In mijn optiek ziet het er niet best uit als we doorgaan op de ingeslagen weg. Anderen zien licht aan het eind van de tunnel. Die laatste groep meent veelal dat mijn generatie het verpest heeft, of minimaal kansen heeft laten liggen. Terwijl ik zie dat mijn generatie zich inmiddels onledig houdt met ‘uitbuiken‘, en hun kinderen in meerderheid niet zijn voorbereid op wat komen gaat. Het is niet typisch de ‘schuld‘ van iemand. Het is een soort noodlot dat door de eeuwen heen al zoveel beschavingen heeft getroffen. Aard van het beestje, ben ik bang.
Kenmerkend voor de optimisten, die licht zien gloren aan het eind van de tunnel, en tal van mogelijkheden zien om de samenleving nog te verbeteren, is een Hosanna-verhaal over het ‘Zweedse Model‘ in NRC dit weekend. Met als centraal thema de vraag of het mogelijk is mannen te ‘bevrijden‘ van hun kwalijke trekjes door hen duidelijk te maken dat ze niet toe hoeven te geven aan hun ‘mannelijke noden‘. Dit alles intensief begeleid door ‘onderzoekers‘ die heel precies bekijken of een jongen in de kleuterklas wel even lang wordt getroost als een meisje wanneer ze gevallen zijn. En als blijkt dat het meisje iets tekort komt, direct instructies uit doen gaan naar de leerkrachten om er verandering in aan te brengen. Mij lijkt het een gedoemd experiment, en in mijn beleving geven de Zweedse ‘cijfers‘ mij het grootste gelijk van de wereld. Maar dat is hier deels het probleem: De ontkenning van verschillen tussen man en vrouw die biologisch zijn ‘vastgelegd‘, opent de deur naar het ontkennen van elk denkbaar ‘cijfer‘ dat niet in het ‘Model‘ past.
Anders dan veel uitgesproken ‘conservatieve‘ tegenstanders van dat ‘Zweedse Model’ voel ik niet de minste behoefte om mensen hun ‘geaardheid‘ te ontnemen, zolang dat geen schade toebrengt aan anderen. En het is mij om het even of een man of een vrouw een bepaalde functie uitoefent, mits de kwaliteit en de prijs van het product of de dienst er maar niet onder lijdt. Tevens vind ik dat de klant de vrijheid moet hebben om te kiezen conform zijn of haar persoonlijke wensen, comfort en gemoedsrust zonder blootgesteld te worden aan ‘shaming‘ door ‘Stalinistische‘ kaders die er een oprisping in zien van ‘politiek niet-correct‘ denken. Dat is nog niet eens om mijzelf te beschermen, maar eerder omdat ‘Stalinistische‘ en ‘Maoïstische‘ dwang historisch aantoonbaar geen opsteker is voor een samenleving die vooruit wil, en ik mijn nageslacht liever niet groot zie worden in een dystopische ‘Handmaids Tale‘ omgeving.
Zweden is in tal van opzichten haar tijd vooruit, als u droomt van een Orwelliaans Paradijs. De wijze waarop Assange door ‘justitie‘ in dat land tegen de muur is gezet, is illustratief voor een wereld die mij tegen de borst stuit. De ironie is dat zwaar Gereformeerde extremisten en fanatieke ‘feministen‘ elkaar gevonden lijken te hebben in het optuigen van een ‘zedelijkheidswetgeving‘ die ertoe heeft geleid dat rond de twintig procent van alle veroordeelden in dat land onschuldig achter de tralies zitten. Althans, dat percentage wordt genoemd door een voormalige president van het Zweedse Hooggerechtshof, Johan Munck, op voorspraak van een openbaar aanklager waar hij goede contacten meer onderhoudt, in commentaar op een krantenartikel in het boek ‘Julian Assange in Sweden‘.
Maar veel belangrijker, aan het eind van de dag, is of we het ons kunnen veroorloven, zo’n dystopische Heilstaat? James Howard Kunstler schetst, voor de Verenigde Staten, het beeld van de toekomst die hij voor zich ziet. Inplaats van een geëmancipeerde, socialistische Heilstaat, of Orwelliaanse ‘Eenheidsworst‘, ziet hij een feodale chaos als ‘eindspel‘. En ik vrees dat u mij ook in dat kamp zult moeten plaatsen. Maar dan vooral omdat bij ons de wil ontbreekt terug te keren op aarde na een ‘copieuze maaltijd‘. Want dat was het! Ongekende welvaart. Verkwanseld en verbrast. Een fenomeen dat ook verre van ongebruikelijk is. De kinderen van miljonairs die de erfenis er doorheen jagen.
Die onwerkelijk aandoende verwarring, waarin oorzaak en gevolg dooreen worden gehusseld, kwam ik ook tegen in een essay van Jonathan Holslag, hoogleraar in België, getiteld: ‘De hoogste tijd voor een nieuwe moraal‘, waarin hij de gevaren die ons bedreigen wijt aan een tekortschietende aandacht voor moraliteit. De ironie is, dat hij blijkbaar over het hoofd ziet dat in China en Rusland de centrale moraal op robuuste wijze wordt verdedigd, terwijl men de individuele en economische vrijheid (binnen die moralistische kaders) optimaliseert. Maar daar is dat dan ‘dictatoriaal‘? Zou het niet eerder zijn dat het probleem bij ons is dat we de ‘rechtsstaat‘ hebben opgeblazen door een teveel aan regelgeving, verwaarlozing van de fundamentele vrijheden, ‘positief‘ discrimineren, gedogen, en het negeren van wetgeving die de ‘elite’ even niet uitkomt als ze weer ergens een oorlog willen starten, een gekozen staatshoofd willen wippen, of een referendum weg willen moffelen?
De ‘Na-oorlogse generatie‘, waar ik mijzelf ook toe reken, had het niet zwaar. Althans, dat werd hen consequent voorgehouden door hun ouders ‘die de oorlog hadden meegemaakt‘. En ja, die generatie leende van toekomstige generaties, zou je kunnen zeggen, door het ‘Groningse Gas‘ op te pompen, waardoor er nu niks meer is. Maar waar ging dat geld naartoe? Naar publieke projecten, zoals de ‘Deltawerken‘, inpoldering, wegen, ziekenhuizen en huizen, en de (weder-) opbouw van een industrie, scheepvaart en luchtvaart om ons met de omliggende wereld te verbinden. Tot de stemming omsloeg, en we de ‘diensten‘ ontdekten.
Vanaf dat moment ging het ‘Groningse Gas‘ op aan ‘Gebakken Lucht‘. Werkgroepen, overlegorganen, academische- en commerciële adviseurs, ‘rondetafel-gesprekken‘, communicatietrajecten, onderzoeken, rapporten, subsidies voor activisten, en bonussen voor bankiers en andere ‘onmisbare talenten‘. En inmiddels gebruiken we de restanten van het geld dat eerder werd verdiend voor het doorsteken van die eerder geconstrueerde dijken, het aanleggen van ‘vogeleilanden‘, het afbreken van de industrie, scheepvaart en luchtvaart, het sluiten van goed functionerende centrales, het subsidiëren van Tesla en Lockheed, en een weelde aan subsidie-gebonden projecten die de ‘slagroom-op-de-cake‘ zou moeten zijn. Dat toetje na die ‘copieuze maaltijd‘ laten we ons goed smaken, en daarna ‘uitbuiken‘. Als we uit de roes na een welverdiende nachtrust wakker worden, staat er geen cent meer op de bankrekening, en volgt de kater.
‘Niet omdat het moet, maar omdat het kan!’ En ineens kan niks meer.