Daar vliegt Sigrid Kaag, op haar bezem, richting de Twin Towers, met daarop het gezicht van een breed lachende demissionair minister-president Rutte. De Tweede Kamer was na het verschijnen van Ruben Oppenheimers spotprent in NRC Handelsblad te klein – vooral in ‘het blokje’ van D66. Waarmee deze elitaire partij een sterk staaltje selectieve vrijheid van meningsuiting liet zien. Hun sterke politieke leider afbeelden als heks, en bovendien als vermeend terrorist, beweerden zij, kan natuurlijk niet. Dit zijn dan dezelfde politici die de mond vol hebben over vrijheid van meningsuiting in landen als Turkije en Afghanistan.
Na via Twitter eerst de volle laag over zich heen te hebben gekregen, kon de cartoonist de dag erna aanschuiven bij talkshow OP1. Om daar uit te leggen wat hij nu eigenlijk met zijn cartoon had bedoeld. Voor mij wordt hier een grens overschreden. De kracht van een cartoon, een spotprent, is juist dat die ongenuanceerd is. Dit soort prenten werden populair in de 18de eeuw, toen de elite en de macht van de kerk werden vervangen door principes als liberté, égalité, fraternité. Zo werd Napoleon vaak afgebeeld als extreem klein mannetje, iets waarom vooral de Engelse adel kon lachen.
“Wat is er mis met een heks? Als kind werd ik zo genoemd door mijn in Nederland wonende oma. Ik was trots op die geuzennaam en vloog als kind op mijn bezem door de woonkamer.”
Waarom zou Kaag anno 2021 onaantastbaar moeten zijn als het gaat om een spotprent? Wat zitten we hier dan toch weer te bakkeleien over het feit dat vrouwen met een sterke mening ‘heks’ worden genoemd (of als heks worden afgebeeld)? Bovendien: wat is er mis met een heks? Als kind werd ik zo genoemd door mijn in Nederland wonende oma. Heks in het Turks is ‘cadi’ en wordt geassocieerd met stout zijn, niet luisteren, rebels, het bloed onder je nagels vandaan halen. Ik was trots op die geuzennaam en vloog als kind op mijn bezem door de woonkamer.
Na het Afghanistan-debat in de Tweede Kamer begrijp ik de cartoon van Oppenheimer nog beter. Kaag, die als demissionair minister van Buitenlandse Zaken naar het Midden-Oosten afreisde om de situatie rondom Afghanistan beter te snappen. Nadat ze maandenlang een bord voor haar kop had gehad bij de opmars van de taliban in Afghanistan. Kaag, de verstoorder van eveneens demissionair minister-president Mark Rutte, die alles weglacht als het hem even niet uitkomt. Kaag, die nieuw leiderschap had beloofd toen haar partij zo’n grote zege behaalde tijdens de laatste verkiezingen. Alle vrouwen in Nederland sprongen een gat in de lucht, net als zij. Alleen heeft zij laten zien dat nieuw leiderschap geen enkele betekenis heeft zolang je onze medewerkers uit Afghanistan niet op tijd evacueert. Mensen die in acute nood zijn.
“Wat vind ik het jammer dat er na al deze ophef geen nieuwe verkiezingen komen. Zodat andere politici de kans krijgen écht leiderschap te laten zien.”
Ik zie een foto op internet voorbijkomen van Vak K, de plek in de Tweede Kamer voor leden van het kabinet, met daarin tovenaar Mark Rutte en zijn drie heksen, Ank Bijleveld, Sigrid Kaag en Ankie Broekers-Knol. Wat hebben deze mensen gefaald. En wat vind ik het jammer dat er na al deze ophef geen nieuwe verkiezingen komen. Zodat andere politici de kans krijgen écht leiderschap te laten zien. Zodat cartoonisten niet worden bekritiseerd om hun spotprenten, en mensen in nood de hulp krijgen die ze verdienen.
Maar goed: de heksen in Vak K stonden er maar wat bij en de tovenaar was weer eens even zijn actieve geheugen kwijt. Toen gebeurde er ineens iets bijzonders: Sigrid Kaag vloog weg. Figuurlijk dan… Na het Afghanistan-debacle, waar zij eindverantwoordelijk voor was, besloot Kaag wél de eer aan zichzelf te houden. Hier kan de tovenaar nog wat van leren. Wat een sprookje.