Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp wil het woord tribunalen niet meer horen in de nationale vergaderzaal. Woensdag verbood ze PVV-Kamerlid Gidi Markuszower het woord te gebruiken. Ze zette bij herhaling het geluid van de microfoon uit toen hij er toch mee doorging.
Aan het begin van de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid, waaronder ook asiel en immigratie vallen, zei Markuszower: ‘Het migratiebeleid is een grote misdaad tegen het Nederlandse volk.’ Zich rechtstreeks tot de Kamer richtend: ‘Jullie zouden allemaal voor het tribunaal gedaagd moeten worden.’
Bergkamp wees erop dat vorige week in de Kamer een verhitte discussie was gevoerd nadat Kamerlid Pepijn van Houwelingen (FvD) in een debat D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma had toegevoegd: ‘Uw tijd komt nog wel, er komen tribunalen.’ Sjoerdsma en veel andere Kamerleden vatten de verwijzing naar naoorlogse rechtspleging op als een bedreiging.
FvD’er Gideon van Meijeren vroeg waarom Bergkamp de microfoon uitzette en Markuszower niet de kans gaf om uit te leggen hoe hij zo’n tribunaal voor zich ziet. Bergkamp: ‘Ik hield de discussie kort omdat de collega’s rechtstreeks werden aangesproken. Dat vind ik intimiderend. Het mooie is dat de voorzitter hier de orde bepaalt, en dat heb ik net gedaan.’
Dinsdag maakte ook Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn al duidelijk waar wat hem betreft de grenzen liggen. Hij greep in toen senator Henk Otten (Fractie-Otten, voorheen FvD) aan FvD-senator Paul Frentrop vroeg wat die vindt van het ‘oproepen tot tribunalen’ door zijn partijgenoten. Zelfs op die manier wil Bruijn het T-woordniet horen: ‘We gaat het hier niet over tribunalen hebben. Dat is een metaforische associatie met de Tweede Wereldoorlog. Dat treft mensen in het land zwaar. Dat is de bijl aan de wortel van de parlementaire democratie. Ik verzoek u om daar dus omheen te praten.’
Daarmee riep Bruijn de ergernis van PVV’er Alexander van Hattem over zich af: ‘Als er een taboe komt te liggen op een woord waar een verkeerde uitleg aan wordt gegeven, waarbij er ten onrechte een enkelvoudige connotatie wordt gelegd met de Tweede Wereldoorlog terwijl het een woord is dat in een veel bredere context wordt gebruikt – we hebben bijvoorbeeld het Cambodjatribunaal gehad en het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag – dan vind ik het niet passen dat onze vrijheid van meningsuiting in deze zaal beknot wordt.’
Bruijn toonde zich echter onverminderd vastberaden om het woord uit te bannen. ‘Met het refereren aan oorlogsmisdaden wekt u de indruk dat u de rechtsorde niet meer erkent en dat u streeft naar een parallelle staat waarin politieke tegenstanders niet zozeer tegengesproken maar vooral berecht dienen te worden. Dan moeten beschuldigingen van oorlogsmisdaden of referenties daarnaar, net als aankondigingen van tribunalen, gezien worden als een belofte van een slotafrekening. Zolang ik hier voorzitter ben, zal ik iedere stap in die richting niet tolereren.’