinken tijdens besloten offsite ontmoetingen….”
De affaire eindigde volgens de stukken als volgt:
“Op vrijdag 1 november, 2019, heeft dhr. Cafasso zelf gerapporteerd aan mevrouw Seymour dat hij een intieme relatie met Jane Doe had ontwikkeld, dat hij zijn vrouw daarover had verteld en dat hij het zou beëindigen. Later die dag belde meneer Cafasso zonder enige waarschuwing Jane Doe terwijl ze op kantoor was en vertelde haar dat zijn vrouw bij hem was (via de luidspreker). Meneer Cafasso en zijn vrouw vertelden Jane Doe dat de relatie voorbij was.”
Los van het feit dat het Global Head of Litigation van de vampierinktvis zijn vrouw aan de telefoon nodig heeft om moed te verzamelen om zijn minnares te vertellen dat de affaire voorbij is, is er de vraag waarom Goldman’s General Counsel, Karen Seymour, Cafasso niet onmiddellijk heeft geschorst of ontslagen, aangezien hij naar verluidt had toegegeven een affaire te hebben met een jonge ondergeschikte.
Een affaire hebben met een ondergeschikte die aan de baas rapporteert, waarbij de baas seksuele gunsten kan afdwingen voor gunstige prestatiebeoordelingen (waarvan Crawfords rechtszaak zegt dat Cafasso dat deed met Jane Doe) is een reden voor onmiddellijk ontslag op de meeste ethische werkplekken. McDonald’s heeft vorig jaar zijn CEO, Steve Easterbrook, ontslagen vanwege dezelfde kwestie.
Uit de rechtszaak blijkt dat een extern advocatenkantoor is ingehuurd om de zaak te onderzoeken – waarbij wij ons afvragen wat er moet worden onderzocht als Cafasso zelf bekende tegenover Seymour. Crawford geeft in de rechtszaak aan dat het onderzoek “vanaf het begin volledig besmet was en uitdrukkelijk was opgezet om de heer Cafasso te vrijwaren van wangedrag. Een van de collega’s van mevrouw Crawford vertelde haar dat rechtstreeks en het ging zó ver dat hij contact opnam met een nabijgelegen hotel waar meneer Cafasso en Jane Doe samen naar toe waren gegaan om beveiligingsbeelden op te kopen om ervoor te zorgen dat het niet in verkeerde handen terechtkwam.”
Crawford geeft ook aan dat noch zij, noch talrijke andere werknemers die over materiële informatie voor de onderzoekers beschikten, ooit door de “onafhankelijke” onderzoekers werden ondervraagd.
Cafasso kreeg verlof, maar volgens de rechtszaak vertelde Seymour een collega dat het doel was “te proberen deze geest terug in de fles te stoppen”. Het resultaat was dat “dhr. Cafasso snel weer aan het werk was, binnen twee weken, waardoor andere jonge vrouwen mogelijk in een kwetsbare positie kwamen”, aldus Crawfords rechtszaak.
Jane Doe keerde kort na het telefoontje met de vrouw terug naar haar werk en zou volgens Crawfords rechtszaak een schikking hebben getroffen en een NDA (non-disclosure agreement – geheimhoudingsverklaring) hebben ondertekend.
Dit zou een schoolvoorbeeld moeten worden voor de studie Rechten over hoe je niet moet omgaan met een rechtszaak over seksuele intimidatie.
Inmiddels zijn de tabloids op deze zaak gedoken. De Daily Mail in Londen heeft de lugubere details gedrukt, net als de New York Post in New York. Het schandaal heeft nu de vrouwenrechtenadvocaat Roberta Kaplan binnengehaald, die op bizarre wijze heeft ingestemd om de vampierinktvis in de zaak te vertegenwoordigen. Vivia Chen van The American Lawyer merkt terecht op dat Kaplan “naar de donkere kant is gegaan”.
Crawford heeft het vuur bij Goldman opgestookt door een open brief te publiceren op de site van Medium, getiteld “Vrouwen wordt het zwijgen opgelegd bij Goldman Sachs.” In de open brief schrijft Crawford dat er “systemische anti-vrouwen- en anti-werknemersrechten-praktijken worden toegepast bij Goldman Sachs” en ze dringt er bij de bank op aan om haar “en alle andere werknemers te ontheffen van vertrouwelijke arbitrage- en geheimhoudingsovereenkomsten (de “NDA’s”), die alleen overtreders en de Bank beschermen.”
We hebben vaker geschreven over de verplichte arbitrage op Wall Street, die alle rechtszaken van werknemers terugbrengt tot een vervalst privérechtssysteem dat wordt beheerd door de zelfregulerende instantie van Wall Street, FINRA, in plaats van dat de zaken door een transparant rechtssysteem worden behandeld. Dat is waarom Wall Street een kruising blijft tussen een “good old boys network” en de laatste plantage in de Verenigde Staten.
Crawford merkt in haar open brief op dat een grote bank van Wall Street, Wells Fargo, de gelederen heeft gebroken met de rest van het peloton en werknemers niet dwingt tot verplichte arbitrageovereenkomsten voor claims inzake seksuele intimidatie. Op 12 februari van dit jaar heeft Wells Fargo een persbericht uitgegeven waarin het volgende wordt vermeld:
“Wells Fargo & Company heeft vandaag aangekondigd dat het bedrijf met onmiddellijke ingang geen arbitrage meer vereist voor werknemers in verband met toekomstige claims inzake seksuele intimidatie… We zijn van mening dat dit de gepaste wijziging is die op dit moment moet worden aangebracht voor onze medewerkers. De behandeling van claims inzake seksuele intimidatie is een steeds prominentere kwestie geworden in alle bedrijfstakken. We hebben veel stappen ondernomen om een werkomgeving te creëren en in stand te houden die de veiligheid en het welzijn van onze medewerkers bevordert en beschermt.”
Crawford benadrukt ook de tegenstrijdige rol die Roberta Kaplan speelt in de zaak en schrijft het volgende:
“Goldman moet zich niet verschuilen achter een vermeende vrouwenrechtenactivist om de indruk te wekken dat het vrouwen steunt. Het zijn de acties van Goldman die ertoe doen, niet wie de bank kan betalen om haar agenda te realiseren. Door Goldman te helpen mijn zaak in arbitrage te brengen, pleit mevrouw Kaplan voor een standpunt dat de antithese is van haar verklaring dat de #MeToo en Time’s Up-bewegingen een revolutie in vrouwenrechten vormen die te krachtig is om te negeren. Goldmans standpunt dat mijn claims in het geheim moeten worden bemiddeld, is een vreselijke, anti-#MeToo-boodschap naar andere vrouwen bij Goldman dat de bank transparantie niet waardeert en niet gelooft dat degenen die claims indienen recht hebben op een eerlijk proces van beoordeling. Deze positie zal het werk van mevrouw Kaplan – en het goede werk van vele anderen bij Time’s Up en anderszins – eerder achteruit dan vooruit zetten.”
Crawford onthult ook in haar open brief dat Goldman zijn verplichte arbitragecontract met werknemers heeft aangepast en een extra kwaadaardige wending heeft toegevoegd. Crawford schrijft:
“De arbitrageovereenkomst van Goldman vereist volledige vertrouwelijkheid van de procedure – wat betekent dat de Bank en individuele overtreders hun wangedrag volledig achter gesloten deuren mogen laten verbergen, zodat het nooit gezien zal worden door het publiek, laat staan door aandeelhouders. Vertrouwelijke arbitrage draagt alleen maar bij aan de toename van intimidatie op de werkplek. Bij vertrouwelijke arbitrage weten vrouwen niet dat anderen aan hetzelfde gedrag worden onderworpen en het weerhoudt het publiek ervan patronen van wangedrag door individuen of instellingen te zien.”