Nog een jaar en een dikke maand, dan zit de termijn van Rutte III erop. Het kabinet zou dan het tweede op rij zijn dat zijn periode heeft uitgediend. Een bijzondere prestatie, want zoiets komt in Nederland zelden voor. Maar dan moet de eindstreep wel nog even gehaald worden. Gaat dat lukken?
Er zijn nogal wat tekenen dat de coalitiepartners op elkaar uitgekeken raken. Ze beginnen zich steeds krachtiger te profileren. Vooral bij het thema ‘migratie’ zitten de regeringspartijen absoluut niet op één lijn, en dat steken ze hoe langer hoe minder onder stoelen of banken. Allerlei kopstukken van CDA en VVD hebben de laatste tijd onversaagde uitspraken gedaan over het beperken van de instroom van nieuwkomers, tot ergernis van de twee andere regeringspartijen. D66 daarentegen kwam deze week met een voorstel om juist meer arbeidsmigranten naar ons land te halen. De reacties, ook van VVD en CDA en zelfs de ChristenUnie, waren zeer negatief, om niet te zeggen honend. Het voorstel van de coalitiegenoot werd afgedaan als ‘naïef en wereldvreemd’.
Maar er zijn ook andere incidenten die een toenemend gebrek aan eendracht doen vermoeden. Vorige week lieten VVD en CDA blijken dat ze in de provincie Brabant, waar een bestuurscrisis heerst, willen onderhandelen met FvD. D66 riep moord en brand over dit voornemen. Fractievoorzitter Rob Jetten sprak van ‘een heel verkeerd signaal’ dat die twee partijen nu willen samenwerken met het ‘racistische FvD’.
Ook de ChristenUnie lijkt aan het profileren geslagen. De afgelopen week deed ze, als enige regeringsfractie in de Tweede Kamer, heel moeilijk over CETA. Dat is het handelsverdrag met Canada dat de EU heeft gesloten en dat Nederland nog moet ratificeren. Uiteindelijk zal de partij vermoedelijk wel inbinden na magere toezeggingen van minister Sigrid Kaag, maar ze schurkt toch behoorlijk aan tegen de (vooral linkse) oppositie.
Op zichzelf is het niet vreemd dat de regeringspartijen, nu de verkiezingen langzaamaan in zicht komen, hun eigen identiteit proberen te benadrukken. Jarenlang hebben ze compromissen gesloten en meloenen doorgeslikt, maar daarmee win je doorgaans geen stemgerechtigde zieltjes. Het is vrij gebruikelijk dat coalitiepartners in het laatste jaar van hun bewind wat meer hun eigen punten maar voren brengen.
Maar het is ook gevaarlijk. De sfeer wordt er niet beter op als iedereen voortdurend bezig is de onderlinge verschillen te benadrukken. Het gevoel van saamhorigheid verdwijnt en het risico op politieke ongelukken neemt toe.
Rationeel gezien heeft geen van de vier partijen er veel belang bij het kabinet in het zicht van de haven te laten stranden. De kans is immers levensgroot dat ze elkaar in de kabinetsformatie opnieuw tegenkomen. Door de politieke versplintering zijn er na de verkiezingen naar verwachting minstens vijf partijen nodig voor een meerderheidskabinet. Het is tamelijk ondenkbaar dat VVD, CDA en D66 daar niet bij zullen horen. En misschien ook wel de ChristenUnie, de enige regeringspartij tenslotte die volgens de polls op winst staat.
VVD en CDA zouden het ook nog over populistisch rechts kunnen proberen door te gaan praten met FvD. Maar een coalitie met deze drie partijen is op landelijk niveau vrijwel zeker uitgesloten, gezien de enorme meningsverschillen op het gebied van bijvoorbeeld klimaat en EU. Nog los daarvan is het maar de vraag of VVD, CDA, FvD, aangevuld met enkele kleintjes, een Kamermeerderheid zullen halen. Of er zou ook samenwerking gezocht moeten worden met de PVV, iets wat zowel VVD als CDA beloofd heeft nooit meer te zullen doen.
Kortom: met een kabinetscrisis schieten de coalitiepartners hoogstwaarschijnlijk niks op. Maar dat is geen garantie dat die nooit kan plaatsvinden. In een nerveuze sfeer verlies je al snel de controle. En dan kan er van alles gebeuren.