Wanneer een organisatie lang bestaat, grijpt men vaak naar metaforen uit de biologische en/of – medische sfeer. De club is ondanks de gevorderde leeftijd of nog springlevend of begint te kwakkelen dan wel heeft zichzelf overleefd. De Franse president Emmanuel Macron was dus niet bijster origineel toen hij de Nato een paar weken geleden ‘hersendood’ verklaarde.
Die vergelijking moet je natuurlijk niet letterlijk nemen. Het is een voorbeeld van Gallische overdrijving. De Nato viert deze week in Londen haar 70-ste verjaardag. Macron wilde wijzen op de matige gezondheid van het bondgenootschap. En dat werkt vaak het best met een paar provocerende uitspraken.
Die kwamen in elk geval aan bij Donald Trump. De Amerikaanse president noemde de diagnose van zijn Franse collega ‘onbeschoft’. Hij was zelf redelijk optimistisch over de bondschappelijke gezondheidstoestand. Hij stelde vast dat steeds meer Europese lidstaten bereid zijn hun contributie te betalen. Dankzij zijn krachtig ingrijpen natuurlijk.
Voor Trump is dat de grootste kwaal waaraan de Nato lijdt. De betalingsmoraal van vooral het rijke West-Europa was beneden alle peil. De VS als Gekkie Henkie de paraplu ophouden waaronder Europa mooi weer kon spelen. Dat kon zo niet langer. De president dreigde zelfs even met het opdoeken van het bondgenootschap als de Europeanen niet de portemonnee zouden trekken. Hij had het daarbij vooral gemunt op Duitsland dat inderdaad nogal zuinigjes is als er betaald moet worden. Daarbij speelt de moeizame relatie met kanselier Angela Merkel een niet ondergeschikte rol. De president neemt de zaken graag persoonlijk.
De zaken moeten trouwens ook niet te ingewikkeld worden. Als iedereen twee procent van zijn bruto binnenlands product zou betalen, zou de kou snel uit de lucht zijn. Dat is een Trumpiaanse en dus te eenzijdige voorstelling van zaken.
Die twee-procentsnorm is onder Trump uitgegroeid tot de maat waarmee de gezondheidstoestand van de Nato wordt gemeten. En het is voor hem ook een loyaliteitstest geworden. Wie twee procent op zijn begroting heeft staan, is een voorbeeldig lid en kan bij Trump geen kwaad meer doen.
De twee procentsnorm komt trouwens niet uit de koker van de president. Het was Trumps voorganger Barack Obama die al vond dat de Europeanen te weinig betaalden. En vijf jaar geleden spraken de bondgenoten op een top in Wales af meer uit te trekken voor de gemeenschappelijke defensie. Dat was overigens geen ‘verplichting’ maar een ‘richtlijn’. En bij richtlijnen is de verleiding altijd groot je er aan te onttrekken als de chef niet oplet. Wat dat betreft heeft Trump zeker een punt.
Dat gezegd zijnde kun je je afvragen of die twee-procentsnorm wel het gewicht moet hebben die ze nu heeft gekregen. Zo’n norm of zoals u wilt richtlijn is vrij willekeurig. Je kunt er uitgaven bij onderbrengen die strikt genomen niet alleen voor defensie zijn bedoeld. Te denken valt aan verbeteringen aan bijvoorbeeld infrastructuur, ict, etc. Dat schijnen ze in Washington zelf ook te doen. Als een Amerikaanse basis een nieuw krachthonk krijgt, staat dat op de defensiebegroting, niet op die van sport of gezondheidszorg.
En het scheelt uiteraard hoe groot een economie is. Griekenland trekt een kleine 2,5 procent uit en zit daarmee in de top. Maar Athene betaalt in euro’s veel minder dan ons land dat met nog geen 1,5 procent in de betalingszwakke achterhoede rondhangt.
De twee-procentsnorm is vooral van belang om de lidstaten met een betalingsachterstand, hoe relatief dat ook is, achter de vodden te zitten. Dat is zonder meer nuttig maar je moet oppassen dat het niet afleidt van grotere problemen.
Eén van die echte problemen is dat de cohesie uit het bondgenootschap is verdwenen. Waarschijnlijk was dat na de Val van de Muur onvermijdelijk. Met de Muur verdween ook de Koude Oorlog en daarmee de dreiging van de Sovjet-Unie. De Nato had geen vijand meer en moest op zoek naar een nieuwe missie. Het Rusland van Vladimir Poetin is geen fijne buurman maar je kan hem met een economie kleiner dan die van de Benelux niet oppoetsen tot een levensgevaarlijke bedreiging. Dat laat natuurlijk onverlet dat Moskou veel rottigheid kan uithalen. Denk maar aan de Krim, het oosten van de Oekraïene en het beïnvloeden van de verkiezingen in de VS.
En dat brengt ons automatisch bij het ontbreken van leiderschap. Dat was sinds de oprichting het domein van de VS. Maar de Amerikaanse belangstelling voor Europa staat al jaren op een laag pitje. Sinds Obama’s ‘draai naar Azië’ ligt het zwaartepunt van de Amerikaanse buitenlandse politiek in Oost-Azië met China als grote economische en ideologische rivaal. Trump doet het op zijn eigen onbehouwen manier maar de lijn was al lang voor hem uitgestippeld.
Europa is daardoor veel meer op zichzelf aangewezen. De verkiezing van Trump was schrikken maar het was geen onvoorzienbaar keerpunt in het Amerikaanse beleid. Merkel zag het waarschijnlijk het eerste en bond de Europeanen twee en half jaar geleden op het hart nu zelf meer voor de eigen defensie te zorgen. Ze had helemaal gelijk maar een gezamenlijk Europese defensiebeleid wil sinds jaar en dag maar niet van de grond gekomen.
Voor de leiding van dat project komen in principe twee landen in aanmerking: Duitsland en Frankrijk. De animo in Berlijn is ook om de bekende historische redenen niet bovenmatig groot. En Frankrijk wordt met haar malle illusies over grandeur niet helemaal serieus genomen. Dat ligt ook aan Macron die wel vaak de juiste analyse inbrengt maar aan wiens oplossingen voor de bondgenoten te vaak een te Frans luchtje hangt. ‘We kunnen de Nato nog niet missen’, zeggen ze, onder wie Mark Rutte, dan.
De Nato zal nog wel even overleven. Al dan niet kwakkelend, strompelend achter de rollator of, minder waarschijnlijk, met nieuw elan dankzij een Europese verjongingskuur. De Amerikanen zullen de West-Europeanen achter de broek blijven zitten. En het maakt niet echt uit wie in het Witte Huis zit: Donald Trump of een nog onbekende Democraat.