Ik durf met een meer dan aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te beweren dat degene die onlangs een verfbom gooide naar het partijkantoor van Forum voor Democratie nooit geluncht heeft met een Nederlandse parlementariër In het Tweede Kamergebouw. Datzelfde kun je niet stellen over de persoon die onlangs voor de deur stond van Hugo de Jonge en Sigrid Kaag. Inmiddels beschouwt extreemrechts bedreigingen als een legitiem politiek middel en dat kunnen we niet langer negeren.
Bedreigen en intimideren lijkt inmiddels een traditie te zijn geworden in Nederland. Boeren bedreigen journalisten, moslimfundamentalisten bedreigen Geert Wilders, wappies bedreigen wetenschappers, crimininelen bedreigen advocaten en rechtsextremisten bedreigen politici. Voornoemde bedreigingen en bedreigden kun je op verschillende manieren combineren, maar toch zijn ze niet allemaal vergelijkbaar. Een groot deel van die bedreigingen wordt namelijk ontkend en gebagatelliseerd maar ondertussen gevoed door extreemrechtse politici.
Politici (en aanhang) die ander politici beschuldigen van ‘satanische pedofilie’, het parlement een nepparlement noemen, wetenschap en onderwijs verdacht maken en journalisten die onwelgevallige feiten vertellen beschuldigen van nepnieuws doen aan haatzaaien en opruiing. Woorden hebben gevolgen en de woorden van politici wegen zwaarder. Dat soort retoriek komt nooit uit de hoek van fatsoenlijke partijen (van links tot rechts) maar is in extreemrechtse kringen zeer gebruikelijk. Zelfs in de Tweede Kamer worden politici geïntimideerd met uitspraken over zogenaamde tribunalen.
Niet elke bedreiging is even intimiderend, een verfbom tegen de deur van een kantoor is weliswaar onwenselijk en dom, maar minder bedreigend dan een huisbezoek. Onlangs nog werden Hugo de Jonge en Sigrid Kaag (met een fakkel) thuis bezocht door één en hetzelfde duo dat verhaal wilde halen. Een van de twee, Max van den Berg, zou aanvankelijk een christenfundamentalist zijn en werd niet gelinkt aan extreemrechts (voor een kopstuk van D66 is dat niet bepaald een geruststelling), maar dat blijkt toch anders te zitten. Zijn compagnon Eline van ’t Noordende bracht recent een bezoek aan Pepijn van Houwelingen (FvD) in de Tweede Kamer. Dezelfde Van Houwelingen die eerder zijn collega’s intimideerde met zijn fascistische wensdromen over tribunalen.
Het is duidelijk wat de volgende stap is na bedreigen; de kans op geweld en mogelijk terrorisme, de AIVD waarschuwde er al voor. De moorden op Fortuyn, Borst en (weliswaar minder politiek) Peter R. de Vries liggen nog vers in het geheugen. Geert Wilders heeft al bijna twintig jaar persoonsbeveiliging nodig. Ongeacht de hoek waaruit het gevaar komt, moet dit altijd en onverdeeld afgekeurd worden. Een klimaat waarin intimidatie en bedreigingen genormaliseerd worden is een klimaat waarin de rechtsstaat en onze democratie zelf in gevaar komen.
Het mag niet de bedoeling zijn dat politici en anderen monddood gemaakt worden door intimidatie, maar dat ís natuurlijk wel de bedoeling. Het blijft zaak om politici als Wilders en Baudet aan te spreken op hun racistische en fascistoïde gedachtengoed. Dat is namelijk een feitelijke constatering en geen ophitsen, haatzaaien of opruien.
Als Wilders en Baudet en hun medestanders de rechtsstaat, het onderwijs en de pers verdacht maken en gevaarlijke racistische en antisemitische complottheorieën rondstrooien is ,dat niet de andere kant van de medaille. Ze bedienen zich van leugens en propaganda om punten te scoren. Dergelijke uitingen zijn bedoeld om de achterban op te hitsen voor eigen gewin of vanuit kwaadaardige overtuigingen. Meningen en standpunten zijn niet gelijkwaardig als ze niet op feiten maar op haat gebaseerd zijn. Meningen zijn geen feiten, hoe graag de PVV en FvD hun achterban ook van het tegendeel willen overtuigen. Woorden hebben gevolgen en gaan gepaard met verantwoordelijkheid. Kijk ook naar de bestorming van het Capitool een jaar geleden in de VS.
Het is opmerkelijk dat uiterst rechts al bijna twintig jaar praat over ‘de kogel die van links kwam’ en het demoniseren van Pim Fortuyn. Uitspraken van Marcel van Dam (hij noemde Fortuyn een minderwaardig mens) en Thom de Graaf die het Achterhuis erbij haalde destijds waren ongepast, maar onvergelijkbaar met de stelselmatige uitingen van agressie van extreemrechts richting andere partijen, de rechtspraak, en minderheidsgroeperingen. Met de nadruk op stelselmatig. Gek genoeg wordt het nu ongepast gevonden als je de PVV en FvD aanspreekt op hun verantwoordelijkheid terwijl nog steeds iedereen de moord op Fortuyn in de schoenen geschoven wordt.
Waar Volkert van de Graaf een eenling was die mogelijk werd gevoed door de sfeer in het publieke debat, worden nu aan de lopende band doelbewust hele volksstammen gevoed met gevaarlijke retoriek door volksmenners als Baudet en Wilders. Gezien zijn eigen veiligheidssituatie zou die laatste beter moeten weten. Terwijl Wilders zijn eigen bedreigingen draagt als een medaille, heeft hij er weinig moeite mee zijn collega’s verdacht te maken. Woorden hebben gevolgen. De Noorse terrorist Anders Breivik refereerde in zijn manifest aan de woorden van Geert Wilders. Maar dat mag je niet zeggen geloof ik.
In Nederland worden wetenschappers, politici, journalisten (etc., etc.) voortdurend bedreigd en geïntimideerd vanuit extreemrechtse hoek vanwege hun mening of hun werk. Ook ondergetekende heeft er weleens mee te maken. Soms relatief onschuldig -in mijn geval via social media- in andere gevallen aan de voordeur of op straat, en vaak buiten ons zichtsveld. Dat kunnen we niet langer accepteren en tolereren, want vroeg of laat loopt het verkeerd af. Degenen die hun podium misbruiken om haat te voeden moeten we verantwoordelijk stellen.
Als je erop wijst dat fascistoïde en racistische clubs als de PVV en Forum voor Democratie aan opruiing en haatzaaien doen betekent dat niet dat je hetzelfde doet. Je benoemt dan feiten. Laat je door niemand wijsmaken dat je daarmee bijdraagt aan haat en agressie.
Maar gooi geen verfbommen. Maak de volksmenners niet tot slachtoffer, daarmee doe je ze namelijk een plezier.