Moslims hechten de laatste decennia steeds meer belang aan halal-producten. Is dit een traditionele en door de Koran ondersteunde praktijk of is het een manoeuvre van fundamentalistische stromingen en commerciële belangengroepen?
De opkomst van haram
De Franse antropologe Florence Bergeaud-Blackler schreef twee jaar geleden een spraakmakend boek: Le marché halal où l’invention d’une tradition. Na jarenlang onderzoek kwam ze tot de conclusie dat er een belangrijke verschuiving had plaatsgevonden in de betekenis van het begrip ‘halal’. Ze gaf daarover een interessante lezing aan de universiteit van Montpellier, die op Youtube te bekijken valt. Bergeaud-Blackler is allesbehalve militant of activist, maar in de eerste plaats een wetenschapster die haar onderzoek van meer dan twintig jaar samenvatte in een zeer bevattelijke boek.
Vroeger was alles wat niet ‘haram (verboden) ‘halal’ en toegelaten voor moslims. Tot diep in de vorige eeuw was halal-vlees zelfs niet vereist voor moslims. Dat werd met zoveel woorden gezegd door de negentiende-eeuwse Egyptische islamitische hervormer Mohamed Abduh. Die hoopte op een einde aan de interne twisten in de islam en verstandhouding met de christenen. Bergeaud-Blackler beschrijft hoe die liberale koers in de islam kort voor de Tweede Wereldoorlog stilaan werd ondermijnd door toegevingen aan kleinere groepen moslims. Die stuurden aan op een rigide interpretatie van de islam. Merkwaardig genoeg kwamen die eisen meestal van moslim minderheden in de diaspora, buiten de Arabische wereld, die toen minder orthodox was op religieus vlak.
Khomeini, halal & commercie
Sinds een paar decennia heeft het begrip ‘halal’ aan belang gewonnen: alles wat niet halal is, is verboden. Sinds ayatollah Khomeini na de Iraanse islamitische revolutie het begrip strenger maakte en zijn eigen slachters naar buitenlandse vleesproducenten stuurde, is er een halal-markt ontstaan die zowel commerciële belangen als een fundamentalistische interpretatie van de islam dient. Dat samengaan noemt Bergeaud-Blackler ‘een huwelijk tussen commercie en religie; van islamitisch fundamentalisme en neoliberalisme’. Nergens is dat beter geïllustreerd als in de op moslims gerichte campagne van multinational Nestlé, onder de slogan ‘Bringing peace of mind around the world‘. Een hoge directeur van Nestlé zei dat zijn firma de ‘bewustwording van halal wou propageren’. Met Nestlé-producten natuurlijk.
Vanuit rijke oliestaten zoals Dubai wordt dit soort marketing ondersteund, omdat het de perfecte manier is om een strenge godsdienstbeleving ingang te doen vinden. Zij steunen ook de Mondiale Islamitische Liga, die over heel de wereld controleurs uitstuurt om halal-vlees te keuren. Bergeaud-Blackler beschrijft hoe er tussen controleurs een competitie bestaat, waarbij de meest radicale steeds de bovenhand halen. Langs die weg slagen bijvoorbeeld de Moslimbroeders er steeds meer in hun extreme visie te verspreiden.
Halal-cola & halal-burger
Op die manier is een islamitische levensstijl in het leven geroepen, waarvan de meeste moslims geloven dat hij voorgeschreven is door de Koran, terwijl dat helemaal niet zo is. De jongere generatie gelooft dat dit een aloude traditie is, een vereiste om een goed gelovige te zijn en weet niet dat die visie op halal recent uitgevonden is. Westerse landen hebben er geloofwaardigheid aan verleend door toe te laten dat de ‘Codex Alimentarius’ van de Wereldgezondheidsorganisatie de orthodoxe visie op halal van het zeer islamitische Maleisië overnam. Het blijft merkwaardig dat dit zo gemakkelijk werd aanvaard. Als een westers land een dergelijke demarche vanuit katholieke inspiratie had ondernomen zou dit waarschijnlijk op heel wat weerstand gebotst zijn…
Het is er de fundamentalisten om te doen om de geloofsgemeenschap te onderwerpen aan religieus gezag en ze zoveel mogelijk af te sluiten van ‘gevaarlijke’ invloeden. Wie zich niet houdt aan de halal-voorschriften is verdacht. Zo ontstaat er een opbod dat steeds gewonnen wordt door de meest radicale: een salafistisch geïnspireerde slager zal het halen van minder rigide concurrenten die ook niet-halal producten verkopen, omdat zijn cliënten geloven dat hij de meest vrome verkoper is.
Halal tegen de rest
Zo wordt een wantrouwen gecreëerd tegenover alles wat niet het religieus-correcte label halal draagt. Dat geldt al lang niet meer voor vlees alleen, maar ook voor zowat alles, gaande van etenswaren tot geneesmiddelen en reizen. Er zijn halal-vestimentaire producten, die passende ‘bescheiden kleding’ voor vrouwen voorstellen. Zelfs water moet halal zijn, met garantie van het ontbreken van verboden stoffen. Snoepproducent Haribo heeft sinds kort een halal-label op zijn producten, omdat op het internet het gerucht circuleerde dat er sporen van varkensvlees in ontdekt waren. Achter dat streven naar zuiverheid schuilt een commerciële logic : als vis niet halal is omdat in zijn voeding niet gecontroleerd is, wordt een halal-alternatief aangeboden. Zo vinden religie en commercie elkaar steeds meer.
Door het ongebreidelde neoliberalisme dat op mondiale schaal opereert, wordt de religieuze orthodoxie steeds agressiever verspreid. Daardoor wordt wat oorspronkelijk de visie van een minderheid was steeds meer opgelegd aan de meerderheid van de moslims. Volgens een enquête van Bergeaud-Blackler volgen de meeste moslims de halal-voorschriften om deel uit te maken van de gemeenschap. Een niet onbelangrijk groep doet dit uit religieuze redenen en hoopt op die manier ‘punten’ te scoren die hun belang hebben op de ‘Dag des Oordeels. Halal wordt zo net als de hoofddoek een bewust teken van het behoren tot een groep, die zich wil onderscheiden van anderen. Dat dit integratie steeds moeilijker maakt, is hierbij ondergeschikt aan het streven naar zuiverheid in de eigen groep.