UTRECHT - Jesse Klaver (GroenLinks) reageert op de uitslag van de ledenraadplegingen van de PvdA en GroenLinks. Leden van beide partijen stemden via referenda voor een gezamenlijk verkiezingsprogramma, en om met een gezamenlijke kandidatenlijst de verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer in te gaan. ANP SEM VAN DER WAL
GroenLinksPvdA Voormalig nummer 2 Jesse Klaver klaar om de topfunctie op zich te nemen.
De Nederlandse alliantie GroenLinksPvdA heeft Jesse Klaver gekozen als nieuwe leider, als opvolger van Frans Timmermans. De partij leed een nederlaag bij de verkiezingen van vorige week.
Timmermans trad op de verkiezingsavond direct af, nadat exitpolls zijn partij op de vierde plaats hadden gezet met een verlies van vijf zetels. Dat was een grote tegenslag voor een partij die voorafgaand aan de stemming favoriet was.
“Soms betekent leiderschap een stap terug doen”, zei Klaver, verwijzend naar de beslissing van zijn voorganger, na zijn benoeming maandag.
“Maar soms moet je ook een stap vooruit zetten als de situatie daarom vraagt. Dat heb ik vandaag gedaan”, voegde Klaver eraan toe, volgens een bericht in de lokale media .
Timmermans, voormalig Europees commissaris, verliet de Brusselse politiek in 2023 om terug te keren naar de Nederlandse politiek en de leiding te nemen van de nieuw gevormde alliantie tussen GroenLinks en de Partij van de Arbeid.
De 39-jarige Klaver was voorheen fractievoorzitter van GroenLinks en was de afgelopen twee jaar de rechterhand van Timmermans.
De liberale partij D66 verkeert na haar nipte verkiezingsoverwinning in de poleposition om een nieuwe Nederlandse coalitie te vormen .
Een mogelijke coalitie zou GroenLinks-Arbeid kunnen zijn, evenals het centrumrechtse ChristenDemocratisch Appèl en de conservatieve liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).
Maar zover is het nog niet. VVD-leider Dilan Yeşilgöz heeft een regering met GroenLinksPvdA al meerdere malen uitgesloten.
Links moet het sociaal-liberalisme van D66 serieuzer nemen
Hoe nu verder voor GroenLinksPvdA na het verlies van vijf Kamerzetels en het vertrek van Frans Timmermans? Het eerste zou vertragend kunnen werken op de voorgenomen partijfusie. Het tweede is zonder meer tragisch te noemen: de man die een Europese glansrol opgaf voor het droombeeld van een Nederlands premierschap-dat-niet-doorging, en die zijn politieke ervarenheid, erkende gezag en rustige competentie niet wist te verzilveren in de Haagse slangenkuil.
‘Komt het nog goed met links?’ kopt de NRC op de voorpagina (31 oktober). Nieuwsuur opende dezelfde avond met ‘het verdriet van links’, dat op een historisch dieptepunt was aangeland: was de fusie nu al mislukt?
Maar er is geen reden voor links om bij de pakken neer te zitten. Het fusieproces stoomt door. En laten we niet blijven emmeren dat links de laatste decennia almaar kleiner is geworden, nog nooit zo klein is geweest als nu, en dat Nederland ‘nu eenmaal’ een rechts land is. Die kleinering is een vorm van linkse zelfhaat, en het laatste geldt alleen tot het tegendeel is bewezen.
De winst van D66 is een opsteker voor progressief Nederland. Het blijmoedige optimisme van Rob Jetten heeft de rancunepolitiek van Geert Wilders eindelijk de weg versperd. Het gaat te ver om die overwinning zomaar voor links te claimen, maar een beetje plaatsvervangende trots op het succes van onze progressieve buurman zou niet verkeerd zijn.
Een halve eeuw geleden vormde zich rond het koppel Den Uyl/Van Mierlo een progressieve alliantie van PvdA, D’66 en PPR, die met het stembusakkoord Keerpunt ‘72 de verkiezingen won. Dat programma vormde de blauwdruk voor het centrumlinkse kabinet-De Uyl. De progressieven behaalden in november 1972 56 zetels, notabene bij een verlies van zes zetels voor D’66. Dat is exact hetzelfde zetelaantal dat het progressieve blok ( GroenLinksPvdA, SP, PvdD, Volt en Denk) behaalde op 29 oktober 2025 – als we tenminste bereid zijn om D66 mee te tellen. Doe je dat niet, volgens de logica van NRC, Nieuwsuur en veel andere commentatoren, dan blijf je inderdaad aankijken tegen een schamele 30 zetels.
De liberale krant telt D66 niet mee omdat de partij ‘zich in de campagne juist afzette tegen links en een ruk naar centrumrechts maakte’. Maar Jetten fulmineerde nog veel heftiger, en met succes, tegen de extreem-rechtse PVV en de rechtspopulistische VVD. Veel strategische stemmen (goed voor de verlporen 5 zetels) gingen dan ook van GroenLinksPvdA, dat stagneerde in de peilingen, naar het opmarcherende D66.
Dat D66 een ruk naar rechts zou hebben gemaakt, wordt door duiders graag opgehangen aan het vlagvertoon van de partij. Op de achtergrond van Jettens optredens wapperde vaak een digitale driekleur, en ook zijn partijgenoten zwaaiden geestdriftig met rood-wit-blauwe vlaggetjes. Maar dit werd afgewisseld met de Europese vlag, en verder is er ook weinig mis met deze progressieve toeëigening (liever: terugkaping) van ons nationale symbool.
Trots op Nederland is gepaste trots, als zij maar niet ten koste gaat van moslims, asielzoekers en buitenlanders in het algemeen. Thuisgevoel voor Nederland is prima, tenzij immigranten daar systematisch van worden uitgesloten. Progressief patriottisme is verwelkomend, tolerant en zelfkritisch, en gaat goed samen met stads- of dorpschauvinisme (Iamsterdam) en europatriottisme.
D66 zou juist zijn verrechtst vanwege een hardere toon tegen asielmigranten, en door teveel ruimte te geven aan ondernemerschap en de markt. Maar ook GroenLinksPvdA is van toon veranderd, wil meer grip krijgen op (asiel)migratie, ‘aso-asielzoekers’ harder aanpakken, en zo antwoord geven op de terechte zorgen van veel burgers.
De voormalige ‘klimaatdrammer’ presenteert zich nu als ‘Rob de Bouwer’, maar hij is zijn groene inborst geenszins kwijt, noch zijn track record als voormalig klimaatminister. D66 neemt vanouds afstand van het harde marktliberalisme van de VVD door alle nadruk te leggen op kansengelijkheid via het onderwijs. Die onderwijsmeritocratie schiet echter tekort wanneer men armoede en sociale achterstand effectief wil tegengaan.
GroenLinksPvdA omarmt daarom de slogan van Marjolein Moorman en het Amsterdamse college: ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’. Sociaal-economische herverdeling is nodig om werkelijke kansengelijkheid te creëren. Dat geldt ook voor een effectieve klimaatpolitiek. Het is nog niet zo lang geleden dat een overwegend sociaal-liberaal GroenLinks de rode herverdeling omarmde en de erfenis van Den Uyl aan de borst drukte.
GroenLinksPvdA moet het sociaal-liberalisme van D66 dus serieuzer nemen. Niet alle vormen van liberalisme zijn verdacht. Zowel GroenLinks als de PvdA kennen een traditie van liberaal of vrijzinnig socialisme, die actueler is dan ooit. Dit laatste is meteen ook een repliek op het veelgehoorde zeurverwijt dat links ‘gebrek aan ideeën’ heeft. Zo ook de NRC: het fusieproces gaat door, ‘maar er is nog geen gezamenlijke ideologie, geen plan, niet eens een nieuwe naam’.
Maar dat het beestje nog geen naam heeft (mijn voorstel: RoodGroen) betekent niet dat het geen verhaal bezit. De wetenschappelijke bureaus van beide partijen wonen al enige tijd samen, er was ruim op tijd een gedetailleerd verkiezingsprogramma, er ligt zelfs een ontwerp voor een nieuw beginselprogramma. Beide nemen het begrip ‘solidariteit’ als uitgangspunt. En wees eerlijk: heeft het grote publiek méér nodig dan vaandelbegrippen als ‘solidariteit’ en ‘RoodGroen’?
Jetten zal zichzelf, zijn partij en zijn kiezers verraden als hij gaat regeren met de rechtse VVD en het nog erger rechtse JA21. VVD-leider Yesilgöz heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor haar opening naar de PVV en voor de rokende puinhopen van het kabinet Wilders-Schoof. Als Jetten over rechts gaat, houdt hij ons land nog langer in surplace en zal een groot deel van zijn kiezers bij de volgende verkiezingen terugbouncen naar RoodGroen.
Als Yesilgöz het ‘niet ziet gebeuren’ om met een centrumlinkse coalitie in zee te gaan (en zo onbeschoft reageert op het afscheid van Timmermans), is een meer liberale, beschaafde, en minder populistische VVD-leider daar misschien wél toe bereid.
